dinsdag 31 december 2013

Jahreswechsel

Het einde nadert.
Het jaar loopt op zijn laatste benen.
Was het het jaar van Wagner, of van Verdi? En Britten dan?

De media staan vol met terugblikken.
Hoogtepunten van een jaar.
En kersttoespraken natuurlijk.

Eerst maar even wat sombere woorden.
Een zieke chef-dirigent die we bij twee programma's in Rotterdam en een tournee hebben moeten missen.
We wensen Yannick natuurlijk een goede gezondheid toe, voor nu en nog vele jaren!
Ik heb begrepen dat het gelukkig beter met hem gaat, en we verheugen ons nog op een aantal mooie producties en een tournee dit seizoen. Maar je realiseert je wel weer hoe zwaar, en niet altijd even gezond, het leven van een dirigent is die succesvol is en de wereld rond reist.
We zijn de vier dirigenten die voor hem zijn ingesprongen dankbaar dat ze daartoe bereid waren.
Tatarnikov en Søndergård kenden we al van eerdere positieve ervaringen, Sieghart heb ik uitgebreid besproken in vorige berichten. Het spannendst was het debuut van Rafael Payares.

Als product van het Venezolaanse wonder El Sistema en leerling van Abreu is de associatie met Dudamel snel gemaakt, maar ik vond ze niet heel veel op elkaar lijken. Een ongelooflijk talent als 'The Dude' komt ook maar heel zelden voor. Hoever Payares komt met het veroveren van de muziekwereld is even afwachten. Hij heeft al wel een indrukwekkende lijst orkesten op zijn cv staan, en maakte bij ons in Sint Petersburg zeker een positieve indruk. Hij had duidelijk een eigen visie op de Brahms-symfonie en bleef in het lastige Vioolconcert van Sjostakovitsj opvallend rustig en accuraat. Die zien we vast een keer in Rotterdam met een programma waar hij zich normaal op kan voorbereiden.
Zijn gezicht kwam me overigens bekend voor. Later zag ik dat hij op de film-opnames van de masterclass van Harnoncourt, die ik in een vorig bericht meestuurde, nog solohoornist van het Orquesta Sinfónica Simón Bolívar was.

Het laatste RPhO-concert van dit jaar was tevens het laatste concert van collega Eekje Hoenderdaal als lid van onze cellogroep.
Het is altijd een moment van weemoed, de allerlaatste keer dat je met iemand samenspeelt die al zolang deel uitmaakt van het orkest, maar heeft ook iets feestelijks. Dat een collega in goede gezondheid de pensioengerechtigde leeftijd haalt en kan gaan genieten van een welverdiende rust.
De feestelijke stemming werd in dit geval helaas donker gekleurd door het bericht dat de nacht ervoor, volkomen onverwacht, een oud-collega was overleden. Violiste Fumi Arai had al een aantal jaren geleden afscheid genomen, maar was nog vaak te zien bij onze concerten samen met haar man, cellist Toshi Waki.
Ze waren onafscheidelijk en hij blijft nu alleen over.
Een zwaar lot, waarin we als oud-collega's hopelijk de leemte enigszins dragelijk kunnen helpen maken.

2013 was natuurlijk ook het jaar waarin de bezuinigingen van het vorige kabinet in de kunstenwereld goed zichtbaar werden. Terwijl een gedecimeerd Holland Symfonia verder moet met een grote kaartenbak en het Nationale Ballet van de directeur van de stadsschouwburg mag worden opgedoekt, zit de Stopera vele avonden vol met enthousiast publiek voor Doornroosje. Bizar. En de toekomst blijft onzeker.

