woensdag 27 maart 2013

Bach in de bioscoop

De lente wil maar niet komen, maar Pasen en het einde van de lijdenstijd nadert met rasse schreden.
Nederland laaft zich dus aan de passies van Bach en dan natuurlijk vooral die volgens het evangelie van Mattheus.
Ook wij doen daar als orkest aan mee.
Niet met Trevor Pinnock, die heeft moeten afzeggen, maar met Daniel Reuss, een van de grote koordirigenten die Nederland de laatste jaren heeft voortgebracht. Ooit opgeleid door Barend Schuurman in Rotterdam, al vele jaren succesvol met Capella Amsterdam, leidde hij belangrijke koren in Berlijn en Estland.

Maar ach, de Mattheus is de Mattheus.
Die wil men elk jaar weer horen, met of zonder partituur.
In de kerk of in de concertzaal.
Met of zonder applaus.
In een kerk, met een akoestiek en een ruimte die de dubbelkorigheid tot zijn recht laat komen, met verwarming, en zonder applaus. Dat lijkt mij ideaal.
Maar in een volle Doelenzaal met applaus is natuurlijk ook genieten.

Applaus is niet alleen een issue in deze blog, maar het april-nummer van BBC Music Magazine behandelt zelfs de geschiedenis van het applaus. In hun podcast worden verschillende landen en hun tradities vergeleken:http://www.classical-music.com/podcasts In Noorwegen is het ritmisch klappen een courante uiting van appreciatie. Wanneer we in Nederland zijn gaan opstaan weet ik niet, zo heel lang geleden kan dat niet geweest zijn - was het dezelfde tijd dat de drievoudige kus haar intrede deed? - maar blijkbaar vallen we daarmee in dezelfde categorie als de Verenigde Staten.



Behalve Rachmaninov en Mozart is natuurlijk ook Bach voor de film gebruikt.
In mijn herinnering zat Pasolini's Il Vangelo secondo Matteo vol met muziek uit de Mattheus, maar dat blijkt  bij terugkijken erg mee te vallen.
Het Erbarme dich, althans de instrumentale inleiding komt een paar keer langs, en het slotkoor.
Het Adagio uit het Vioolconcert in E blijkt ook goed te werken. Maar het meest dramatisch is misschien nog wel muziek van Mozart, uit zijn Maurerische Trauermusik.
Juist door de vele stille momenten en de omgevingsgeluiden zoals de wind, weet de gekozen muziek ongelooflijk te raken. Net als het verhaal overigens. Een meesterlijke film:

De Mattheus is ook nog wel als muziektheater geensceneerd, een paar jaar geleden nog in Glyndebourne, zonder veel succes.
En natuurlijk het beroemde ballet van John Neumeier in de 80-er jaren.
Interessanter vind ik de 'ritualisation' die Peter Sellars een paar jaar geleden bij de Berliner Philharmoniker op het podium bracht.
Wij kennen Sellars nog van de DNO-productie van Pelléas et Mélisande, de opera van Debussy, met Simon Rattle op de bok. Ik heb toen de gelegenheid te baat genomen om bij regie-repetities te luisteren en ben sindsdien enorm gefascineerd door dit Amerikaanse fenomeen. Zijn registratie van Mozart-opera's op film baarden destijds veel opzien, maar ook met Bach was hij al vaker bezig.
En de manier waarop hij zijn visie op kunst in het algemeen en muziek in het bijzonder verwoordt verrast mij steeds weer.
Ik heb van de dvd van zijn Mattheus Passion alleen nog maar fragmenten gezien, maar zijn verhaal erover maakt mij erg nieuwsgierig:

dinsdag 19 maart 2013

Pionier van de filmmuziek

De boekenweek is weer begonnen.
Voor mij is dat nog steeds een valide aanleiding om te bedenken, welk boek ik mijzelf nu weer zal schenken.
Want natuurlijk wil ik het boekenweekgeschenk van Kees van Kooten hebben.
De zondag die je daarmee vrij kunt reizen is helaas ook dit jaar weer gewoon een dag dat er gewerkt moet worden.
En terwijl onder de collega's de e-readers terrein winnen, maar ook 'dwarsliggers' tijdens de tournees populair zijn, bezoek ik graag een van de nog overgebleven boekhandels.
De ervaring van het openen van een nieuw boek is toch niet te vergelijken met het aanzetten van een elektronisch apparaat.

