zondag 29 april 2012

Restate (Don Carlo)

Ik hou erg van Verdi.
Van de ene opera meer dan van de andere, en ik ken ze ook nog niet allemaal.
La Traviata is al heel lang een favoriet. Rigoletto vind ik erg sterk. Die speelden we ooit op het water, achter het Nieuwe Luxor. Maar Aida bijvoorbeeld is minder mijn 'cup of tea'.
Falstaff vind ik briljant. Otello nog aangrijpender dan de versie van Shakespeare, en met een prachtige cellopartij.
Die zou ik allebei graag eens spelen.
Bij DNO herinner ik me alleen een wat ongelukkige productie van Simone Boccanegra en een Ballo in maschera waarbij ik een paar minuten op het toneel zat. In kostuum, met pruik en al, voor een strijkje op het bal, waar de moord plaatsvond. Wel leuk om te doen, overigens.
En dan nu Don Carlo.

Yannick rekent het tot een van zijn drie meest geliefde opera's.
De andere twee heeft hij niet genoemd, maar zo heel populair bij het grote publiek is deze Verdi toch niet.
Een paar highlights als 'O don fatale' of het duet 'Dio che dell anima' zijn bekend.
Maar de opera ontbreekt zelfs in de cd-box 'Verdi. The great Operas' van het Kruidvat - excuses - waar wel Luisa Miller en Ernani van de partij zijn.
Volgens sommigen gaat het hier om 'the aficionado's Verdi, the caviar masterpiece'. Muziek voor fijnproevers, voor de echte liefhebbers of voor de snobs?
Yannick dirigeerde het stuk, in een langere versie overigens, dit seizoen al aan de Met en dat is goed te merken. Ik zal de komende dagen nog nodig hebben om vertrouwd te raken met de partituur, de 'tinta' en het verhaal.

Wat al duidelijk is is het politieke karakter van het verhaal.
Een machtsstrijd tussen kerk en staat, de vrijheidsstrijd van een onderdrukt volk, de gevolgen van een gearrangeerd huwelijk van de vrouw, die wegens politieke motieven met de koning, de vader van haar geliefde moet trouwen.

Hoe toepasselijk dat onderwerp is, nu de politieke harten in Den Haag weer sneller gaan kloppen, had DNO niet kunnen vermoeden. Hoeveel jaar vantevoren wordt zoiets niet gepland?
Wat dat betreft had de productie van Un ballo in maschera destijds, met verkiezingsaffiches en al, nog beter gepast dan de sobere krachtige enscenering van Willy Decker.

Maar misschien kan het nog toepasselijker.
Ons koningshuis is namelijk ook nauw betrokken bij dit verhaal, dat zich afspeelt rond het begin van de Tachtigjarige Oorlog.


In de slotscene van de Eerste acte vraagt de wrede koning Filips II aan Rodrigo om nog even te blijven: 'Restate!'. En vervolgens wordt hem uit de doeken gedaan hoe slecht het volk in de Nederlanden behandeld wordt. Zou Willem van Oranje niet ooit een dergelijk pleit voor zijn volk gevoerd hebben?
En zou koningin Beatrix niet inmiddels het gevoel krijgen dat ze niet veel langer hoeft te blijven?
Dat er voldoende redenen zijn om voor zichzelf te kiezen en haar troonopvolging in gang te zetten.
Niet in het Muziektheater maar vast wel in Amsterdam.
We zullen zien.

dinsdag 24 april 2012

Samenwerken

Een van de bedoelde gevolgen van de huidige cultuurpolitiek in Nederland zou een nauwere samenwerking tussen Den Haag en Rotterdam moeten zijn. Beide steden worden gerekend tot één grote regio, die in allerlei opzichten sterker zou kunnen worden als gezamenlijk zou worden opgetrokken.
Met een duidelijk zichtbare verandering in die richting worden we regelmatig geconfronteerd als we met het orkest op reis gaan. Vertrok ons vliegtuig in het verleden vanaf Zestienhoven, tegenwoordig moeten we inchecken op 'RotterdamThe Hague Airport'.
Niet alleen samengevoegd in de naam, maar ook maar meteen met een internationale uitstraling.
In hoeverre we als orkesten gaan samenwerken, Residentieorkest en RPhO, zal binnenkort wel duidelijke worden. Deze week al komen de beide gemeentes met een uitspraak over de subsidies voor de komende jaren. En dat is voor heel veel gezelschappen een spannend moment.

