vrijdag 18 juni 2010

Philadelphia

We werden als orkestleden afgelopen weekend al op de hoogte gesteld dat er iets stond te gebeuren in de carriere van onze chefdirigent. Details werden niet genoemd en mochten ook niet naar buiten komen, voor het moment van publicatie. Maar het was ons natuurlijk niet onbekend van welke kanten er interesse was voor Yannick.
In de cellokamer werd al voorspeld dat we later die avond, op de borrel om het seizoen af te sluiten, zouden worden getracteerd op toastjes met Philadelphia.

Een delegatie van het Philadelphia Orchestra had al meerdere concerten van ons met Yannick bezocht en zij zijn al jaren op zoek naar een definitieve opvolger van Christoph Eschenbach, die daar geen gelukkige periode heeft gehad. De beide (!) keren dat hij het orkest daar dirigeerde had hij enthousiaste recensies en zijn naam klonk steeds vaker in de pers, samen met die van Vladimir Jurowski, als toekomstige chef-dirigent.
Ik vermoed dat hij inmiddels ook hoog op de verlanglijst staat van de Metropolitan Opera, maar daar is waarschijnlijk nog geen zoektocht gestart naar de opvolging van James Levine. Dat zal ook samenhangen met de ontwikkeling van diens gezondheid.

De vraag voor ons is nu of we blij moeten zijn dat onze chef door een ander orkest wordt ingepikt.
Dat hangt dan van een aantal zaken af.

Zijn functie gaat pas over twee jaar echt in werking, maar tegen die tijd zal hij veel van zijn tijd daar spenderen. Gelukkig heeft hij net bij ons bijgetekend tot 2015. Samen met zijn functie als vaste gast bij de London Philharmonic en zijn eigen orkest in Montreal lijkt er dan weinig tijd over te blijven voor gastdirekties bij andere toporkesten, zoals Berlijn en Wenen, of de operahuizen die hem graag willen hebben. Hoewel, als hij zijn zomers gebruikt om in Salzburg bij de Festspiele opera te doen, zoals de Don Giovanni met de Wiener Philharmoniker in augustus, dan passen er toch heel wat weken in een jaar.

Het Philadelphia Orchestra is een van de 'big five', volgens traditie de vijf top-orkesten van de Verenigde Staten. En traditie hebben ze daar zeker. Een orkestklank, die is gevormd door Stokowski, welbekend van zijn optreden in Fantasia, en verder ontwikkeld door de vele jaren met Ormandy. De strijkersklank is hun grootste troef. De laatste jaren hadden ze met hun dirigenten en hun management wat minder geluk, maar die kwaliteit zit vast in de genen van het orkest. En ik denk dat wij daar ook van kunnen profiteren. Ik herinner me de keren dat Gergiev bij ons dirigeerde, aansluitend aan concerten met de Wiener Philharmoniker. Onvermijdelijk gaat de klank van een orkest in de oren en het voorstellingsvermogen van een dirigent zitten, en daar konden wij ons voordeel mee doen. Ik verwacht dat dat bij Yannick ook gaat gebeuren.
Bovendien kan ik me voorstellen dat we eerder door zalen in het buitenland worden uitgenodigd als we met een dirigent komen, die ook in Amerika zo hoog in aanzien staat.

Ik kan Yannick van harte feliciteren met een glansrijke toekomst voor de boeg.
En het Rotterdams Philharmonisch, die een paar jaar geleden een toen nog verrassende keuze hebben gemaakt, die inmiddels door de internationale muziekwereld volop ondersteund wordt.
En het Rotterdamse publiek dat nog jarenlang kan genieten van de activiteiten van een van de topdirigenten van zijn generatie.

Naar verluidt is hij vandaag in Philadelphia om zijn contract te ondertekenen, dirigeert hij zondag een derde concert met de Achtste Mahler in Montreal en staat hij dinsdag weer bij ons in de Doelen, voor de opnames van een nieuwe cd. Welcome home, Yannick.

maandag 14 juni 2010

Applaus

Een van de merkwaardige gewoontes in ons concertbedrijf is dat applaus na afloop van een gespeeld werk.
Als publiek moet je tijdens de muziek stil zijn en je kunt laten horen dat je weet dat het afgelopen is door te gaan klappen. Sommigen nemen dat zeer letterlijk en verliezen geen seconde na de laatste noot, wat vaak afbreuk doet aan de stilte na de laatste noot, die misschien nog wel belangrijker is dan de klank, voor de afronding van het stuk.
Met applaudiseren op de verkeerde momenten laat je zien dat je niet weet hoe het hoort, af althans dat 'je er niet bij hoort'. In de opera mag je na een mooie aria nog wel klappen, bij een symfonie wacht je tot na het laatste deel. Er zijn beruchte voorbeelden als de Pathétique van Tsjaikovsky, waar dat altijd misgaat. Het einde van het voorlaatste deel klinkt te overtuigend als afsluiting.

