woensdag 24 april 2013

Herdenken

Het Koningslied mag inmiddels wel als een mislukt project worden beschouwd, met een componist als slachtoffer en een nieuw voorbeeld van de macht van facebook, of was het twitter.
Maar wie vond er eigenlijk dat we een lied nodig hadden en dat iedereen daaraan mee kon helpen?
Cultuur voor en door het volk.
Het Oranje Boven is voor dit doel toch onovertroffen en zal volgende week ook vast uit de meeste kelen klinken.
Alleen het ritme gaat nu een probleem opleveren.
Hoe verander je 'leve de koningin' in 'leve de koning'?
Dáár had beter een commissie van wijze bn-ers op gezet kunnen worden.
Of houden we gewoon vast aan de koningin, de nieuwe koningin?
Het lied voor Maxima.
Met desnoods een tango-versie van Carel Kraayenhof.

Het Koningslied heeft natuurlijk niet alleen voor schaamte maar ook voor veel vermaak gezorgd.
Als Yannick vandaag met drie vingers aangeeft dat we aan het derde deel gaan beginnen is de stamppot niet van de lucht.
Sjostakovitsj 7 staat op de lessenaars.
Lang niet gespeeld door het orkest en voor Yannick zelfs een premiere.
Hoe toepasselijk het is dit stuk nu te spelen blijkt als je de krankzinnige geschiedenis rond die gigantische symfonie bekijkt. Want, afgezien van koninginnedag, nu kroningsdag, bereidt men zich in de laatste week van april traditioneel al voor op de herdenking van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
En welke symfonie kan meer symbool staan voor de waanzin van die oorlog dan de Zevende van Sjostakovitsj?

19 juli 1941 begon hij met componeren.
Geïnspireerd, gevoed door de oorlog?
Op 22 juni waren de Duitsers Rusland binnengevallen.
Tot die tijd waren ze bondgenoten, nazi's en communisten! In 1939 hadden ze gezamenlijk Polen onder de voet gelopen en verdeeld. Hoe zou de Russische intelligentsia daarover gedacht hebben? 8 augustus verschenen de eerste Duitse vliegtuigen boven Leningrad en begon een beleg dat tot februari 1944 zou duren, meer dan negenhonderd dagen.

Al spoedig werden kunstenaars uit de stad geëvacueerd.
Steeds sloeg Sjostakovitsj het aanbod af om mee te gaan, omdat hij de stad wilde verdedigen en bij zijn familie wilde blijven.
Tot het leger werd hij niet toegelaten maar een taak als brandwacht heeft hij maandenlang vervuld.
Een foto van hem met helm op was natuurlijk mooi propagandamateriaal.
Uiteindelijk zou hij eind augustus met zijn gezin meereizen met de Lenin Film Studio's naar Alma Ata, maar het was al te laat. Ook de laatste spoorlijn werd inmiddels door de Duitsers geblokkeerd.
Bombardementen werden steeds erger, voedselvoorraden vernietigd en veel gebouwen gingen in vlammen op. De componist werkte gestaag door aan zijn symfonie en op 17 september sprak hij de bevolking via de radio toe: 'Een uur geleden voltooide ik het tweede deel van mijn meest recente grote orkestrale compositie'. Hij stak ze een hart onder de riem. 'Het leven gaat door in onze stad.'.
Een week na zijn 35ste verjaardag op 25 september, ook het derde deel is dan inmiddels voltooid, verlaat hij de stad op bevel van hogerhand met het vliegtuig, en via Moskou vestigt hij zich tenslotte in Kuibyshev, een stad aan de Wolga, ver genoeg van het front. Met kerstmis was de symfonie af en het hele land in spanning naar het resultaat.



Het Philharmonisch Orkest van Leningrad, het orkest van Mravinsky zat in Novosibirsk, maar Samuel Samosud en zijn orkest van het Bolshoi Theater waren in Kuibyshev. Zij zouden de wereldpremiere gaan verzorgen. Valentin Zhuk, jarenlang concertmeester van ons Radio Symfonie Orkest, toen het nog bestond, heeft me weleens verteld over de opgewonden sfeer tijdens de repetities. Zijn vader was concertmeester van het orkest, dus hij heeft het als kleine jongen van nabij meegemaakt. Hij had nog een partituur van de symfonie die toen gebruikt zou zijn.
5 maart was de premiere en een paar weken later klonk het vier keer in Moskou.
Een opname van een van die uitvoeringen ging de wereld rond en iedereen wilde het uitvoeren.
Met name in de Verenigde Staten barstte een concurrentiestrijd los over wie het recht op de Amerikaanse premiere kreeg.