Rotterdam heeft in het verleden voor samenwerkingspartners ook al wel over de zuidelijke grenzen gekeken.
Antwerpen is als havenstad een natuurlijk partner en concurrent. In december 2008 hebben beide steden een accoord gesloten over een intensieve culturele samenwerking, maar ik vrees dat daar niet heel veel van terecht is gekomen. Natuurlijk spelen we als orkest nog weleens in België, misschien ook wat vaker sinds Jan Raes en later Hans Waege ons management leiden. Maar er zou toch veel meer kunnen gebeuren.
De nieuwste samenwerking, waarbij ook Zeeland betrokken is, heet 'Rantzee', maar die gaat over iets anders. Hedwigepolders en dat soort zaken.



Samenwerking in het culturele leven kan mooie dingen opleveren.
De Operadagen is een succesvol voorbeeld waarbij elk jaar acht Rotterdamse gezelschappen tot een gezamenlijk programma komen. Op 25 mei barst het festival weer los.
Maar op 11 mei begint al een ander project van twee van deze gezelschappen, De Doelen en het RPhO, onder de titel 'Dossier Brahms'.
Het gebeurt niet zo heel vaak dat zaal en orkest hun programmering zo op elkaar afstemmen, maar dat lijkt me zeer toe te juichen. Of ze het over de uitspraak van de titel eens zijn is alleen nog de vraag.
Sinds wij onze directeuren uit Vlaanderen halen, rijmt bij ons 'dossier' op 'tot hier'.
Maar Brahms blijkt een van de favoriete componisten van Yannick te zijn, die zich dan ook niet onbetuigd laat. Vooral zijn rol op 24 mei is een unicum. Vierhandig aan de vleugel met Nicholas Angelich. Als dat geen samenwerken is!


En voor wie nog meer wil genieten van de veelzijdigheid van onze chef-dirigent bieden de twee concerten met de Rotterdam Philharmonic Strings komend weekend een bijzondere gelegenheid. Hij kruipt dan in een solistische rol achter het klavecimbel voor een van Bachs Brandenburgse concerten.
En dit allemaal tussen repetities en voorstellingen van Verdi's Don Carlo, in het kader van de jaarlijkse samenwerking met De Nederlandse Opera in Amsterdam.

De programmering van een orkest zit vol samenwerkingsverbanden.
Het orkest is een groot samenwerkingsverband.
Daar kan de samenwerking met de collega's uit Den Haag, wat mij betreft, ook wel bij, als daar maar op een creatieve manier invulling aan wordt gegeven.
Zodat het publiek de grote winnaar is.

 

dinsdag 17 april 2012

Het geheim van dirigeren

Dirigeren blijft nog altijd een mysterie.
Regelmatig worden pogingen gedaan te analyseren waar de kwaliteit van een dirigent in zit, maar ik heb nog niet meegemaakt dat het geheim volledig ontsluierd werd.
Waarom staat Gergiev zo met zijn handen te wapperen, hoe kunnen jullie daarop spelen?
Wat heeft Yannick dat al die andere dirigenten niet hebben?

The New York Times heeft vorige week een artikel gepubliceerd waarin aan een zevental dirigenten werd gevraagd naar het geheim van hun techniek. Dirigenten die de afgelopen maanden in Lincoln Center en Julliard werkzaam waren. 'The Maestro's Mojo':
http://www.nytimes.com/2012/04/08/arts/music/breaking-conductors-down-by-gesture-and-body-part.html?pagewanted=all
Een paar van de dirigenten kennen we in Rotterdam toevallig erg goed, dus dat maakt het extra leuk om te lezen. Dat geldt zeker voor Conlon, Gergiev en Yannick, maar ook Bickett, Gilbert, DePriest en Zhang hebben allen weleens bij ons gedirigeerd.