'Gouden tijden, zwarte bladzijden' is het thema dit jaar, maar daar zal ik me niet door laten leiden. Het is wel een actueel thema nu steeds meer geschreven en gesproken wordt over de werkelijke inhoud van 'onze' VOC-mentaliteit.
Het is lang geleden. We denken nu gelukkig anders. En het heeft mooie kunst opgeleverd.

Maar ook over zwarte bladzijden die dichter bij zijn, die velen om ons heen nog hebben meegemaakt, zoals de Tweede Wereldoorlog, zal nog veel moeten worden uitgezocht en openbaar gemaakt.
De scheiding tussen goed en fout wordt steeds minder helder en genuanceerder.
Ook in het buitenland speelt dat natuurlijk, en zeker voor een land als Oostenrijk ligt dat gecompliceerd.
De afgelopen weken zijn uit de archieven van de Wiener Philharmoniker zaken naar boven gekomen die op zijn zachtst gezegd opzienbarend zijn
.http://www.guardian.co.uk/music/2013/mar/11/vienna-philharmonic-nazi-secrets

Dat na de Anschluss in 1938, nu dus 75 jaar geleden, Joodse collega's het orkest moesten verlaten was pijnlijk maar onvermijdelijk. Ook in Nederland kregen de orkesten met die maatregelen te maken. Maar het is vooral de manier waarop het orkest na 1945 met het verleden omging die moeilijk lijkt goed te praten.
Ik kan me niet anders voorstellen dan dat de huidige leiding daarover de komende tijd een standpunt gaat innemen.
http://www.wienerphilharmoniker.at/index.php?set_language=de&cccpage=history_ns

En ja hoor.
Net werd bekend dat het muziekfestival Carintischer Sommer het jaarlijkse herdenkingsconcert voor Helmut Wobisch, ooit trompettist in de Philharmoniker en lid van de SS en de Gestapo, heeft afgezegd.
http://derstandard.at/1363239366192/Carinthischer-Sommer-streicht-Ehrenkonzerte-fuer-Helmut-Wobisch
Ik ben benieuwd wat de volgende stap wordt.

Maar natuurlijk had de anti-joodse politiek van de nazi's ook positieve effecten. Niet in het minst Hollywood heeft daarvan geprofiteerd, onder meer in de persoon van Erich Wolfgang Korngold (1897-1957).
Korngold, die begon als wonderkind in Wenen waar Mahler de negenjarige jongen als genie betitelde, wordt wel beschouwd als een van de belangrijkste grondleggers, pioniers van de filmmuziek. Vanuit een laat-romantische stijl waarmee hij grote successen had behaald. Zoals zijn Sinfonietta die in 1913, hij was zestien!, op de lessenaars van de Wiener Philharmoniker stond.
Het was Max Reinhardt, gevierd theaterregisseur, gevlucht voor de nazi's, die hem in 1934 naar Amerika haalde. Hij zou in Hollywood een van de pioniers van de film-muziek worden.
In 1938 was hij daar voor de muziek voor een Robin Hood-film met Errol Flynn toen Oostenrijk bij het derde Rijk werd ingelijfd. Terugkeer naar zijn vaderland was als Jood natuurlijk uitgesloten.
Hij weigerde vanaf dat moment nog voor de concertzaal of de opera te schrijven zolang Hitler aan de macht was, en stortte zich volledig op de filmmuziek.

Het Vioolconcert, dat we deze week spelen, was het eerste werk van na die tijd. Overigens wel op basis van ouder materiaal, met thema's uit verschillende films. Zo begint het met een meeslepende melodie uit Another Dawn (1937) :
Bronislaw Huberman was de violist die hem had overgehaald het stuk te componeren.
Maar Heifetz was de eerste die het mocht spelen, en met groot succes:

Toch is Korngold voor het reguliere concertpubliek, ondanks alle successen en zijn romantische ideoom, nog een ongewone naam. Maar juist het Vioolconcert is de laatste jaren aan een opmerkelijke opmars begonnen, met inmiddels ook vele cd-opnames. Nikolai Znaider speelde het stuk ooit bij ons tijdens een Gergiev Festival met Valery, voordat ze het met de Wiener Philharmoniker opnamen. Onze opname met Renaud Capucon en Yannick dateert van een paar jaar later.