Maar het belangrijkste was natuurlijk de premiere in de stad aan welke het was opgedragen.
Maar waar haalde men de musici vandaan?
De meesten hadden de stad op tijd verlaten, alleen het radio-orkest was achtergebleven, maar voor zover de leden nog in leven waren waren ze door de honger ernstig verzwakt of vochten ze aan het front.
Toch is het gelukt om een orkest samen te stellen en in maart vond een eerste repetitie plaats met een man of dertig. Al na een kwartier moest worden gepauzeerd, omdat men het gewoon niet volhield. Men vond de uitvoering echter van zo'n belang dat de musici extra voedselrantsoenen ontvingen en de dirigent een appartement dicht bij de zaal.
Één keer is het gelukt de symfonie in zijn geheel te spelen voor de definitieve uitvoering op 9 augustus.
Dat was ook de datum waarop Hitler de overwinning had willen vieren, maar die kwam niet.
Het Soviet-leger hield voorafgaand zelfs een speciaal offensief, operatie 'Windvlaag', om het concert zo ongestoord mogelijk te laten verlopen!



Hoe anders is dan het verhaal van dirigenten als Koussevitzky en Ormandy, die van tevoren al de rechten voor de Amerikaanse premiere opeisten. Stokowsky en Rodzinski benaderden de Russische ambassadeur in Washington, maar het werd Toscanini, waarschijnlijk toch de meest beroemde dirigent van die dagen, die de eer te beurt viel.
Sjostakovitsj was hot en deze uitvoering een media-hype van jewelste.
Bartok, als armoedige Hongaarse banneling in de Verenigde Staten woonachtig, zal zich er hevig aan geërgerd hebben. Het thema waarmee in het eerste deel de invasie van de nazi-troepen zou worden verbeeld, twaalf keer herhaald met een gigantisch crescendo, was het meest populair (vanaf 05.50):

Bartok citeert het dalende motief daaruit als een banaal klarinet-wijsje in het vierde deel van zijn Concert voor Orkest uit 1943 (vanaf 2.03) : 

Deze hele geschiedenis voegt natuurlijk niets toe aan de waarde van de partituur.
De omstandigheden waaronder gecomponeerd moest worden hebben de muziek zeker gekleurd, maar het is goed mogelijk dat Shostkovitsj de symfonie al gedeeltelijk in zijn hoofd had voordat Hitler de Sovjet-Unie binnenviel, en dat het net zo goed een aanklacht tegen het regime van Stalin als dat van Hitler is.
Op het hoogtepunt van het invasiethema  ( op 15.30, dus na bijna tien minuten!) duikt ineens een klezmer-thema op. Een Joods motief dat in nazi-Duitsland en het Sovjet-Rusland van die dagen met evenveel recht symbool kan staan voor onderdrukking.

Een vergelijking is wel gemaakt met de gedichten die Anna Achmatova rond 1940 schreef over de Stalin-terreur onder de titel Requiem.
Ik heb alleen een Engelse vertaling.
Hier is een passage uit 'Epilogue II':

Once more the day of remembrance draws near.
I sea, I hear, I feel you:

The one they almost had to drag at the end,
And the one who tramps her native land no more,

And the one who, tossing her beautiful head,
Said: "Coming here's like coming home."

I'd like to name them all by name,
But the list has been confiscated and is nowhere to be found.

I have woven a wide mantle for them
From their meager, overheard words.

I will remember them always and everywhere,
I will never forget them no matter what comes.

And if they gag my exhausted mouth
Through which a hundred million scream,

Then may the people remember me
On the eve of my remembrance day.

......



vrijdag 19 april 2013

Art for Life's Sake

Het is een goede tijd voor cultuur in de media.
Na de jaarlijkse Mattheus Passion, waar bn-ers zich met overgave in storten, en The Passion, waar ze zich met nog iets meer gemak in bewegen, staat de opening van het Rijksmuseum al weer voor de deur.
Iedereen die er voor het weekend al in mocht kwam met enthousiaste verhalen weer naar buiten.
Als je goed luistert komt de ellende van de afgelopen jaren nog wel even langs, maar de blijdschap overheerst.
En dat lijkt me terecht.
Met de Nachtwacht heb ik nooit zoveel gehad, maar ik verheug me nu al op het weerzien met het Melkmeisje en Johannes Uytenbogaert.