Ik moet toegeven dat 2013 voor mij meer een jaar van Wagner geweest is dan van Verdi.
Niet alleen vanwege de uitvoeringen van Der fliegende Holländer in september. Bij het begin van de repetities had ik het plan opgevat om dagelijks een portie Wagner te gaan beluisteren, aan de hand van de cd-box Wagner's Vision. Alle opera's, afgezien van de vroegste werken, in live-opnames uit Bayreuth. Met de tekst, het libretto, in de hand zou ik het werk in chronologische volgorde beleven. Met dien verstande dat ik de Ring af zou luisteren voordat ik aan Tristan zou beginnen.
Soms was het maar vijf minuten, maar die dagelijkse discipline heb ik in het begin goed volgehouden.
Eigenlijk kwam de klad er pas echt in bij Parsifal. Misschien omdat ik die het beste ken.
Het slotaccoord klonk op tweede kerstdag. En ik vond het jammer dat het afgelopen was.
Ik heb er zeker een heleboel van geleerd en meer waardering gekregen voor verschillende aspecten van zijn werk, zoals de vroege opera's en de opbouw van de tekst. Bovendien was het genieten van meesterlijke zangers uit het verleden.
Bij Verdi zal zo'n aanpak niet werken, vermoed ik.
Bij Richard Strauss wel?
Zijn jaar begint morgen.
Ik wil er wel wat mee doen, maar zit niet meteen te wachten op een maandje Salome, Elektra en Rosenkavalier.
Een speurtocht door zijn brieven lijkt me spannender.
Hij was een meesterlijke brievenschrijver en heeft veel te melden. Niet alleen over zijn eigen muziek.
Over Wagner bijvoorbeeld, kan ik zijn mening delen als hij aan zijn vader, bekend om zijn afkeer van Wagner, schrijft (16 febr. 1890): Man sah wohl, dass Chabrier viel die Wagnerischen Partituren studiert hat, aber ohne die Kenntniss der deutschen Sprache, ohne welche man Wagner nur äusserlich erfassen kann.
De Duitse taal als onmisbaar element in Wagners muziek.

Leuker nog is wat dichter Hofmannsthal, tijdens de compositie van Der Rosenkavalier aan Strauss schrijft (6 juni 1910):... doch ist eine solche Gebundenheit an eine Melodie mir eigentlich sympathisch gewesen, weil ich darin etwas Mozartisches sehe und die Abkehr von der unleidlichen Wagnerischen Liebesbrüllerei ohne Grenzen, sowohl in Umfang als im Mass, - eine abstossend barbarische, fast tierische Sache, dieses Aufeinander losbrüllen zweier Geschöpfe in Liebesbrunst, wie er es praktiziert.

'Liebesbrüllerei ohne Grenzen'.
Mooi gezegd. En ik moet toegeven dat ik dat gevoel ook regelmatig heb gehad bij die opera's, maar de afgelopen maanden had ik daar geen last van.
Een mooi Wagner-jaar dus.
Op naar 2014    



maandag 16 december 2013

ALMA-5

En toen vergat ik toch weer waar ik mee bezig was.
Er is in deze muziek teveel wat tegelijk om aandacht vraagt.
In die zin misschien wel weer heel Mahleriaans...
Mijn uitgangspunt aan het begin van deze serie was de aanwezigheid van Alma Mahler in de noten van de symfonie.
De opeenvolging van de toonsoorten vond ik een leuke vondst, die ik nog eens in de officiële Mahler-literatuur hoop terug te vinden. Uiteindelijk hebben we de symfonie met Sieghart ook in die originele volgorde gespeeld, maar gevoelsmatig was ik na het eerste deel toch liever in de wereld van het Andante afgedaald.
Dat gaan we vast volgend seizoen met Yannick doen.

