woensdag 27 april 2011

Ridder Richard

De maand mei zal bij het Philharmonisch vooral in het teken staan van Richard Strauss en zijn Rosenkavalier. Deze laatste week van april nemen we alvast een voorschot met Don Quixote, een van zijn opmerkelijkste symfonische gedichten.

In de eerste plaats opmerkelijk in de manier waarop Strauss de protagonisten verdeelt onder de instrumenten van het orkest.
Een uitgebreide solo-partij voor de cello in de titelrol. Geen soloconcert maar bijna alle grote solisten, Tortelier, Piatigorski, Rostropovitsj en ga zo maar door, hebben er wel een opname van gemaakt. In de partituur is het niet meer dan de partij van de aanvoerder van de cellogroep. Een orkestspeler, dus. En zo doen wij dat nu ook met Floris, die zijn grote solistische kwaliteiten aan het publiek in Brussel kan laten horen.

De schildknaap Sancho Pansa wordt gespeeld door een altviool, Anne in dit geval. Maar die altviool is niet alleen. Hoewel ze nauwelijks in de spotlight staan hebben ook onze basklarinet (Romke-Jan) en tenortuba (Pierre) een groot aandeel in de uitbeelding van de ongeletterde boer, die, al waarschuwend, met beide benen op de grond blijft staan en de klappen voor zijn meester op kan vangen. 'Een fatsoenlijk man - voor zover dat van een arm mens gezegd kan worden - maar met bar weinig hersens onder zijn haar.' Strauss vormt met uiteenlopende motieven een behoorlijk gedetailleerd beeld van deze komische figuur, wat iedereen met zijn eigen voorstellingsvermogen kan invullen. Expressieve altvioolmelodieën blijken voornamelijk holle frases te zijn, cliché's die niets betekenen. Je kunt er zo een tekst bij bedenken.

Strauss had een fantastisch gevoel voor humor maar niet alles ligt direct aan de oppervlakte. Net als Mozart, een van zijn grote voorbeelden, zorgt hij ervoor dat er te genieten valt 'voor kenners en voor liefhebbers'. De ervaring leert dat er weinig mensen in de zaal zullen lachen, en dat is eigenlijk jammer. Ook humor hoort bij klassieke muziek, zeker bij Strauss. Je moet er misschien iets beter voor luisteren, je iets bewuster realiseren wat je eigenlijk hoort, maar dat is de moeite dan ook wel waard.
Goed luisteren lijkt me sowieso een voorwaarde als je al die verschillende motieven wilt blijven horen, want die krioelen nog weleens met velen tegelijk durcheinander.

Opmerkelijk is ook de muzikale vorm die Strauss koos voor dit klassieke verhaal. 'Fantastische Variationen über ein Thema ritterlichen Charakters' noemt hij het, maar hij beperkt zich niet tot dat thema. Het motief waar het stuk en later ook de cellopartij mee opent keert inderdaad in verschillende gedaantes terug, misschien nog wel het mooist in de weemoedige finale. Maar van één thema is eigenlijk geen sprake, eerder een groep thema's, of misschien toch eigenlijk twee groepen. En gevarieerd wordt vooral met de omgeving waarin ze tot klinken komen, minder met de thema's zelf, die erg herkenbaar blijven. Dat komt het vertellen van het verhaal natuurlijk alleen maar ten goede, maar met het kiezen van de titel, nam Strauss het dus niet zo nauw. Of zou hij juist daarmee een statement willen maken? Net als met de windmachine die wordt ingezet en de manier waarop hij de atonaal blatende schapen langs laat komen. Het stuitte tijdgenoten nog weleens tegen de borst, en ook tegenwoordig geldt de muziek van Richard Strauss niet als erg vooruitstrevend en richtingbepalend, maar ik geloof dat hij erg goed wist wat hij deed en waar het met de muziek naar toe moest. De variatievorm beschouwde hij als verouderd. En hij spreekt over Don Quixote als 'Kampf eines Themas gegen ein Nichts', noemt het een voorstudie voor Klytämnestra, de door angsten gepijnigde moederrol in zijn opera Elektra. Ook haar gedrag werd bepaald door dromen, maar de inhoud daarvan leek toch erg weinig op die van de lachwekkende Spaanse ridder van Cervantes.

