zaterdag 8 oktober 2011

Op reis door Duitsland

Het weer hadden we in ieder geval mee.
En over de zalen viel ook weinig te klagen.
Beetje warm misschien.

En zo was ook de ontvangst van het publiek.
Dat begon al in Praag: het celloconcert van Dvorak in het Rudolfinum. Historische grond, mooie akoestiek, en natuurlijk een zaal vol kenners. Het was onderdeel van een Dvorak-festival en dit is zonder meer een van zijn bekendste en meest geliefde stukken.
Terecht dat Truls Mork daarvoor was gevraagd. Niet alleen geldt hij als een van de top-solisten op zijn instrument. Dit concert was ook het stuk waarmee hij een aantal maanden geleden zijn come-back op het podium maakte. Problemen in zijn schouder die moeilijk te diagnosticeren waren, hadden voor een afwezigheid van bijna twee jaar gezorgd. Nu speelde hij weer als vroeger, of misschien nog wel doorleefder. Zo'n ingrijpende ervaring zal niet in zijn koude kleren zijn blijven zitten.
Een klein detail herinnerde nog aan zijn problemen: de stemsleutel van de C-snaar was afgezaagd, zodat zijn nek meer ruimte naar achteren heeft. Dat is overigens een truc die ook cellisten zonder rugpoblemen wel gebruiken.

De twee Bruckner-symfonieën, Zeven en Acht, kwamen pas in Duitsland uit de koffer, allereerst in Nürnberg. Met vier Wagner-tuba's in de Meistersinger-Halle! Het zou de minst aantrekkelijke van de zalen blijken, dus misschien wel geschikt zo aan het begin. Hotel en zaal lagen naast elkaar, wat ideaal is, maar helaas wat buiten het centrum. Met een tramhalte op loopafstand vond ik toch nog tijd om een museum in te duiken. Ik wilde de stad niet verlaten zonder Albrecht Dürer te hebben gezien. Twee grote schilderijen van Duitse keizers hingen tegenover elkaar, naast ander werk. En natuurlijk nog even langs Rembrandt. Paulus, onbekend voor mij, en het beroemde vroege zelfportret. Meestal lukt het me wel om op tournee een paar Rembrandts te zien. Vaak voor het eerst, maar ook een hernieuwde kennismaking is bijzonder. Het blijft inspireren, misschien wel meer en meer, en de wereld hangt er vol mee, zeker Duitsland.

Freiburg bood mij de gelegenheid oude vrienden terug te zien en kort bij te praten. Ik was al te lang niet in de buurt geweest.
Zo'n tournee geeft je natuurlijk ook meer tijd voor de vrienden en collega's binnen het orkest.
Bovendien bezochten we steden die nauw verbonden zijn met componisten die we vaak spelen. Dat is ook een vorm van vriendschap die je kunt verdiepen.

Hamburg, waar we onze vrije dag hadden, is de stad van Brahms. Zijn geboortehuis staat er niet meer maar er is nog wel een aardig Brahms-Museum. Twee verdiepingen vol foto's, brieven en andere handschriften. Elke verdieping werd beheerd door een vriendelijke oudere dame, die allebei blij waren dat, ondanks het warme weer, iemand de moeite nam de verzameling te bekijken. Ze wisten veel te melden, eindeloze verhalen, en verzekerden mij dat Brahms, ondanks zijn langdurige verblijf in Wenen, altijd een Hamburger gebleven is. Net zo gesloten als de poort in het wapen van de stad. Heel anders dan de mensen uit Bremen, want die hebben de sleutel in het wapen. Ze wisten me nog over te halen op de piano van Brahms te spelen, voordat ik van de rest van de stad kon gaan genieten. Ik geloof wel dat je een componist en zijn muziek beter kunt 'verstaan' als je een indruk hebt van de omgeving waar hij is opgegroeid.

Een volgende gelegenheid deed zich voor in Bonn. De stad stond op zijn kop vanwege de viering van de Dag van de Duitse eenheid, maar verscholen in een smalle straat vond ik met enige moeite toch nog het geboortehuis van Beethoven. De kamer waar hij ter wereld kwam is nog te bezichtigen. Geen piano om op te spelen, maar de altviool waarop hij gespeeld zou hebben in het orkest van de keurvorst hing in een vitrine. En natuurlijk weer talloze handschriften en oude partituren.
Bij het keurvorstelijk paleis lieten alle Duitse deelstaten zich met aantrekkelijke presentaties van hun beste kant zien. Ik bedenk me dat ik me makkelijker kan voorstellen dat de jonge Ludwig daar ooit met pruik en altviool rondliep dan dat Bonn de hoofdstad van de Bondsrepubliek was. Echt de sfeer van een provinciestad, zoals het dat in de 18e eeuw ook geweest moet zijn.

Het laatste concert van de reis vindt in de Philharmonie van Keulen plaats.
Een mooie zaal en een goed concert, bekroond met een glas Kölsch, het plaatselijke bier, dat ons alle aangeboden wordt. We hebben niet veel tijd want moeten dezelfde avond nog thuis zien te komen, met bus, trein en tram.
Voor het concert besteed ik een laatste vrij uurtje in het Wallraf-Museum.
Ik had gelezen dat er een Titiaan zou hangen, maar dat bleel valse informatie.
Wel weer een mooie Dürer en Rembrandts laatste zelfportret, dat mysterieuze schilderij waar de oude man zichzelf lachend heeft afgebeeld. En zo was de Duitse cirkel dan toch mooi rond.

De ontmoeting met Titiaan zal komende week in de Laurenskerk plaatsvinden. Daar beginnen we met Domestica Rotterdam aan een nieuwe serie Lof&Lust, die heel  mooi dreigt te worden.

Daarover valt nog veel te melden, waarop ik mij, ook als blogger, de komende weken vooral ga richten.
Voor degene die de verhalen en activiteiten wil volgen, kijk op http://domesticarotterdam.nl/blog