Blijft nog liggen de relatie tussen het Alma-thema in het eerste deel en het openingsmotief van de Finale.
Voor mij heeft A.Thomson dat overtuigend aangetoond. Hij gaat dan niet uit van het begin van het thema, maar met name de 12e maat (03:16 in de opname met Haitink, zie vorige aflevering). Daar is een opeenvolging van acht noten die dezelfde noten bevat, alleen hier en daar verhoogd of verlaagd, als maat 4-6 van het laatste deel.
Intrigerend ook vind ik de vergelijking die hij maakt met de Symphonie Fantastique van Berlioz als mogelijk voorbeeld voor Mahler. Berlioz: 'inspired by his self-destructive passion for the Irish Shakespeareian actrice Harriet Smithson and replete with a recurring idée fixe.'  Mahler had het stuk al veel gedirigeerd, met groot succes, en heeft zich vaker door zijn Franse voorganger laten inspireren.
En was het thema in het eerste deel nog 'a portrayal of the young Alma's girlish innocence and high spirits', in de Finale is de Alma idée fixe 'reconstituted to become a symbol of the beloved in full maturity and sexual allure'.

Ik moet toegeven dat ik altijd een beetje een hekel heb gehad aan Alma, terwijl ik me eigenlijk nooit echt in haar biografie heb verdiept. Gelukkig kent ze ook voldoende verdedigers, zoals vorige week weer bleek.
Je kunt ja afvragen hoe het met Mahler gelopen zou zijn als hij haar nooit ontmoet zou hebben, of als zij geweigerd had met hem te trouwen. In hoeverre hebben we die laatste vijf, zes symfonieën ook aan haar te danken?
En dat geldt natuurlijk niet alleen voor de muziek van Mahler, maar ook de kunstwerken van Kokoschka, Gropius, misschien ook wel Klimt, Zemlinsky. Wie al niet.
Zij verdient haar plaats in de kunstgeschiedenis.

Voorlopig is het verhaal over de Zesde van Mahler voor mij even afgesloten.
Vier concerten en vijf teksten.
Er komt vast nog wel een vervolg op. Als het me lukt om Mengelbergs partituur te bekijken en ik daar onverwachte aantekeningen aantref, bijvoorbeeld.
Een opmerking in een brief van Mahler aan Mengelberg (waarschijnlijk 18 aug. 1906) is op zijn minst intrigerend:
'Schade, dass Sie mir Ihre Bemerkung bezüglich des "Hammers" so spät mitgeteilt. Jetzt liess sich da nichts mehr tun (..). Aber sie haben ganz recht in der Sache; ich habe es auch gefühlt, aber wieder daran vergessen. - Nun, wir können es ja in Amsterdam nach Ihrer Methode versuchen und eventuell in einem Nachtragsblatt der Partitur anschliessen.'
Welke opmerking zou Mengelberg hebben gemaakt over de hamerslag, en waarom heeft hij, na de afzegging van Mahler, de Zesde niet zelf gedirigeerd in januari 1907?

Het concert-archief (vanaf 1888) wat het KCO deze week online heeft gezet, biedt interessante inzichten over de Zesde.
56 keer hebben zij de symfonie gespeeld, vanaf 14 september 1916. Mengelberg voerde het zes keer uit, voor het laatst bij het beroemde Mahler Festival van 1920.
Na hem is het vrijwel beperkt gebleven tot de chef-dirigenten.
Alleen Carl Schuricht en Lorin Maazel, nog in 2010, zijn de uitzonderingen.
Het zegt wel iets over het belang en de uitzonderingspositie van deze muziek.

Als je dat vergelijkt met de Zevende, blijkt die een stuk vaker te zijn gegaan, nl. 88 keer.
Die werd wel door Mahler zelf gedirigeerd, in 1909, en bijna dertig keer door Mengelberg, de laatste keer in 1934 in Rotterdam.
De Eerste is de populairste met 260 keer. Deze dirigeerde Mengelberg toen Mahler had afgezegd. Na de pauze klonk de Tweede van Brahms. Het is een volgorde die je nu zelden nog zal tegenkomen, maar zeker een interessante combinatie, alleen al vanwege het citaat van Mahler uit de symfonie van Brahms.