Het zijn natuurlijk allemaal maar van die regels, die eigenlijk niet zo belangrijk zijn. Belangrijker gemaakt worden dan ze zijn. Alex Ross heeft onlangs in zijn blog The Rest is Noise geïllustreerd hoe tijdgebonden zoiets ook is.
Een gemeend applaus is altijd welkom, maar mensen mogen van mij hun enthousiasme ook op een andere manier uiten. Desnoods tijdens de muziek, als het niet storend zou zijn.

Bij Domestica Rotterdam hebben we de laatste jaren vooral gemikt op uitvoeringen, voorstellingen waarbij de spanningsboog vastgehouden wordt en er geen aanleiding gevonden wordt om te onderbreken door te klappen. Aansluitingen van muziek en tekst moeten daarvoor goed getimed worden. Net als de manier waarop musici opkomen en afgaan.
Dat wordt komende woensdag in de Laurenskerk ook weer een uitdaging.
We hebben in Fred van der Hilst een prachtige acteur, met een mooie diepe stem, die de aandacht zeker vast kan houden. En de opbouw van het programma qua muziek lijkt ook te kloppen. We beginnen met één musicus en eindigen glorieus met alle 25 spelers, als ik goed geteld heb.
Maar er moet nogal wat verplaatst en bewogen worden, dus het wordt toch weer spannend.
Met na afloop de inmiddels traditionele nazit met lekkere hapjes.
Na de Lof de Lust zullen we maar zeggen.
Woensdagavond in de Laurenskerk.

donderdag 10 juni 2010

Witte zwanen

In de week dat de Partij van de Dieren weer met twee zetels in het parlement is gekomen, verrassen wij ons publiek in de Doelen met vogelgeluiden. Niet, zoals bij Messiaen, alleen verwerkt in muzikale motieven, hoewel die er ook bij zitten, maar vooral uit de luidsprekers. Van tevoren opgenomen en door slagwerker Ronald Ent op aangeven momenten van een cd afgespeeld.
Fins componist Rautavaara verwerkte deze techniek in zijn Cantus Arcticus en dirigent Ticciati koos dit wat ongebruikelijke, enigszins meditatieve stuk, als tegenhanger voor de Vijfde symfonie van Sibelius. Het tekent de nieuwsgierige instelling van de dirigent.
Finse muziek is hier nooit heel populair geweest maar met zo'n combinatie moet je het publiek toch om kunnen krijgen. Bovendien blijken zwanen een belangrijke rol in de ontstaansgeschiedenis van de symfonie. Een vogelprogramma dus. Maar de symfonie zit vol natuurkracht.
Een interessant verhaal over die zwanen en de rest van de symfonie is elders op internet te vinden:
http://inkpot.com/classical/sibsym5.html.

Maar interessant is het zeker ook om Robin Ticciati bezig te zien. Prachtige bewegingen, die passen bij de bijzondere textuur van die Sibelius. Voor de liefhebbers misschien een aanrader om na de pauze achter het orkest te gaan zitten.

Met die Sibelius volgt hij trouwens een interessante traditie bij het Rotterdams Philharmonisch. Als ik me goed herinner en goed geïnformeerd ben was dit het werk waarmee zijn mentor Simon Rattle meteen een grote eerste indruk maakte. Ook Yannick begon zijn allereerste repetitie bij ons met Sibelius.
Beide dirigenten hebben zich internationaal inmiddels bewezen en zijn nog steeds met ons verbonden.
Van Ticciati verwacht ik hetzelfde.
Dus wie later wil zeggen dat hij erbij is geweest, moet dit weekend naar de Doelen. Of je nou van vogels houdt of niet.

dinsdag 8 juni 2010

Ventielen en snaren

Nauwelijks hebben we afscheid genomen van het Onafhankelijk Toneel of we zitten alweer met een andere regisseur te repeteren. Serge van Veggel hebben we gevraagd om onze nieuwe serie Lof & Lust in de Laurenskerk te regisseren. Na de positieve ervaringen van vorig jaar, toen we ook vier programma's maakten in een combinatie van muziek en tekst, hadden we behoefte aan een sturende kracht die van enige afstand kan zorgen voor een lopende voorstelling. En gelopen wordt er nu ook volop.

Twaalf tromboneleerlingen van Codarts worden door Serge naar alle hoeken van de kerk gestuurd om vervolgens toch samen te moeten spelen, al dan niet geleid door Wim. Het is een prachtig effect. We hebben onderzoek gedaan naar de meerkorigheid zoals die in Venetië in de 16e eeuw is ontwikkeld. De Nederlander Willaert heeft op dat gebied veel gedaan in de San Marco. Opmerkelijke conclusie was dat van symmetrie in de opstelling zelden sprake was, en wij kunnen in de Laurens dus ook onze gang gaan. Hoe ver kun je gaan in het laten horen van de ruimte zonder dat het uit de hand loopt? Uiteindelijk zullen we met dertien trombones en negen strijkers, verdeeld in vier groepen, een Gloria van Gabrieli laten galmen. Veel glorieuzer kan het toch niet worden.