En natuurlijk het Concertgebouw, inmiddels 'koninklijk', en het KCO, die beiden hun 25ste lustrum vieren.
5x5x5. Daar zit vast een mooie symboliek in.
Een leuke televisie-serie voor de AVRO, Bloed, zweet en snaren is voor het orkest natuurlijk welkome publiciteit, het zal vast meer mensen naar de zaal trekken, en ook voor ons als collega's aardig om te zien. Ik vraag me wel af of je een jonge violist in zijn proeftijd op deze manier een extra test moet laten doen, maar hij zal er vast niet op afgerekend worden. Wat zeker bijdraagt aan een beter begrip van het werk van orkestmusici is de manier waarop piccolo-speler Vincent Kortvrint in beeld wordt gebracht in aflevering 2, als hij naar zijn eerste inzet in de Vierde van Tsjaikovski toewerkt. Dat het een van de meest beruchte solo's voor het instrument is had ik al wel van collega Wim Steinmann begrepen, maar als je er zo bovenop zit wordt je bijna plaatsvervangend nerveus.



Dat cultuur een belangrijk onderdeel van een samenleving, een maatschappij, een opvoeding, een mensenleven zou moeten zijn kan niet vaak genoeg worden benadrukt.
Afgelopen week voegde zich een groot musicus in het rijtje inspirerende verhalenvertellers.
Cellist Yo-Yo Ma hield de Nancy Hanks Lecture in het Kennedy Center in Boston, de stad die een week later werd opgeschrikt door een vreselijke bomaanslag. Hij hield een actueel verhaal, wat vast nog actueler gemaakt zou worden als hij het na 15 april had gehouden.

ART FOR LIFE'S SAKE.

Ma spreekt makkelijk en aanstekelijk, dat kende ik wel van interviews en dat hij een visie heeft op de rol van muziek juist in interactie met andere kunsten en andere culturen laat hij al vele jaren zien met zijn optredens.
Zijn Silk Road Project, waarin hij de verschillende culturen langs de oude zijde-route laat samenkomen en integreren, is een van de laatste langlopende projecten, die internationaal de aandacht trokken. Daarvoor bracht hij de tango van Piazolla bij het klassiek publiek, improviseerde hij met Bobby McFerrin en in
Nederland met Ernst Reijsiger, maar speelde ook net zo makkelijk met Ton Koopman en zijn Amsterdam Baroque Orchestra, bracht de zes suites van Bach in combinatie met dans, architectuur en dergelijke. Te veel om op te noemen. Er zijn maar weinig collega's op dat niveau die daar de moed en nieuwsgierigheid voor tonen.

Dat hij ook een goed verhaal kan houden bewees hij afgelopen week.
Ik moet toegeven dat ik Yo-Yo Ma de laatste jaren niet zo erg meer gevolgd heb.
De eerste keer dat ik hem hoorde, op enkele meters afstand, was bij het Rotterdams Philharmonisch in de Doelen, begin jaren '80. Het Concert van Haydn in D en de Rococo-variaties in één programma.
Ik was verkocht, en dat gold ook voor veel van zijn platen uit die tijd. Soloconcerten, sonates met Emanuel Ax en de Bach Suites natuurlijk.
Later kwamen er andere musici, vooral opnames uit de oude doos, die mijn aandacht trokken.


Maar Yo-Yo Ma (je kunt zijn achternaam bijna niet zonder zijn voornaam noemen!) heeft een tekst die het waard is om gehoord of gelezen te worden. En beide is in de tijd van internet een fluitje van een cent.
Zijn optreden staat op youtube, voorafgegaan door twee inleiders, een minuut of twintig, maar heeft het voordeel dat je de musici ook hoort en ziet:

Wie alleen de tekst wil lezen kan de volgende link openen.

Hij gaat op zoek naar de rol die kunst, cultuur en de geesteswetenschappen in de samenleving kunnen spelen, met name in het oplossen van de grote problemen waar de wereld mee wordt geconfronteerd.
Dat lijkt me een zinvolle vraag in een tijd dat cultuur in een politiek verdomhoekje zit.
Juist musici, op elk niveau, blijken getraind te worden in vaardigheden die volgens de wetenschappers nodig zijn om de problemen te lijf te gaan: 'attentive to the biggest possible picture, sensitive to the smallest detail'.
De mensen die we nodig hebben moeten tot samenwerking bereid, flexibel, fantasierijk en innovatief zijn.
En laat dat beeld maar eens los op de leiders die nu aan het roer staan.
Er staat veel meer in de tekst, zoals het vermogen voor empathie en nederigheid, 'the edge effect', het element 'vertrouwen'.
Kortom een boodschap die ik iedereen kan aanraden.