Strauss moet meer hebben gewild dan het vertellen van een verhaal. Hij heeft mooie karakters geschapen en gebeurtenissen beeldend in muziek omgezet, maar ook duidelijke verwijzingen vermeden.
Waar is bijvoorbeeld Spanje en haar karakteristieke ritmes gebleven? Waarom geen fandango bijvoorbeeld, zoals Mozart in zijn Figaro?
Komt zijn ridder van de droevige figuur misschien eerder uit München dan uit Mancha? En gaat de muziek uiteindelijk meer over de componist zelf, net als Ein Heldenleben, zijn volgende symfonische gedicht. Strauss heeft wel gezegd dat beide stukken bij elkaar horen, als een dubbelportret, en daarom bij voorkeur samen moeten worden uitgevoerd. Ik geloof niet dat hij het zelf vaak gedaan heeft, maar ik zou het graag een keer horen. Zo'n concert zou een interessant licht kunnen werpen op de componist Richard Strauss, op zijn visie op zichzelf en de toekomst van de klassieke muziek. Misschien zelfs de verrassende stap verklaren die hij jaren later zal gaan maken, als hij, na Elektra, Der Rosenkavalier componeert. Maar aan dat stuk beginnen we pas volgende week. Jedes Ding hat seinen Zeit.

woensdag 20 april 2011

Philadelphia

Philadelphia komt uit het Grieks. Vooral gebruikt als meisjesnaam. Het betekent 'broederliefde'.
Ik ken geen meisjes die zo heten.

In de muziekwereld, zeker de orkestenwereld, is Philadelphia de naam een van de toporkesten van Amerika, een van de 'big five'. The Philadelphia Orchestra voluit. Opgericht in 1900. Een orkest met een grote traditie, vooral opgebouwd door slechts twee dirigenten. die decennialang synoniem stond. In het recente verleden was het Eugene Ormandy, die in zijn nadagen ook nog weleens bij het RPhO te gast. Tot 1980 stond hij meer dan 40 jaar (!) op de bok en garant voor de hoge kwaliteit, waar vele andere dirigenten en solisten van konden profiteren. En niet te vergeten het publiek. Vooral de strijkers van het orkest worden nog steeds geroemd om hun uitzonderlijke legatospel. Zijn voorganger was ook niet mis: Leopold Stokowski, de man die Mickey Mouse een hand gaf. In bijna dertig jaar creëerde hij een klank die beroemd werd als de 'Stokowski sound'.
Hun opvolgers Muti, Sawallisch, Eschenbach en Dutoit hebben het geen van allen zo lang volgehouden. Dat lijkt niet meer van deze tijd. Hun invloed is dus ook beduidend minder.
Philadelphia is het orkest van Stokowski en Ormandy.
En van Yannick, Music Director Designate.
De man van de toekomst. Maar van welke toekomst?

Deze week blijkt Philadelphia het eerste grote orkest van de Verenigde Staten te zijn, dat faillissement aanvraagt. Een schok in de muziekwereld, waarvan ik nog geen idee heb wat het betekent.
Ik begrijp dat het nog niet zeker is of de aanvraag wordt gehonoreerd. En rood staan ze nog niet, maar blijkbaar zag het bestuur geen andere of betere mogelijkheid voor de toekomst van het orkest. Tegen de wil van de musici in, overigens. Het orkest spreekt nu over reorganiseren en herstructureren, wat dat ook mag inhouden.
Ik beschouw het toch als een noodkreet en een grote waarschuwing. Ook voor de Nederlandse politiek die nog weleens wijst naar het voorbeeld van Amerika, waar het wel kan zonder overheidssteun. Je moet er toch niet aan denken dat zo'n cultureel monument, springlevend, gevormd in meer dan honderd jaar, in de economische crisis ten onder zal gaan. En welke orkesten zullen nog volgen?

Yannick heeft zich al in de (Amerikaanse) pers laten horen en opgeroepen om gezamenlijk te werken aan een mooie toekomst: 'united behind the purpose of carrying on this extraordinary mission of sharing our joy and passion to make music together.'
Daar kunnen we ons als musici over de hele wereld achter scharen.
Zeker ook de leden van het Rotterdams Philharmonisch, die inmiddels via onze chef-dirigent, een extra band met de getroffen collega's in Philadelphia hebben.
Broederliefde is nu extra hard nodig.

zondag 10 april 2011

Topsolisten

We hebben meestal niet te klagen over het niveau van de solisten waarmee wij spelen, maar het begin van de lente laat wel een uitzonderlijk mooie lijst zien. Als we 18 maart daar al bij mogen rekenen.

