zondag 14 februari 2010

Mengelberg

Helaas, het is me niet gelukt om voldoende tijd te vinden om de twee Heldenlebens van Mengelberg naast elkaar te leggen. Ik heb ze wel beluisterd, en dat was zeker interessant. Biedt stof tot nadenken. Bijvoorbeeld over hoe je moet luisteren naar een concert dat in 1941 in Amsterdam gegeven werd. Ik weet niet of de Joodse collega's nog meespeelden, dat is makkelijk na te gaan, maar wie er in het publiek gezeten kunnen hebben aan nazi-kopstukken, daar moet je even niet aan denken. Mengelberg is later veroordeeld voor zijn houding in de oorlog en op componist/dirigent Richard Strauss viel in die periode ook wel wat aan te merken.
Het geeft toch een ongemakkelijk gevoel, waar ik me niet mee bezig wil houden, ook niet hoef te houden, denk ik. De uitvoering is prachtig, meesterlijk gespeeld door een toporkest en een topdirigent. Dat is niet afhankelijk van de omstandigheden, of is er toch iets? Een van de mooiste uitvoeringen van Beethovens Negende die ik ken is opgenomen in 1942 in Berlijn. Maar misschien is dat ook wel een situatie waarin mensen de muziek extra hard nodig hebben.

Toevallig zag ik gisteren net een video waarop Ramsey Nasr een verhaal voordraagt waarin hij het langzame deel uit Mahler 4 verbindt met de laatste uitvoering van een Mahler-symfonie door Mengelberg en het concertgebouworkest, nog na mei 1940. Die muziek was al verboden eigenlijk, de Joden spelen nog mee, en worden door Nasr stuk voor stuk bij naam genoemd. Intrigerende tekst en probleemstelling van onze Dichter des Vaderlands. Ik heb bepaald geen spijt van mijn stem voor zijn verkiezing en waardeer hem om zijn stellingname. De tekst moet ik nog een keer goed doorlezen.

Voor wie de vergelijking tussen beide Mengelberg-opnames wil maken zou ik de site van http://www.pristineclassical.com/ willen aanraden, waar ze prachtige dingen doen met het restaureren van oude opnames. Een kort verslag is te vinden op http://www.torrentdownloads.net/. Wat mij bij oppervlakkige beluistering vooral opviel is de overeenkomst tussen beide uitvoeringen, met een nadruk op helderheid. Daar wordt veel voor opgeofferd, zoals menige legato-boog in het eerste thema. De triolen in celli en bassen  worden niet gebonden, maar juist heel duidelijk gearticuleerd. Tempo-vrijheden, vertragingen, worden meer overdreven dan nu gebruikelijk, vooral in de Amsterdamse opname, maar dat kan te maken hebben met de live-uitvoering. En de solo-violisten zijn natuurlijk heel verschillend. Ik wil nog weleens door Mengelbergs partituur heen bladeren om te lezen welke aantekeningen hij heeft gemaakt. In beide opnames komt hij naar voren als een geboren verteller, wat overigens ook het grootste bezwaar van de orkestmusici was: zijn lange verhalen tijdens de repetities.

Morgen vertrekken we naar New York met het orkest. Ter compensatie van de Mengelberg-waardering stop ik Etty Hillesum en de Amerikaanse Dagboeken van Thomas Mann in mijn koffer. De lange wachttijden op de vliegvelden bieden vast genoeg tijd om wat lectuur tot me te nemen.
De volgende bijdrage aan deze blog zal wel moeten wachten tot na terugkomst over twee weken, maar via de site van het Rpho berichten collega's over de tournee.