Toevallig hield juist deze week collega André Heuvelman ook een verhaal over muziek en het leven voor TedxNijmegen, dat op internet is te zien. Ik wist ook wel dat hij goed kan praten, maar was toch weer verrast door wat hij hier brengt. De rol van muziek in zijn eigen leven, de strijd die hij heeft moeten leveren, en het podium dat hij wil delen. Hij heeft zo al vele schoolklassen met muziek in aanraking gebracht.
Petje af:

Terwijl ik aan deze tekst bezig was bleek gisteren weer de troostende waarde van muziek in Boston, waar Yo-Yo Ma die ongelofelijke Sarabande uit de Vijfde Suite van Bach speelde.
Toch weer Bach.


dinsdag 9 april 2013

Andermaal applaus

Terwijl het verband tussen klassieke muziek en de Klassieke cultuur wellicht wat mistig blijft, kom ik een uitgebreid artikel op internet tegen, waarin de geschiedenis van het applaus wordt gevolgd tot in het oude Rome. 'Plaudere, plausi, plausum', voor de gymnasiasten onder ons, heeft vele betekenissen, waaronder 'hard slaan op' en 'stampen', maar ook 'toejuichen'.
De gelijktijdigheid met het artikel in BBC Music Magazine, dat ik in een vorig bericht signaleerde, vind ik zo frappant, dat ik er toch nog even op inga.



Megan Garber geeft in zijn 'Brief history of Applause' een aantal verrassende voorbeelden.
Dat er mensen ingehuurd worden om te applaudisseren ken ik uit de Italiaanse operahuizen, maar ik wist niet dat Romeinse keizers het voor militaire doeleinden gebruikten. Maar het was in die tijd ook een vorm van opinie peilen. De Maurice de Hond hoefde in die tijd alleen maar te luisteren naar de bijval die de keizer kreeg in het theater om zijn populariteit bij de bevolking te peilen.
Nero, die de applaus-techniek van de bevolking van Alexandrië bewonderde, die bestond uit drie soorten, waaronder een soort bijengezoem.
En het orarium, de zakdoek, waarmee men geluidloos zijn bijval kan tonen.
Dat zou wat zijn in de concertzaal!
Maar hoe weet de solist dan of hij nog een keer terug kan komen?

Dat applausritueel in de concertzaal schijnt een reden te zijn voor mensen om thuis te blijven.
Onzekerheid over wanneer er geklapt mag worden, waardoor je zou kunnen laten zien dat je niet weet hoe het hoort. Zoals: niet tussen de delen klappen.
Ik vind het nooit zo erg, en mensen zouden zich er niet door moeten laten afschrikken. Liever tussen de delen klappen dan meteen na de laatste noot, als de dirigent de spanning vast wil houden.
Je zou soms willen dat er bijval komt als er een magnifieke solo is gespeeld, zoals in de jazz, maar daarmee gaat teveel van wat daarna volgt verloren.



De uitvoeringen van het Vioolconcert van Sibelius door Kavakos bood daarvoor voldoende momenten, hoewel de hele zachte passages nog wel het meest indrukwekkend waren. Daarin ging hij op zondag nog een stapje verder dan de vrijdagavond. Maar de toegift, beide keren het Andante uit Bachs solosonate in a, maakte misschien nog wel de meeste indruk. Sereen, praktisch zonder vibrato, en op een prachtige manier de meerstemmigheid plaatsend. Een stokvoering om jaloers op te zijn.
Ik ken weinig musici van zijn kaliber die Bach zo overtuigend kunnen brengen.



Natuurlijk begint een solist pas aan een encore als er lang genoeg geklapt is.
Dat was na de Sibelius natuurlijk geen probleem. Het stuk eindigt triomfantelijk, niemand hoeft zich af te vragen of het wel afgelopen is. Volgens de dirigent is het de bedoeling van het stuk, dat het orkest de solist uiteindelijk 'vermoordt', maar dat kon ik niet helemaal plaatsen.
Wel opvallend was het andere karakter van het applaus na de Bach: het bleef lang stil en velen wilden dat graag zo houden. Oraria waren hier op hun plaats geweest.