De auteur, Daniel J. Wakin, verdeelt de analyse in zes onderdelen: right hand, left hand, face, back, lungs en brain.
Het gezicht, de gezichtsuitdrukking is toch vooral de ogen. De longen zijn vooral een metafoor voor de aandacht voor ademhalen. En dat is zeker niet onbelangrijk voor een dirigent.
Dat begint al met de opmaat die nodig is voor de eerste slag. Een goede opmaat maakt de slag zelf bijna overbodig. Maar het geldt zeker ook voor een natuurlijk frasering van de melodie, tijd nemen voor rustpunten, meevoelen met blazers en zangers die adem moeten halen. En strijkers moeten aangemoedigd worden adem te halen, aldus Yannick.



De beide handen zijn natuurlijk belangrijk, hun onafhankelijkheid, met of zonder stok. Dat Gergiev zelden een stokje gebruikt en zijn wapperende handbeweging komen ter sprake. 'Waggling' noemen ze dat, en zou van zijn achtergrond als pianist kunnen komen. Die theorie kende ik nog niet.
"Most difficult in conducting is to make the orchestra sing". Zo is het . En daar helpt een stokje niet echt bij. De tandenstoker, die hij bij ons nog weleens gebruikt, komt niet ter sprake.



Het gezicht is misschien nog wel belangrijker. Vooral de ogen. In de documentaire 'Conducting does not tire me' gaat Valery daar dieper op in. Hij laat in een masterclass zien hoe weinig een dirigent eigenlijk hoeft te doen. Het orkest speelt wel. Maar de ogen, de gezichtsuitdrukking, dat is 95% van het verhaal.
Via de ogen vindt een groot deel van de communicatie plaats, van mens tot mens. En het laat zien wat de dirigent zich voorstelt.
Maar er zijn ook dirigenten die het anders doen. Er wordt het voorbeeld genoemd van Karajan, die jarenlang zijn concerten met gesloten ogen dirigeerde. En Fritz Reiner, de legendarische chef-dirigent van de Chicago Symphony in de jaren '50.

Geen spoor van emotie in zijn gezicht en toch zijn de opnames 'completely electrifying'. Zo kan het dus ook.
Het andere uiterste is dan Bernstein die met uitsluitend zijn gezicht dirigeert. Een bekend youtube-filmpje!


Wat in het artikel niet genoemd wordt, en in de interviews ook vast niet ter sprake is gekomen, zijn de
benen.
De meeste orkestleden zien de benen niet of nauwelijks, maar de manier waarop een dirigent contact maakt met de vloer, stevig geaard of juist licht en dansend, werkt door in de rest van het lichaam. De rug wordt wel genoemd, en die heeft daar natuurlijk veel mee te maken. Vooral Yannick heeft daar interessante observaties over. Over het verschil tussen Karajan, trots als een heerser, en Giulini, dienend. Twee zeer verschillende persoonlijkheden en benaderingen van het fenomeen dirigeren, dat zich vertaalt in de klank van een orkest.

Als luisteraar in de zaal, afgelopen week bij een jonge talentvolle dirigent, viel me weer op hoe bepalend ook dat deel van de lichaamstaal is. Het fysieke contact van de dirigent met zijn omgeving, het podium, gaat door de voeten. En kijk maar eens hoe Gergiev tijdens die masterclass Schubert 9 dirigeert. Zonder zijn armen te gebruiken, maar op belangrijke momenten wel helemaal vanuit de benen.
En het zit hem ook al in de opkomst. De energie waarmee de dirigent zich naar de bok begeeft voordat de stilte intreedt voor de eerste noot.
Dat zou een studie waard zijn. 

Aan het slot van het artikel is het Conlon die het heeft over een 'intangible, charismatic element'. Nobody has ever bottled it. To which I say 'Thank God'.
Het mysterie zal gelukkig nooit helemaal verklaard kunnen worden.

Drie (voormalige) chef-dirigenten aan het woord in één artikel in een invloedrijke Amerikaanse krant is een leuk toeval.
En onlangs kwam, op internet, de naam van een andere RPhO-chef onverwacht langs. 
'Is this the oldest conductor still at work?'
Wie kent hem nog?  
Franz-Paul Decker.
Vijftig jaar geleden werd hij in Rotterdam aangesteld als opvolger van Eduard Flipse.
Hij is bijna 89 en komende week dirigeert hij de Alpen-symfonie van Strauss.
In Montreal, de stad van Yannick.

dinsdag 10 april 2012

Gustav en Gustav

Ik denk weleens dat in de tijd van de lp de uitdaging van het kiezen van een mooie voorkant groter was dan later met die kleine cd-doosjes. Die zullen ook wel weer gaan verdwijnen, nu het downloaden en opslaan steeds makkelijker wordt, en dan hoeft er helemaal niet meer naar een bijpassend beeld te worden gezocht.