Nicola Benedetti is nu met het stuk op tournee, waarbij ze vooraf steeds een video toont waarin ze haar passie voor de componist met het publiek deelt. De beelden heb ik helaas niet kunnen zien, maar misschien is het het begin van een nieuwe trend: een toelichting van de musici op het filmdoek als inleiding op een uitvoering:
http://www.artsjournal.com/slippeddisc/2013/03/why-korngold-matters.html

dinsdag 12 maart 2013

vaders

Richard Strauss schreef twee hoornconcerten.
Bij het Eerste was hij pas achttien, bij het Tweede bijna tachtig.
Allebei staan ze in Es groot, net als de meeste concerten van Mozart.
Vast een geschikte toonsoort voor het instrument.

Het Eerste hoor je het meest. Een virtuoos, effectvol stuk, maar nog niet zo lastig als het Tweede.
Hij schreef het voor zijn vader, Franz Strauss, een vermaard hoornist, die zelf ook voor zijn instrument had gecomponeerd.
Als solohoornist bij de Hofopera in München kwam hij regelmatig met Wagner in aanvaring.
Hij had een hekel aan de man en aan zijn opera's, maar scheen ze toch fantastisch te kunnen spelen.
Mozart en Beethoven waren zijn helden, en dat gaf hij aan zijn zoon door.
Net als de liefde voor de hoorn, die altijd Richards favoriete instrument zou blijven.
Dat is hem niet alleen met de paplepel ingegoten, hij moet er al in de moederbuik mee besmet zijn geraakt.



Hoe werkt dat dan als je daar na zoveel jaar naar terugkeert?
Niet alleen dezelfde toonsoort, ook in opbouw lijken de stukken erg op elkaar, en zelfs de stijl zou je eerder in de 19e eeuw plaatsen dan in de jaren '40 van de 20e eeuw.
Voor oudere mensen worden de gebeurtenissen uit hun jeugd vaak steeds belangrijker, en misschien ook wel de ouders. Zeker na de verschrikkingen van de oorlog zal de oude Strauss gezocht hebben naar houvast en verlangd hebben naar de gelukkige jaren toen hij nog jong en ambitieus was.



Vaker zijn het bij de grote componisten vaders geweest waartegen de zoon zich moest afzetten.
Beethoven, zoon van een zanger, die Ludwig als wonderkind wilde uitbuiten en zelf ten onder ging aan de drank. Of Schubert, die onderwijzer moest worden in de school van zijn vader.
Zij zullen hun vader niet liefdevol in hun muziek hebben laten terugkeren.
Mozart misschien wel, als hij ouder geworden was.
In de film Amadeus komt Leopold meer als boeman naar voren, als strenge vader die zich zorgen maakt over zijn losbandige zoon. De film is geen geschiedsgetrouw verhaal, maar de associatie met de muziek uit Don Giovanni, en dan vooral de rol van de Kommendatore, vind ik mooi gevonden.



Bij elke componist, elke kunstenaar speelt de vaderfiguur natuurlijk een rol in het werk, maar meestal is dat moeilijk te traceren. Het zou nog een interessante studie kunnen opleveren.
Voor zover de hoornsolo's bij Strauss terug te voeren zijn op zijn vader, heeft hij daarin tijdens zijn laatste jaren nog veel inspiratie gevonden.
Al in zijn laatste opera, Capriccio, dat hij al als zijn afscheidswerk beschouwde:

 
En misschien nog wel de mooiste in September uit Vier letzte Lieder.
Met de hoornist die deze week bij ons dat concert komt spelen:





woensdag 6 maart 2013

Applaus

Het wilde maar niet lukken.
Met het slotapplaus na de Zevende van Sibelius.
De eerste avond bleef het stil, het tweede concert begonnen een paar (kenners?) te klappen, maar blijkbaar met onvoldoende overtuiging want het ebde weer weg voordat de hele zaal zich aansloot.
Pas de derde keer was meteen raak.
Lag dat aan de uitvoering, aan de dirigent? Of heeft de componist een zwak moment gehad?