Komende woensdagavond is er nog volop Bach te bewonderen door collega's (en een ex-collega) in de Jurriaanse Zaal. Vier solowerken voor viool en voor cello in originele bezetting en bewerking.
Igor Grupmann laat zich vervangen door Charlotte Potgieter, als ik het goed heb begrepen, maar dat mag de pret niet drukken.


dinsdag 2 april 2013

Klassiek

In Griekenland ligt een belangrijke basis van onze westerse cultuur.
Wat zou Europa geweest zijn zonder Homerus, Plato en natuurlijk Archimedes?
De klassieke wereld die in de Renaissance haar wedergeboorte beleefde.
Tegenwoordig denken we bij Griekenland vooral aan de gevaren voor de stabiliteit en houdbaarheid van de Europese munt.
En is Cyprus ook niet een beetje Grieks?

Maar Griekenland is nu niet meteen het land van de klassieke muziek.
We hebben met het orkest wel een paar keer in Athene gespeeld, in het beroemde amfitheater aan de voet van de Akropolis, het Herodeon, maar ik heb geen idee wat ze daar voor orkesten of andere ensembles hebben.

Een raar woord eigenlijk, 'klassiek'.
Het schijnt afkomstig van het Latijnse 'classicus'.
Zo noemde je jezelf als je tot de hoogste burgerklasse behoorde.
Is 'klassiek' dan de hoogste vorm van muziek?
En een 'klassieker'?
Een oude auto of een beroemde fietswedstrijd.

Ook daar ligt niet Griekenlands kracht.
Ze hebben wel een legendarische dirigent voortgebracht in de persoon van Dimitri Mitropoulos.
Hij was in de jaren '50 chef in New York voordat Bernstein het stokje van hem overnam:

En Maria Callas natuurlijk. Nog steeds een naam die vele harten sneller doet kloppen.
Misschien niet de mooiste stem van de eeuw, maar wat een drama en inlevingsvermogen!
Jammer dat er weinig film-beelden van haar opera-optredens zijn, maar zonder beeld is het effect misschien nog wel sterker:




Namen en klanken uit het verleden.
Tegenwoordig is het toch vooral violist Leonidas Kavakos die de Griekse kar trekt. 
Ik weet niet hoe vaak hij nog in zijn vaderland is. Hij zal er met zijn volle agenda erg weinig tijd voor hebben, als een van de meest gevraagde solisten van dit moment. En zeer geliefd bij de orkesten waar hij mee speelt. Ook wij verheugen ons altijd op zijn komst. Het maakt eigenlijk niet uit wat hij speelt.
De keer dat hij het kwintet van Schubert kwam spelen, was natuurlijk speciaal, maar ik herinner me ook prachtige uitvoeringen van Beethoven, Mendelssohn, Ravel, Milhaud, Dutilleux.
En de Sibelius, die we deze week weer gaan spelen.
Met Gergiev op tournee in Duitsland een paar jaar geleden, was het elke avond weer een nieuw avontuur.
Dit keer is het Saraste, die ons orkest dirigeert.
Een Finse dirigent voor Finse muziek.
Dat zal zeker interessant worden.


Maar ook Kavakos heeft een speciale band met de muziek.
Hij won als 18-jarige in 1985 het Sibelius Concours in Helsinki, en vervolgens kreeg hij toestemming van de erven Sibelius om, bij uitzondering, de originele versie van het concert uit te voeren en op te nemen.
Na de mislukte premiere had de componist het stuk omgewerkt tot wat nu altijd gespeeld wordt.
Iets over de verschillen tussen de twee versies staat in dit artikel.
De vrouw van de componist had een voorkeur voor de eerste versie, maar die kunnen we alleen nog horen in de opname van Kavakos:


In Rotterdam speelt hij vrijdag en zondag de noten die we kennen, op zijn eigen onnavolgbare wijze.

Even dacht ik dat ik een beroemde pianist vergeten was, maar Arcadi Volodos blijkt Russisch te zijn.
De naam suggereert anders.
Aan de andere kant, Callas eindigt niet op 'os'.
Maar die heeft haar naam veranderd: Kalogeropoulos heet haar vader.
En Herbert von Karajan, de dirigent van die onvergetelijke Lucia di Lammermoor-uitvoering, blijkt ook Griekse wortels te hebben: Karajanis heetten zijn verre voorouders.
Zo zal ik vast nog een paar grootheden over het hoofd hebben gezien.