De lp-hoes bood de mogelijkheid om muziek te verbinden met beeldende kunsten.
Intuïtief of met een inhoudelijk of historische link.
Op die manier zijn er verschillende opnames van Mahler-symfonieën versierd met schilderijen van Klimt. Ik denk dan in de eerste plaats aan de DGG-serie met Rafael Kubelik, overigens ook prachtige uitvoeringen.
Gustav en Gustav, tijdgenoten in het Wenen van 1900.

Na twee Mahler-jaren is 2012 het jaar van Klimt, zeker in Wenen.
Ik weet niet of ze veel aan Mahler hebben gedaan, maar voor Klimt hebben verschillende musea de handen ineengeslagen. Hij is er tenslotte (op 14 juli 1862) geboren en gestorven.
Mahler was geen Wener van geboorte. Hij heeft er gestudeerd, er later als operadirigent zijn grootste successen gekend, en tenslotte ook zijn laatste adem uitgeblazen. Maar hij bleef altijd een vreemdeling, met veel tegenstanders, die er tenslotte voor zorgden dat hij zijn baan als directeur van de Opera opzegde en de boot naar Amerika nam. In zijn composities waren ze niet erg geïnteresseerd en als dirigent was hij veeleisend en dus lastig.
Hoe Weens is dan zijn muziek? En hoe terecht is de associatie met Klimt?



Klimt was een van de belangrijkste mannen achter de Sezession, een vooruitstrevende kunstenaarsvereniging die op 3 april 1897 werd opgericht. Vijf dagen later wordt bekend dat Mahler de nieuwe Kapellmeister van de Hofoper wordt. Het moment wordt wel beschouwd als het begin van tien gouden jaren van het Weense culturele leven. 
Of Mahler in de opera met Klimt heeft samengewerkt, denk ik niet. Dat was vooral Alfred Roller, een andere grondlegger van de Sezession.
Maar Mahler was betrokken bij de beroemde 14e tentoonstelling van de Sezession, waar de figuur Beethoven centraal stond. Klimt schilderde voor die gelegenheid zijn Beethoven-fries en Mahler dirigeerde een eigen bewerking voor koperblazers van een deel uit het slotkoor van de Negende.
Hoe Klimt tegen Mahler aankeek laat een detail in dat Beethoven-fries illustreren, waar de componist staat afgebeeld als ridder.
Het is een verwijzing naar de affiche voor de allereerste tentoonstelling in 1898, waarop Athene staat afgebeeld, met schild en speer, die Theseus helpt in zijn strijd tegen de Minotauros. Die staat dan symbool voor de conservatieve krachten. In het verhaal van de Beethoven-fries is hij de ridder in gouden wapenrusting die wordt opgeroepen door de mensen om de strijd voor het geluk te voeren.

Maar misschien was uiteindelijk de belangrijkste verbindende factor tussen beide kunstenaars een vrouw: Alma Schindler.
Beter bekend als Alma Mahler-Werfel.
Ze moet een bijzondere en aantrekkelijke vrouw geweest zijn, die het bed gedeeld heeft met menig kunstenaar.
Toen Mahler haar ontmoette was ze 22 jaar en hij 41. Het was november 1901, en ze zaten aan tafel in de beroemde salon van Berta Zuckerkandl. Wie ook aan die tafel zat was Klimt, maar hij was al aan de beurt geweest. Hij was twee jaar daarvoor uitgenodigd door Carl Moll, mede-sezessionist en stief-vader van Alma, en had haar in Italië verleid. Of was het andersom? Hij had beter moeten weten, na talloze affaires met dames, en verexcuseerde zich uitgebreid. Zij werd vervolgens verliefd op haar compositieleraar, Zemlinksy, voordat ze inging op het huwelijksaanzoek van Mahler.
Ik kan me voorstellen dat de aanwezigheid van Alma de verhouding tussen Gustav en Gustav gekleurd heeft. Goede vrienden zijn ze nooit geworden.
Klimt stond wel bij het gezelschap dat hem uitzwaaide op de ochtend van 9 december 1907 in de Westbahnhof, waar de Oriënt Express vertrok voor het eerste gedeelt van hun reis naar New York.
'Vorbei' klonk uit zijn mond, toen de trein zich in beweging zette.