Het begon met Frank Peter Zimmermann, die op onnavolgbare wijze een lans brak voor het Eerste vioolconcert van Szymanovsky. Nikolai Znaider had het bij ons een paar jaar geleden al eens gespeeld, maar het behoort nog niet tot de bekende vioolconcerten. Toch is het een bijzonder stuk dat een interpretatie van dit niveau verdient.
Het Eerste vioolconcert van Sjostakovistj is alweer wat algemener bekend, maar voor de solist bijzonder zwaar.
Sergey Khachatryan leek er zijn hand nauwelijks voor om te draaien. Met een enorme toon en intensiteit zette hij het eerste deel op en waar de meesten na de grote cadens toch even op adem moeten komen, bleek hij over een groot uithoudingsvermogen te beschikken. Een jong viooltalent dat hard op weg lijkt om zich bij de absolute top te voegen, waar hij volgens menigeen al gearriveerd is.

Van een heel andere orde is Emanuel Ax. Al jaren een van de meest geliefde toppers uit de pianistenwereld. Zeer aimabel en volledig met zijn aandacht bij orkest en dirigent waar hij mee samenspeelt. Ook achter het podium overigens. Ik denk dat hij niet met een groot concert-repertoire de wereld over reist, maar Brahms 2 is zeker een van zijn war-horses. Heel natuurlijk van expressie met een diepe klank die hij uit de vleugel tovert. Ook ìn het orkest werd getoverd, overigens. Floris Mijnders speelde de beroemde cellosolo met een prachtige lyriek waarmee hij de ruimte moeiteloos vulde. En samen met Ax speelde hij de toegift, elke avond weer een andere! Dan blijkt maar weer dat het orkest zelf ook topsolisten van hoog niveau bevat. Het zal aan Rotterdam voorbijgaan, maar ik verheug me al op de Don Quixote die we binnenkort met Floris in Brussel gaan spelen.

Waar Rotterdam wel van kan gaan genieten, en ik hoop ook echt dat ze dat gaan doen, is Karita Mattila, de Finse sopraan, die bovenaan de verlanglijst van elk operahuis in de wereld staat. Op dit moment misschien wel de grootste Salome. Een Amerikaans tijdschrift omschreef haar als 'the most electrifying actress of our day, the kind of performer who renews an aging art form and drives the public into frenzies.' Geen operarol in Rotterdam maar een liederencyclus. Speciaal voor haar geschreven door landgenoot Saariaho, op Franstalige liefdesgedichten van een Libanese auteur.
Als dat niet iets bijzonders wordt! Dat verdient lange rijen voor de kassa. En voor wie vrijdag niet kan, klinkt het programma woensdag alvast in Parijs. Ik ben benieuwd hoe populair Mattila bij het Franse publiek is.

En dan staat er in mei alweer een indrukwekkende rij solisten bij De Nederlandse Opera op ons te wachten.
Zo valt er veel te genieten voor een eenvoudige orkestmusicus.

woensdag 6 april 2011

Rotterdam helpt Japan

Een ramp als de aardbeving en tsunami in Japan, enkele weken geleden, komt via de media direct je huiskamer binnen. Filmpjes van mobiele telefoons duiken op internet op, en dan komt het heel dichtbij. Maar hoe moet je daar emotioneel mee om gaan? Hoe kan je dat een plaats geven?
Je ziet de enorme kracht van het water, dat in dergelijke hoeveelheden niet meer tegen te houden is.
Machteloos.

Iedereen herinnert zich dan natuurlijk de tsunami van 2004. Thailand, Indonesië. Met kerstmis werd menig Westerse toerist daar overvallen, elk Europees land  kende wel een aantal slachtoffers.
Voor mijn gevoel was dat het moment dat het woord tsunami aan de Nederlandse woordenschat werd toegevoegd, maar dat is niet waar. Het staat al in mijn Van Dale uit 1995, weliswaar nog met 'oe', maar ik had het dus gekend kunnen hebben.
Uit het Japans komt het. Daar leven ze dagelijks met de dreiging van aardbevingen en dus ook tsunami's. Maar dit ging toch wel alle perken te buiten. Met bovendien nog allerlei onzekere nucleaire gevolgen.