Wij storten ons volgende maand op de Vijfde, in combinatie met liederen van Richard Strauss.
Ook een boeiende combi.

vrijdag 13 december 2013

ALMA-4

Een enthousiast publiek, gisteren, bij het eerste concert van de symfonie.
De muziek spreekt de mensen aan.
Ja, er is zelfs een Gustav Mahler Stichting in Nederland, die behoorlijk actief is.
Een aantal leden zat woensdag bij ons bij de repetitie, en hadden daarna nog een bijeenkomst, waar Eveline Nikkels me ook nog voor uitgenodigd had. Helaas was ik verhinderd, maar ik zag dat dirigent Sieghart wel aanwezig was. Ik kan me voorstellen dat hij daar nog een interessante bijdrage aan heeft geleverd.
Zulke activiteiten zouden vaker plaats moeten vinden, ook voor andere componisten.

Dat neemt niet weg dat een uitvoering uiteindelijk het meeste zegt over een stuk. Luisteren naar wat er klinkt, lezen wat er in de partituur staat.
En dat is bij zo'n symfonie een overvloed aan details waar het laatste woord nog niet over gezegd is.
Hij was als (opera-)dirigent natuurlijk ook innig vertrouwd met een schat aan repertoire.
Maar hij citeert ook zijn eigen muziek.
Zoals in de Finale, nadat we voor de tweede keer naar de lage C zijn afgedaald:
Bij 2.54 komen hier plotseling de Engelen, het voorlaatste deel uit de Derde. Maar dan niet vrolijk en luchtig, met kinder- en vrouwenkoor, maar Schwer, Marcato, pianissimo, in klarinetten, fagotten en hoorns.
Zouden de engelen moe of moedeloos zijn geworden?

Dat begin van de Finale zou een link met het Alma-thema uit het eerste deel kunnen zijn, aldus Andrew Thomson in de Musical Times.
Eerst maar eens het Alma-thema zelf, vanaf 2:45:
Wat voor soort vrouw heeft hij hier in tonen gevat?
Of laat hij hier vooral zijn eigen gevoelens horen?
En wat wordt het dan aan het eind van het deel?
Ik dacht eerst aan enthousiasme en geluk, maar al spelend voelde het toch meer als over the top, als een soort waanzin: vanaf 23:15!

Een interessant citaat, waar ik desondanks niets mee kan, is een motief uit het Eerste Pianoconcert van Liszt.
In deze opname met Haitink en de Chicago Symphony is het mooi in beeld gebracht als de trombone het presenteert (01:14). Misschien was het toevallig, Mahler kende het stuk natuurlijk, maar hij programmeerde het stuk wel in München als hij in november 1906 de Zesde daar presenteert.
Of was hier Liszt, de duivelskunstenaar, nodig, als tegenstelling tot de hemelse krachten.

Een betere kans op die positie krijgt de draak Fafner, uit Wagners Siegfried, die in het scherzo opduikt.
In de diepe laagte, uiteraard - er zitten veel afdalingen in de symfonie - aangevoerd door de tuba (31:48).
Behalve veel Alma, zit er misschien ook veel Freud in de symfonie?

Eens kijken hoe de mensen morgen in Heerlen reageren.

woensdag 11 december 2013

ALMA-3

En toen was Sieghart het toch met me eens!
Liebeslied für Alma, zo zei hij toen we het Andante doorspeelden vanochtend.
Natuurlijk. De klankwereld lijkt zo op het Adagietto.
Met blazers erbij, belangrijke soli in hoorn, engelse hoorn.
Misschien ook wat meer kitsch.
Ik aarzel als ik het opschrijf. Misschien heeft Mahler het niet zo bedoeld, maar misschien ook wel.