Ik weet niet of ze elkaar daarna nog gezien hebben.
Mahler kwam in de zomermaanden naar Europa om te componeren. Das Lied von der Erde, de Negende, de Tiende. Die laatste kon hij niet meer voltooien.
Zijn huwelijk met Alma heeft wel tot zijn dood kunnen standhouden, met hulp van Sigmund Freud, en ondanks de verleidingslkunsten van architect Walter Gropius.
Mahler kon niet zonder haar en kalkte zijn schetsen voor de Tiende vol met noodkreten en liefdesverklaringen: 'Du allein weisst was es bedeutet / Ach! Ach! Ach!'  en 'für dich leben/ für dich sterben!' 'Almschi!'.
Dat zou Klimt nooit voor zijn vrouwen gedaan hebben.
Hij schilderde en tekende ze, ging met ze naar bed, schonk hen kinderen, maar bleef uiteindelijk bij zijn moeder en zusters wonen.


dinsdag 3 april 2012

Herinneringen

Afgelopen week, na een hele dag repeteren met het orkest onder leiding van Andrew Davis - Zarathustra, Ravel pianoconcert - togen Wim Steinmann en ik naar het Lloydkwartier, volgens een website de creatiefste wijk van Rotterdam.
Dat kan ik alleen maar onderschrijven als ik terugdenk aan onze ervaringen bij het Onafhankelijk Toneel..
Domestica Rotterdam heeft daar twee opera-producties mogen maken en we hebben in de foyer twee maal, met leerlingen van het Erasmiaans Gymnasium, een muzikale salon geproduceerd.
Dat is al enige tijd geleden, maar we voelen ons nog sterk verbonden met het gezelschap en het gebouw.
Gastvrijheid en creativiteit.



Dit keer waren we uitgenodigd om, als vrijwilligers, te figureren in een voorstelling met Romana Vrede.
"Will"
Eigenlijk niet helemaal figureren, want er werd wel een artistieke, in dit geval muzikale, bijdrage verwacht, maar het aandeel tekst en acteren bleef voor ons beperkt. Details zal ik achterwege laten.
We konden de eerste helft van de voorstelling vanuit de zaal zien.
Een actrice die de bezuinigingen op cultuur afzet tegen de economie aan de hand van aardappels. De JSF wordt dan een grote aardappel, wat er nog aan subsidie voor de podiumkunsten overblijft slechts een dun schijfje. Ondersteund met cijfers. En ze aarzelde niet om ook haar persoonlijke situatie mee te nemen in het verhaal.
Met veel energie, verontwaardiging, maar ook overtuigingskracht en vakmanschap.
Romana zal zich niet uit het veld laten slaan, maar ze weet, samen met Mirjam Koen, via haar artistieke uitlaatklep, haar publiek duidelijk te maken in welke verontrustende situatie de kunstwereld terecht is gekomen. Hoe je ook denkt over het subsidiëren van kunst.

Het geeft een goed gevoel om aan zo'n voorstelling een bijdrage te mogen leveren.
En heerlijk om weer even terug te zijn bij het Onafhankelijk Toneel.
Overigens, een volgende korte samenwerking staat nog voor de zomer te gebeuren.
Gerrit Timmers is al bezig met de decors die gebruikt gaan worden voor L'enfant et les sortilèges, de sprankelende opera van Ravel die we met het RPhO en Yannick in de Operadagen gaan doen.
Gewoon in de Grote Zaal van de Doelen.
We mochten even snel om de hoek van het atelier kijken. En dat ziet er veelbelovend uit. Een spannend vervolg op Le voix humaine van vorig jaar. Maar dan ook wel weer heel anders.