dinsdag 9 februari 2010

Zelfportret

Ik weet niet zeker of we de Mozart in Heldenleben al voldoende ontdekt hebben. Vast niet. Die partituur is zo vol details dat elke keer weer nieuwe motieven en tegenstemmen opduiken. En Strauss staat bekend als een van de belangrijkste voorvechters uit zijn tijd van de muziek van het wonderkind uit Salzburg. Alleen in zijn tijd gold Beethoven als de grote held, en niet alleen voor de muziekwereld. Niet voor niets noemt Strauss Ein Heldenleben 'mijn Eroica' en kiest hij dezelfde heroische toonsoort Es groot. Maar een direct citaat heb ik nog niet gevonden. Dat ken ik alleen uit zijn Metamorphosen, dat hij pas een halve eeuw en twee wereldoorlogen later schrijft. Maar misschien staat Mozart wel voor een zeker lichtheid, elegantie en een talent om menselijke karakters in muziek te vertalen.
En dan bedoel ik niet de held, want hoewel gedacht wordt dat Strauss zichzelf daarmee portretteert, klinkt het meer als een idee, zonder connectie met een persoon.
Ik bedoel ook niet de 'tegenstanders', waar Strauss zijn critici ten tonele voert, met veel sarcasme. Hoe lelijk kun je houtblazers laten spelen? Hij laat de hobo zelfs 'schnarren'. De twee tuba's met hun eigenwijze kwinten, als twee oude heren die het allemaal maar niets vinden. Dat werkt vooral komisch als ze tegen het einde van het stuk, na een hoop gedoe, weer terug komen. Gevoel voor humor kan Strauss niet ontzegd worden.
Nee, ik bedoel vooral de manier waarop hij de 'vrouw van de held' portretteert. Dat moet zeker gebaseerd zijn op echtgenote Pauline, een nogal temperamentvolle sopraan, waar hij vaak heftige woordenwisselingen mee had, maar waarmee hij de rest van zijn leven zou delen. In de gedaante van een gigantische, aartslastige vioolsolo komt een heel scala aan emoties, reacties en manipulaties voorbij: heuchlerisch schmachtend, lustig, leichtfertig, übermütig, liebenswürdig, zornig, zart und liebevoll. Je hebt hier een goede acteur voor nodig als concertmeester. En Igor Grupmann groeit hoorbaar in zijn rol.
Een andere belangrijke solopartij zit in de hoorn. Vooral de laatste bladzijden daarvan zijn zo prachtig geschreven dat ik steeds meer het gevoel heb dat Strauss zich daarin zelf portretteert. Die klank is hem, als zoon van een groot hoornist, tenslotte met de paplepel ingegoten.

Dat hij het orkest, en de musici goed kende, niet alleen via zijn vader maar later ook als dirigent, blijkt in al zijn partituren, maar zeker ook in deze. Bij de vertoning van Des Helden Friedenswerke, wat je je daar ook bij zou kunnen voorstellen, put hij uit thema's van eerdere werken, als Don Quixote, Don Juan en Tod und Verklärung. Voor ons een soort 'herkent u deze melodie?'. Ook in de manier waarop hij vaak solopassages toebedeelt aan strijkers die niet aan de eerste lessenaars zitten herken je de vakman en liefhebber, want hij hield enorm van het orkest en haar klankmogelijkheden. Ik zie hem al voor me, achter zijn schrijftafel, waar hij vanuit een eerste versie de partituur instrumenteert, in zijn prachtige handschrift, genietend van zijn eigen vondsten.

Na vier concerten, in steeds verschillende zalen en verschillende akoestieken, hebben we het stuk weer goed leren kennen. Een van de kwaliteiten van Yannick is, hoe effectief hij die ervaringen weer gebruikt bij volgende uitvoeringen. Dat betekent niet automatisch dat elke volgend concert beter is, maar een interpretatie rijpt wel, en je bent gewaarschuwd voor de risico's die je loopt. In de nieuwe akoestiek van de Doelen is het klankbeeld op het podium veel doorzichtiger geworden, wat wel praktisch is met al die door elkaar krioelende stemmen. Het Amsterdamse Concertgebouw nodigt weer veel meer uit tot zacht spelen en je klank laten mengen met die van de rest van het orkest, wat ook essentieel is in de stijl van Strauss. Hij heeft zelf ook vaak in Amsterdam gedirigeerd en deze partituur opgedragen aan het Concertgebouworkest en dirigent Willem Mengelberg. Er bestaat een live-opname van die combinatie, uit de jaren veertig. Beroemder nog is de studio-opname die Mengelberg in New York maakte. Het zou interessant zijn beiden te beluisteren en vergelijken, voordat we zelf in het Lincoln Center zitten. Mocht ik daar de tijd voor vinden, dan doe ik hiervan verslag.