Vandaag was de tweede repetitiedag voor Mahler 6.
De generale repetitie is morgen pas, maar de Finale repeteerden we vandaag voor het laatst.
Om ons morgen te sparen voor het concert in de avond.
Een goed idee eigenlijk, dat ik niet eerder bij een dirigent meemaakt.
Maar die Finale is heel zwaar: om te spelen, qua uithoudingsvermogen, maar ook voor je oren.
Vlak achter me zitten drie piccolo's en een regiment hoorns.
En dan hebben we het nog niet over de beroemde hamerslagen.
Twee, in ons geval.
De discussie daarover en de verbinding die Alma legde met het noodlot dat drie keer zou toeslaan is nog het minst interessante verhaal rond deze symfonie, maar zal in bijna elke programma-toelichting weer opduiken.
Ze heeft een hele wereld voor haarzelf gecreëerd, ook rond deze symfonie, en vermoedelijk veel authentieke documenten onvindbaar gemaakt.
Volgens Sieghart hing ze enorm aan het leven.

Vragen die voor mij nog onbeantwoord zijn hebben ook te maken met de dirigenten die het stuk niet wilden dirigeren, zoals Bruno Walter, zijn assistent in Wenen. Walter geeft daar zelf wel een verklaring voor, het pessimistische slot van de symfonie, maar ik vermoed dat er meer aan de hand was. Dat hij van Mahler zelf meer wist over de inhoud.
Otto Klemperer, ook zo'n dirigent die Mahler zelf nog heeft meegemaakt, heeft de Zesde ook gemeden.
En Mahler zelf heeft het stuk drie keer gedirigeerd, binnen een paar maanden tijd, en het na januari 1907 niet meer aangeraakt. Hij zou het later die maand nog in Amsterdam komen dirigeren, maar heeft afgezegd. We zouden vast meer weten als hij daar wel gedirigeerd had.
Hij vroeg Mengelberg het in zijn plaats te spelen, maar die koos toen voor de Eerste.
De Zesde zou in Amsterdam nog vele jaren moeten wachten en was bijna de laatste Mahler die op het repertoire van het orkest kwam.
Een stiefdochter?

dinsdag 10 december 2013

ALMA-2

Na inmiddels een dag repeteren op Mahler 6 met Martin Sieghart vervolg ik mijn verhaal van gisteren.
Sieghart blijkt te kiezen voor de oorspronkelijke volgorde, i.t.t. Yannick, wat hij vooral motiveert met de opeenvolging van toonsoorten. Na het A groot aan het eind van het eerste deel wil hij liever nog even doorgaan in het a mineur van het scherzo, een soort herhaling van de openingsmaten van de symfonie, en pas daarna naar de ideale wereld van het Andante in Es groot.
Voor hem verbeeldt het Andante de omgeving van Maiernigg, het zomerverblijf tussen de Oostenrijkse bergen aan de Wörthersee, waar Mahler zijn symfonie componeerde.
Sieghart is een Wener van geboorte, ooit jarenlang solo-cellist bij de Wiener Symphoniker, dus hij kent het idioom goed. Ja, niet alleen het idioom. Hij kende ook de familie Mahler, althans een kleindochter van de componist die hem veel verteld zal hebben.
Het huwelijk met Alma, betitelde hij als 'een uitdaging'.
En wat voor één!
In dat opzicht geeft de Kokoschka-tentoonstelling die momenteel nog in Boijmans hangt een interessant beeld. Oskar Kokoschka zou na Mahlers overlijden één van Alma's hartstochtelijke relaties worden. Een huwelijk ging uiteindelijk niet door, en een zwangerschap werd afgebroken, maar de kunstenaar kon zijn muze niet meer loslaten. Hij ging zelfs zover dat hij een pop liet maken, een soort kopie van Alma, die hij jarenlang bij zich in huis had!
Alma was een vrouw die vele mannen het hoofd op hol heeft gebracht, ook al voor het huwelijk met Mahler.
Zemlinsky was waarschijnlijk de laatste, maar Klimt hoorde daar zeker ook bij.
Hoe moet dat dan in de jaren van hun huwelijk gegaan zijn?
Er zijn veel brieven van Gustav aan Alma, hij schreef soms meerdere malen per dag, mooi gebundeld in een boek, waaronder natuurlijk de beroemde brief waarin hij haar rol bepaalde als echtgenote van hem, die vooral niet zelf moest gaan componeren. Wat helaas ontbreekt zijn de brieven die zij aan hem stuurde.
Net als het merendeel van de dagboekaantekeningen uit die jaren.
Het huwelijk was vast een uitdaging voor hem, misschien ook een zegen, maar ongetwijfeld ook een last.
Zij was de meest begeerde vrouw van Wenen en ze schonk hem twee prachtige dochters, maar tegelijkertijd waren een aantal van zijn oude vrienden voortaan buitengesloten. Hij heeft offers moeten brengen.
Hij moet natuurlijk gek van haar geweest zijn, net als al die andere mannen, maar waarom werd het huwelijk dan zo privé gehouden? Zijn zus met haar toekomstige man, haar moeder met haar stiefvader, meer waren er niet bij daar in de Karlskirche, op een steenworp van de Musikverein en de opera, waar hij de scepter zwaaide. Het leeftijdsverschil zal hem misschien ook niet lekker hebben gezeten. Zij was bijna twintig jaar jonger. Hij vergeleek zichzelf al met Hans Sachs, uit Wagners Meistersinger, die zijn geliefde Eva wel met een leeftijdgenoot van haar laat trouwen. In de opera is dat Walther von Stolzing. In het leven van Alma komt, nog tijdens hun huwelijk, Walter Gropius haar hart veroveren.
Mijn gevoel zegt me dat de verbinding die Mahler in de finale van zijn Zevende met Die Meistersinger maakt, terug te voeren is op zijn huwelijk. Gropius was vast nog niet in beeld, maar de dreiging van concurrentie in de liefde moet hij veel eerder hebben gevoeld.