We hebben ons ook aan Bach en de Kunst der Fuge gewaagd. Het was spannend om te merken hoe halverwege een Contrapunctus de klank  van trombones wordt overgenomen door de strijkers. Zou het werken? Er zaten nog wat fouten in de bewerking. Ook daar is zo'n repetitie voor bedoeld. Maar ik ben ervan overtuigd dat dat heel mooi kan worden.
Volgende week zal de voorstelling, inclusief de tekst en bewegende beeld, pas echt gemonteerd worden, maar de vooruitzichten zijn goed.

maandag 7 juni 2010

De Toverdrank (5)

En toen was de ketel met Toverdrank weer even leeg.
Tot september, want dan gaan we weer een serie voorstellingen geven.
Daarom konden we gisteren met een goed gevoel afscheid nemen van elkaar.
Het publiek in een meer dan uitverkocht huis was geroerd en zeer enthousiast. Ook mevrouw Martin, de weduwe van de componist, was vol lof.

Over de pers hadden we de afgelopen week weinig te klagen. "Een juweeltje van een voorstelling"(Telegraaf), "uitvoering fenomenaal" en "hartverscheurend" (NRC), "everything works. See it if you can."en "Intensity through intimacy" (Financial Times). De recensies logen er niet om.
Terechte complimenten voor Mirjam en Gerrit, die dit weekend ook al indruk maakten met hun regie van "Le voix humaine" bij het Rotterdams Philharmonisch. Beide avonden werd de Grote Zaal van de Doelen bijna afgebroken voor Cora Burggraaf. Ik heb huilende mensen gezien.
Ook bij "Le Vin Herbé" weten ze diepe emoties naar boven te halen. Overigens geholpen en ondersteund door de choreografie die Ton Lutgerink voor de zangers bedacht had. Zeker bij deze sobere muzikale stijl van Frank Martin is dat extra belangrijk.

Met Domestica gaan we meteen door met de voorbereidingen voor onze eerste aflevering van Lof & Lust in de Laurenskerk, wat heel spannend gaat worden.
Bij het orkest hebben we de laatste concerten van het seizoen met een prachtig programma en de absolute top op het gebied van dirigent en solist. Echt iets om naar uit te kijken!  

donderdag 3 juni 2010

Opera aan de Maas

Het was goed om weer te merken hoe geschikt de zaal van het OT is voor kleinschalig muziektheater, voor kameropera. Een betrekkelijk kleine zaal, en dat was voor Frank Martin ook de ideale ruimte voor Le Vin Herbé.

En een echt operatheater, in de traditionele zin, mist Rotterdam nog.
Het leek er even op dat het nieuwe Luxortheater die leemte zou kunnen invullen, maar de programmering daar is toch hoofdzakelijk een andere richting opgegaan.
Dat Rotterdam toch een stad is waar opera een plek kan vinden blijkt nu weer bij de Operadagen, met een verscheidenheid aan aanbod op zeer uiteenlopende locaties. Opera is natuurlijk duur, hoewel je daar vele gradaties in hebt. Maar opera is zo prachtig, als het goed gedaan wordt, juist ook door dat samengaan van die verschillende disciplines in dat ene dramatische verhaal. En het is zo belangrijk dat ook dat genre een levendig onderdeel uitmaakt van het culturele leven in deze stad.

Ook in de Doelen geeft Neil Wallace op dat gebied steeds weer nieuwe impulsen. De verbouwde Grote Zaal biedt nu veel nieuwe technische verbeteringen, maar er is ook een dosis fantasie nodig om van een concertzaal een theater te maken. En ik moet toegeven dat de semi-scenische uitvoeringen van Mozart-opera's in het Amsterdamse Concertgebouw, door John Eliot Gardiner, tot mijn mooiste opera-ervaringen behoren. En waarom zou je dat resultaat niet kunnen bereiken in de Doelen?

Deze week leveren we daarvoor een bijdrage met Philharmonisch in een Franse double-bille met Yannick.
Een vroege Debussy, met veel invloeden van andere componisten maar ook al een duidelijke eigen stem. Massenet, Wagner natuurlijk, maar zelfs Puccini meen ik te horen. En wat voorbodes van Pelléas et Mélisande. De drie zangers staan voor het orkest en bewegende beelden op een groot scherm laten het verhaal van de verloren zoon in computer-animatie zien. Als ik het goed begrepen heb gebeurt er ook nog iets met acteurs in een decor achter op het podium, maar dat hebben we nog niet gezien. Muziektheater in de concertzaal.

Wat we al wel gezien hebben is Cora Burggraaf, die in datzelfde decor de hoofdrol in een Franse jaren 50 film speelt. Ze zingt met ons Le Voix Humaine van Poulenc, en wordt tegelijkertijd op beeld opgenomen en op het grote scherm vertoond. Een prachtige rol op een briljante tekst van Cocteau, die op dit moment ook als gesproken theaterstuk door het land tourt. Bij Cora Burggraaf vergeet je bijna dat ze zingt, zo sterk werkt haar persoonlijkheid op het witte doek. Geen verloren zoon in dit verhaal, maar een verloren geliefde, die aan de andere kant van de telefoonlijn hangt.
En een aanwinst voor de opera in Rotterdam.