vrijdag 5 februari 2010

Vergeten

Na enkele dagen van repeteren konden we gisteren in Eindhoven een gedeelte laten horen van het repertoire waar we binnenkort mee op reis gaan. Een breed spectrum aan stijlen, waar twee hele programma's mee gevuld kunnen worden.

We openden meteen met een verrassing, zowel voor het publiek als voor onszelf, want 'Les offrandes oubliées' van Messiaen stond aanvankelijk niet gepland. Maar juist onverwachte elementen in een concertprogramma kunnen aantrekkelijk zijn. Zo heeft Markus Stenz bij zijn orkest in Keulen ooit het idee van de '3. Akt' geïntroduceerd, een derde programma-helft waarvan het publiek van tevoren niet weet wat het zal gaan worden. Ik kan me voorstellen dat je anders luistert als je je niet ergens op ingesteld hebt dan als je bewust een keuze hebt gemaakt. Het schijnt in Keulen al jaren een groot succes te zijn, omdat men het ervaart als een kadootje, iets extra's na het 'normale' programma.

Ik denk niet dat in Eindhoven opzet in het spel was, maar gezien de titel kan het symbolisch genoemd worden. Een relatief vroeg werk van Messiaen, nog voordat hij met vogelgeluiden en de ondes martinot aan de gang ging, maar het zit al vol katholieke religiositeit, vooral in het laatste gedeelte, waar minutenlang alleen hoge strijkers overblijven. In een extreem langzaam tempo ontstaan uit de vele gediviseerde stemmen de prachtigste harmonieën, zoals de kleuren rood, goud en blauw in het raam van een kerk, zoals de componist dat zelf vergelijkt. Een ten onrechte vergeten meesterwerk, lijkt mij.

Als er geen tijd nodig was geweest voor het verplaatsen van de vleugel had het begin van het Linkerhandconcert  van Ravel voor een mooi contrast kunnen zorgen. Van de ijle vioolklanken naar de wazige, troebele klankmassa van lage strijkers waaruit langzaam de tonen van een contrafagot een thema vormen. Gelukkig is het niet allemaal laag wat er uit het orkest en uit de piano klinkt, want met een linkerhand kun je natuurlijk ook hoog spelen. Eigenlijk merk je nauwelijks dat de solist maar één hand gebruikt - vanuit mijn plaats zie ik zijn handen toch niet - maar een Concert voor de rechterhand, als dat zou bestaan, zou zeker anders geklonken hebben. Het was de pianist Wittgenstein, broer van de filosoof, die in de Eerste Wereldoorlog zijn rechterarm verloren had en via opdrachten aan grote componisten ervoor zorgde dat hij kon blijven optreden. Dat Ravel op die opdracht in ging had misschien ook te maken met de lidtekens die de oorlog bij hem had achtergelaten, weliswaar niet fysiek, maar wel op zijn ziel. Mocht dat te horen zijn in dit stuk dan vooral in de gedesillusioneerde manier waarop het afsluit. Voor die tijd passeert een mix aan stijlen, 'musae mixtatiae' aldus Ravel, waarvan de jazzy ritmes het meest blijven hangen. En welke (Franse) pianist kun je dan beter hebben dan Thibaudet?

Maar ook Yannick kan met deze programma's weer laten zien hoe veelzijdig hij is. En hoe we met elkaar, in tal van zalen, de weg in Ein Heldenleben kunnen vinden. Misschien lieten we ons gisteren een beetje teveel meeslepen en vergaten we soms de grenzen die de akoestiek van de zaal stelt. En hoeveel Mozart er in de partituren van Richard Strauss zit. Maar daarover later meer.