Wat daarvan in de Zesde zit is niet meer dan speculatie, waar ik me nog niet aan waag.
Sieghart stelt terecht dat de ondertitel 'Tragische' niet van Mahler komt. Hij herkent, ondanks het pessimistische slot, veel positieve elementen in de muziek, en kiest liever voor 'Dramatische'.
Hij ziet het werk als een afrekening van de componist met zijn verleden, met zijn jeugd.
Wat betreft het Scherzo kan ik daar zeker in mee gaan. Altväterisch staat er boven het Trio, wat Sieghart vertaalt met 'onmodern'. 'Ouderwets' kun je misschien ook zeggen. Vroeger, toen de mensen nog de tijd namen om een feestje te vieren. Dat verklaart overigens nog niet de voordurende maatwisselingen in dat deel.

Ik ga verder op zoek naar Alma in de Zesde.
Het Andante bijvoorbeeld, zie ik liever als verlengstuk van het Adagietto uit de Vijfde, dat Gustav als liefdeslied voor Alma componeerde. Inclusief woorden, als we de partituur van Willem Mengelberg mogen geloven.

Morgen maar weer verder.

maandag 9 december 2013

ALMA

We zijn inmiddels alweer enige tijd terug van de reis naar Oostenrijk en Rusland, met vervangers voor de zieke Yannick. Daar hebben we de komende weken ook nog mee te maken, dus daarover wellicht nog op een later moment.
We hopen uiteraard met zijn allen dat onze chef weer snel gezond wordt.

Deze week zou hij de Zesde van Mahler komen dirigeren.
Die Zesde is een instrumentale symfonie, zonder koor of solisten, gewoon vier delen, maar is toch een van de minder gespeelde werken uit het Mahler-repertoire. Dat bleek ook bij het zoeken naar een vervanger.
Aan de andere kant is het ook een van de meeste bediscussieerde symfonieën, degene die misschien wel de meeste onbeantwoorde vragen oproept.
Ik mocht er voor Intrada een toelichting over schrijven, dus ben er extra diep in gedoken.