Ik weet niet of Sibelius erg geïnteresseerd was in applaus.
Hij heeft zelf wel als dirigent op het podium gestaan, maar zijn muziek lijkt niet gericht op het verwerven van luidruchtige publieke bijval. Zeker in deze symfonie heeft hij het zijn luisteraars niet makkelijk gemaakt. Zichzelf overigens ook niet. Volgens eigen zeggen gingen er vele liters whisky doorheen voor de laatste maten op papier stonden. En dat eind voelt ook een beetje abrupt.
Geen wonder dat het publiek aarzelt.
Je kan daar als dirigent nog wel wat aan doen, of zelfs een show van maken, maar daar lagen niet de prioriteiten van dirigent Robin Ticciati.

En wat is er mooier dan zacht eindigen?
Had Sibelius dat maar gedaan.
De stilte na een laatste noot die langzaam wegebt.
Zoals bij Mahler 9, of de Pathétique, waar het applaus meestal al na het derde deel begint.
Toch is er bij programmeurs een voorkeur voor een afsluiting met een uitroepteken. Zeg maar zoals Beethoven 5. Ik kan geen andere reden bedenken waarom uitgerekend de Derde de minst gespeeld van de Brahms-symfonieën is. Terwijl het misschien wel de mooiste is.
Met Yannick hebben we hem nog niet gedaan.
Blomstedt dirigeert het stuk volgende seizoen bij het KCO, als onderdeel van een heel Brahms-programma.
En daar klinkt hij al in de eerste helft. De Akademische Festouverture vormt de finale. Dat is best inventief. Waarom zou je met de grote symfonie moeten eindigen?

Rachmaninov had meer oor voor zijn publiek en het te behalen succes van de solist.
Hij zat zelf vaak in die rol.
Een geschikt concours-stuk heb ik het de vorige keer genoemd, niet vermoedend dat de pianist die, meer dan wie ook, geassocieerd wordt met competities, afgelopen week overleed.
Van Cliburn werd 78 jaar oud, maar was nog steeds in de eerste plaats de winnaar van de Tsjaikovski-competitie van 1958. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog verslaat hij de Russen in het hol van de leeuw.
Een tipper-parade in New York en meer dan een miljoen verkochte platen van het Eerste pianoconcert van Tsjaikovski, het stuk waarmee hij de finale won, volgden. Minder bekend is overigens dat hij toen in Moskou ook het Tweede pianoconcert van Rachmaninov speelde.
Klassieke muziek als wapen tussen twee grootmachten, een interessant fenomeen.


Helaas is van een normale carriere daarna eigenlijk nauwelijks sprake geweest. Het repertoire dat men van hem wilde horen waren vooral de virtuoze stukken uit de laat-romantiek. In 1978 is hij zelfs officieel gestopt: http://www.artsjournal.com/condemned/2013/02/van-cliburn-and-his-fraught-generation/

Een heel ander soort pianist dus dan Imogen Cooper, die deze week Mozart komt spelen.
Haar naam is niet zo bekend als die van Cliburn, maar zeker zoveel mensen zullen haar hebben gehoord.
Zonder het te weten, want haar naam kwam pas bij de aftiteling van de film.
Zij is het namelijk die Mozarts Pianoconcert in d speelt tijdens Amadeus, samen met Neville Marriner en zijn Academy of Saint-Martin-in-the-fields. En welke film heeft meer voor de reputatie van een componist gedaan dan juist deze kaskraker van Milos Forman? Ik moet zeggen dat ik het nog steeds prachtig vind om hem te zien.



In Rotterdam speelt Cooper overigens een ander pianoconcert, maar ook dat is beroemd geworden in de bioscoop: Elvira Madigan uit 1967. Vanaf 3.00:


Als Rachmaninov en Mozart geschikt zijn als filmmuziek, waarom Sibelius dan niet?
Een film over hem, zijn rol bij de ontwikkeling van de nationale identiteit van Finland, of de laatste dertig jaar van zijn leven, als hij nauwelijks meer componeert.
Van Cliburn kan ook een mooi onderwerp zijn, met een uitzonderlijk leven.
Zijn naam leeft ook nog voort in de piano-competitie die hij in de 60-er jaren heeft opgezet en inmiddels tot de belangrijkste ter wereld behoort. In mei komt er weer een editie.