Na ons optreden volgde een pauze met hapjes en drankjes en konden we een tweede productie zien.
Een solo-voorstelling van Tom Struyf over een ontmoeting in Lissabon, en de gevolgen daarvan.
De Tatiana Aarons Experience.
Een student die door een junk getild wordt en zelf niet kan geloven dat het gebeurd is.
Een voorstelling waarbij je je voortdurend afvraagt of de acteur het echt zelf heeft meegemaakt. Niet alleen door de manier waarop hij het vertelt, maar ook door de ondersteuning met filmpjes, foto's en emails.
Voor een beschrijving: http://www.theaterkrant.nl/recensie/de-tatiana-aarons-experience/
Het leek erg op een voorval dat ik zelf ooit meegemaakt heb, maar dat realiseerde ik me vooral de volgende dag pas, bij het terugdenken aan de voorstelling.
Misschien past het niet helemaal in de opzet van deze blog, maar de verrassing was te groot om het onbesproken te laten. Herinneringen die ver weg waren komen weer boven.
En bovendien raakt het de visie op kunst en kunstenaars.



Eigenlijk was ik het voorval niet helemaal vergeten, maar wel mijn reactie erop.
En als een theatervoorstelling je dwingt over jezelf en je motieven na te denken bewijst het zijn bestaansrecht.

Het overkwam mij, net als de hoofdpersoon van de voorstelling, tijdens een reis door Zuid-Europa. Als arme student wilde ik met een interrailkaart op zak in een maand tijd Italië verkennen.
Ik was alleen en dan voer je, net als 'Tom', weinig persoonlijke gesprekken.
Een afspraak in Rome was misgelopen en van daaruit had ik de nachttrein naar Sicilië genomen. Zonder slaapplaats natuurlijk. Een Siciliaan, die inmiddels in Duitsland woonde, had me gewaarschuwd: Sicilianen zijn heel sympathiek of juist gemeen. Je ziet alleen het verschil niet.
Ik nam het met een korrel zout, maar het 'bewijs' liet niet lang op zich wachten.
In Catania verliet ik de trein, in de verwachting daar makkelijker een goedkope slaapplaats te vinden dan in Taormina of Syracuse. Nauwelijks het station uit, werd ik meteen gespot door een tweetal heren, waarvan een aan mij vroeg of ik Italiaans sprak. Ze wisten feilloos hun slachtoffer uit te zoeken. Ik wilde best wat moeite doen om te laten horen dat ik wel wat talen beheerste en werd aldus ingezet als tolk tussen een Italiaan en een Engelsman. Deze lag met zijn schip in de haven, op punt van vertrek, en had een aantal prachtige stoffen die hij wilde verkopen. De prijs was zo gunstig en de kwaliteit van het gebodene zo ongelooflijk hoog dat de Italiaan deze kans niet kon laten schieten. Het enige probleem was dat hij net even geen geld bij zich had. Hij gaf mij zijn adres in Syracuse. Daar kon ik het later, met een flinke bonus, ophalen, als ik hem het aanzienlijke bedrag nu zou voorschieten.



Niemand die daar intrapt natuurlijk!
Ik in ieder geval niet, maar ik weet zeker dat ik het wel gedaan had als ik geld bij had gehad.
Ik reisde met giro-cheques, die je kon inwisselen voor vele duizenden lires bij een postkantoor, en de man wilde wel met me mee gaan, maar dat was net de stap die me ervan weerhield.
Toch heeft het nog een tijd geduurd, net als in de voorstelling, voordat ik zeker wist dat ik bedrogen was. Dat men een meesterlijk toneelstukje voor me had opgevoerd om een weerloos slachtoffer zijn laatste centen afhandig te maken. Ik ben het adres nog gaan opzoeken. Het was in een drukke winkelstraat, maar het huisnummer bestond niet. Ik ben heel boos geworden, kreeg medelijden met mezelf in de veronderstelling dat ik van daaruit berooid naar huis had moeten terugkeren. Maar, en dat was ik vergeten, voelde ook grote bewondering voor het talent van mensen die je zover kunnen krijgen.
Later las ik in een Nederlandse krant een brief van iemand die er wel ingetrapt was, precies dezelfde procedure als bij mij. Ze zullen vast veel slachtoffers hebben gemaakt. Net als Tatiana Aarons.

Ik ben jaren later nog wel een keer teruggekeerd naar Sicilië, met vriendin, vliegtuig en huurauto, en van het eiland gaan houden. Mijn kinderen gaan binnenkort met een jeugdorkest die richting uit.
Maar dat gevoel dat je tegelijkertijd mensen kunt bewonderen en verafschuwen heb ik nooit meer zo intensief beleefd als in die zomerdagen.
Met dank aan Tom Struyf voor de herbeleving.