Dat is voor mij een belangrijke reden om zo'n verhaal te maken. Zonder zo'n opdracht mis ik de discipline om intensief met één stuk bezig te zijn, omdat er altijd nog zoveel andere boeiende onderwerpen en stukken zijn, waar ik nader mee wil kennis maken.
De lezer wil natuurlijk een goed artikel lezen, waarmee hij meer inzicht krijgt in de muziek die te horen gaat worden gebracht, maar voor mij is zo'n opdracht vooral geslaagd als ik nieuwe dingen ontdek. Dingen die ik nog niet bij al die muziekwetenschappers ben tegen gekomen.
En zo'n vondst, zo'n ingeving kreeg ik bij mijn onderzoek naar deze symfonie.
Wat het betekent en wat het waard is weet ik nog niet, maar daar kan ik de komende tijd nog wel op doorzoeken.


Wat ik ontdekte, of meende te ontdekken, is een manier waarop Mahler zijn geliefde vrouw Alma in de symfonie heeft verwerkt. Allereerst in het lyrische thema van het eerste deel, zo weten we van haar.
In een recent artikel las ik over de verwantschap van dat thema met het motief in de violen aan het begin van de Finale.
Maar wat ik zelf vond, en nog nergens ben tegengekomen, is de keuze van de toonsoorten voor de vier delen. In de volgorde waarin Mahler het werk publiceerde zijn dat: a kl., a kl., Es gr., a kl.
Dat kun je ook vertalen in A, La, Mi-bemol, A, en dan heb je de naam Alma.
Ik heb dit gegeven uiteraard verwerkt in mijn toelichting, maar conclusies heb ik nog niet getrokken.

Eerst zal ik eens een aantal elementen uit de geschiedenis rond deze symfonie op een rijtje zetten.
Daar biedt zo'n toelichting natuurlijk onvoldoende ruimte voor en heeft de lezer vast geen behoefte aan, maar is wel een voordeel van deze blog, dat ik graag wil misbruiken.

Helaas heeft Mahler zelf weinig over de symfonie en eventuele achterliggende gedachten losgelaten. Het meeste van wat hij gezegd zou hebben heeft Alma overgeleverd, en dat is een notoir onbetrouwbare bron.
Toch ligt het wel voor de hand dat zij en hun relatie een belangrijke plaats in dit stuk innemen.
Toen Mahler overhaast met haar trouwde, bijna in het diepste geheim in een hoekje van de Weense Karlskirche, was hij nog bezig met de Vijfde, maar de Zesde is de eerste symfonie die hij concipieert als getrouwd man. Wetende hoeveel autobiografie er in zijn muziek zit, kan Alma dan natuurlijk niet ontbreken.
Ik ben er ook van overtuigd dat de Zevende vol Alma zit, de Achtste ('Das Ewig-Weibliche zieht uns an') heeft hij zelfs aan haar opgedragen.

Een van de merkwaardige geschiedenissen rond de Zesde gaat over de volgorde van de delen, die Mahler vlak voor de premiere in Essen heeft gewijzigd. Het Scherzo, dat hij als tweede deel had gecomponeerd, moest van plaats ruilen met het Andante.
Dirigenten staan nu dus voor de keuze, hoewel sommigen beweren dat er maar één waarheid is, zoals Gilbert Kaplan. Maar ik begin me steeds meer af te vragen of het wel zo'n geloofwaardig verhaal is: een componist met die ervaring en aandacht voor de opbouw van zijn grootse werken, die zich vergist heeft en zich door anderen laat overhalen dat er een betere versie bestaat dan die hij voor ogen had.
Die vraag heb ik ook niemand horen stellen.

Nee, de discussie wordt vooral gevoerd door voor- en tegenstanders van de ene of de andere versie.
Verfrissend in die omgeving vond ik het artikel dat James Conlon, een van de voorgangers van Yannick in Rotterdam, over de kwestie schreef. Vanuit zijn eigen ervaring als dirigent.
Ik weet dat Yannick het Andante als tweede deel wilde, we zullen morgen horen welke zijn vervanger Sieghart heet. Dan ook verder over allerlei merkwaardige details.