Bij de vorige tsunami ontstond er binnen het orkest een sterk gevoel van de noodzaak om iets te doen.
Met vereende krachten en veel goodwill van alle mogelijke partijen is het toen gelukt een uitvoering van de Achtste van Mahler in het Amsterdamse Concertgebouw als benefietconcert te organiseren. Rijen dik stond het in de Van Baerlestraat en we hebben met Gergiev en bijzondere uitvoering gegeven. Die is me veel meer bij gebleven dan het concert de volgende dag in de Zaterdagmatinee, dat voor televisie werd opgenomen.
En het bied je de kans om met muziek een antwoord, een commentaar te geven op emotionele gebeurtenissen. Daar leende Mahler zich ook goed voor.

Ook dit keer gaan we muzikaal een bijdrage leveren met een benefietconcert voor Japan.
Geen grote symfonie, maar vooral kamermuziek. Prachtige stukken door vele verschillende ensembles uit het orkest. We hebben als orkest met Japan een goede band opgebouwd tijdens de tournees, waar we onder meer in Nagasaki gezien hebben welke belangrijke rol Nederland daar eeuwenlang gespeeld heeft. Maar de band liep natuurlijk ook via de Japanse collega's, waarvan er inmiddels nog maar één over is. Alleen nog Tomoko Hara, hoewel Sumire er eigenlijk ook wel bij hoort. Haar dochter is afgelopen jaar bij de tweede violen aangenomen, zodat de band nog voor jaren in de toekomst verzekerd is.

Zij speelt natuurlijk ook vrijdagmiddag in het oude Luxortheater. (http://www.luxortheater.nl/94-477-Rotterdam-helpt-Japan)
Dus komt allen op 8 april om 12.30!

dinsdag 5 april 2011

Stille planeet

Dat was weer genieten vandaag. Na een weekend Keuris een aangenaam weerzien met Van Warmerdam.
Vincent van Warmerdam schreef, samen met Almar Kok, in 2008 de muziek voor een jeugdtheaterproduktie die we toen tijdens het Gergiev festival voor het eerst hebben uitgevoerd. Kinderboekenschrijver Sjoerd Kuyper maakte de tekst van het verhaal over Alien en de stille planeet, dat sindsdien al voor menige Rotterdamse schoolklas is opgevoerd.


Het is niet mijn eerste schoolproductie. We begonnen ooit met Lekker Spekkie, een verhaal over een koffiejuffrouw, gespeeld en bedacht door onze (eerste!) educatief medewerkster Andrea Vermeulen. Andrea was een pionier in ons bedrijf, die met een deeltijdbaan en nauwelijks budget, al veel mooie dingen had opgezet, waar de inmiddels gegroeide afdeling nog steeds van kan profiteren. Bijna vijftig voorstellingen hebben we gedaan in de Doelen, dus dat moeten duizenden jonge Rotterdammers hebben gezien. De muziek bestond voornamelijk uit bewerkingen van klassieke stukken en er werd van ons ook enig acteerwerk gevraagd.

Sindsdien zijn er verschillende producties door diverse collega's op de planken, doorgaans van de Jurriaanse of Flipse Zaal, gebracht, maar die Stille planeet blijft voor mij een favoriet. De fantasie speelt een grote rol, zowel in het verhaal als in de tekst. De humor is, ook na vaker horen, nog steeds leuk. En de muziek blijft verrassend en sterk van karakter. Je merkt het aan de scholieren, die, zonder uitzondering, in het verhaal worden getrokken en meegesleept in de verwondering en natuurlijk het enthousiasme bij het zingen van het slotlied (De stille planeet, ja daar hoor je geen reet,....). Als er nog eens een prijs wordt ingesteld voor jeugdmuziektheater, zou dit stuk hoge ogen kunnen gooien.

Wat voor indruk het op kinderen kan maken bewezen mijn dochters gisteren. Toen ze hoorden wat ik ging doen zongen ze zonder aarzeling het slotlied, terwijl ze de voorstelling na de premiere nooit meer gezien hebben! Met complimenten voor Van Warmerdam en Kuyper.