dinsdag 31 mei 2016

Autoradio

Door velen zal een autoradio gebruikt worden om voetbalwedstrijden te volgen, de top 40 of actuele nieuwsberichten. Ik las deze week zelfs over een CHU-politicus, we spreken over de jaren '60, die zo tijdens een autorit hoorde dat hij als minister was aangezocht.
Bij mij staat het het apparaat, als ik in de auto zit, eigenlijk steevast op radio 4.
En zelfs die zender kan regelmatig voor verrassingen zorgen.
De verrassing van het onbekende, of van bekende maar nog niet herkende muziek, of de namen van de musici. Vorige week zondag duurde dat niet zo lang.
Prokofjev 6.
Ik wist dat Gergiev die de afgelopen week met de collega's in Amsterdam had gedaan.
En dan denk je het KCO ook te herkennen, voor zover dat kan op zo'n radio, met alle geluiden van het verkeer. Een eitje, dus.
Maar heerlijk om die muziek weer eens te horen.
De symfonie staat hoog op mijn persoonlijke lijstje 'Meesterwerken van de 20e eeuw'.
Een oordeel dat nog niet breed wordt gedeeld. Maar daar houd ik wel van.
Misschien komt dat ook omdat er weinig dirigenten zijn die er chocola van kunnen maken.
Gergiev kan dat.
En met Gergiev hebben wij het in Rotterdam ook gespeeld.
Meer dan eens, maar alweer (te!) lang geleden.
De laatste keer was vermoedelijk het slotconcert van het Gergiev Festival van 2003, toen Prokofjev centraal stond. Mariinsky- en RPhO-musici gebroederlijk op het podium van de Doelen.
Sterkere herinneringen heb ik aan het allereerste festival, in 1996, met de troika Prokofjev-Stravinsky-Debussy als krachtig statement.
En daarna naar de Proms in Londen, met een nog onbekende Netrebko in liederen van Moesorgski.
Het was hetzelfde stuk, dat ik  vorige week door de radio hoorde, maar het klonk anders dan mijn herinneringen.
Alle waardering voor het KCO.
Een prachtig orkest, dat ik graag regelmatig ga beluisteren.
Maar ik miste de rauwheid, de energie, brutaliteit in de klank, drama, de Russische tongval, die in mijn geheugen met het stuk verbonden waren.
Dat lag natuurlijk in de eerste plaats aan de radio en de goedkope boxjes.
Het lag ook aan de jaren sinds onze concerten die de klank in mijn geheugen gekleurd hebben.
En misschien omdat ik het zo wilde horen.
Dat dit repertoire is waarvoor het Nederlandse publiek beter naar de Doelen kan afreizen dan naar de Van Baerlestraat.
Of omdat ik, ik geef het ruiterlijk toe, gewoon jaloers ben op mijn KCO-collega's.
Dat zij die Zesde nu met Gergiev spelen en wij niet.
En dat is, na het recente advies van de Raad voor Cultuur, dan nog een onschuldige reden om jaloers te zijn. Het enorme verschil in (financiële) waardering tussen beide orkesten wordt er weer een stukje schrijnender, mag ik zeggen: onredelijker, op.
Maar wij kunnen ons in september in Rotterdam gelukkig weer verheugen op een portie Prokofjev.
Geen Zesde symfonie, maar wel alle vijf de pianoconcerten, met absolute toppers als Gavrylyuk en Trifonov op de pianokruk.
En Iwan de Verschrikkelijke, ook zo'n mooie herinnering uit de vorige eeuw.
Er is een Philips-cd van gemaakt in 1996, zeer goed beoordeeld, maar nog indrukwekkender vond ik het concert in 1990.
Misschien omdat het de eerste keer was, maar zeker ook door de bijdrage van een acteur.
Een Rus, ik ben zijn naam vergeten.
En we verstonden er geen woord van, maar het had zo'n ongelooflijk dramatisch effect!
Dat past voor mij bij Gergiev. De onontkoombare voortgang van de muziek (luister vanaf 8:00, met zo'n geniale Prokofjev-melodie in de alten!), de ritmische energie (als de machine begint te lopen, 35:25), de verstaanbaarheid van de harmonieën, de diepte van de klank. Bijvoorbeeld in een wagneriaans moment als 19:00, waarin ik altijd een Parsifal-citaat hoor.
Aan de hand van een uitvoering met zijn Mariinsky orkest:

Ook dat KCO-concert is zeker nog op internet terug te horen.
En dan zal ik vast ongelijk krijgen met mijn kritiek.
Maar kom dan vooral ook naar het Gergiev Festival.
Of luister tegen die tijd op uw eigen autoradio.


maandag 9 mei 2016

De oude Prokofjev en de jeugd

Ik weet nog niet hoe ik ernaar moet luisteren.
Prokofjev schreef zijn laatste symfonie in opdracht van de Russische omroep als muziek voor een kinderprogramma!
Het was 1952, Prokofjev ziek en armlastig, sinds hij in 1948 in ongenade was gevallen bij het communistische regime. Zijn Zesde symfonie, volgens mij een van zijn meesterwerken, was afgekraakt en verguisd. Zijn eerste vrouw zat, op beschuldiging van verraad, opgesloten in een werkkamp.
Was de Zevende symfonie een poging om het goed te maken?
Is het een stuk vol ironie en verborgen boodschappen?
Was de jeugd, nog onschuldig, het enige publiek waardoor hij zich nog een keer kon laten inspireren?
Of keert de componist, die ooit met Peter en de wolf  de jeugd van vele generaties en nationaliteiten optimaal bediend heeft, terug naar zijn eigen kindertijd?
De zes concerten van onze laatste tournee hebben me daar geen antwoord op gegeven.
Het stuk past wel bij het beeld van eenvoud, die vele componisten in hun late werken bereiken.
Prokofjev zou een jaar later zijn laatste adem uitblazen. Overigens vrijwel ongemerkt want alle aandacht ging naar Stalin, die dezelfde dag het leven liet.
Het lijkt alsof diepgang ontbreekt, maar tegelijkertijd verwijst Prokofjev met opusnummer en toonsoort, opus 131 in cis klein, rechtstreeks naar een van de grootste en diepste werken van Beethoven, het zevendelige, Veertiende strijkkwartet.
Als Prokofjev iemand van getallen was, waar ik nooit iets over gehoord heb, zal 7 wel iets hebben betekend. 1952 was het jaar waarin hij 61 (6+1) werd.
Misschien is die Zevende niet het ideale tourneestuk, muziek waarmee je meteen indruk maakt op een zaal, muziek waarmee je veel van jezelf kunt laten horen.
In dat opzicht zou de Vijfde veel effectiever geweest zijn, of een Symphonie Fantastique, stukken waarmee we vaker op reis zijn gegaan.
Maar het is wel zinvol, als onbekende muziek van een bekende componist.
Aan de kwaliteit ligt het niet
Yannick maakte er een meeslepend verhaal van en het publiek, van Zürich tot Wenen en Brussel, reageerde met veel enthousiasme.
Terwijl men voor de pauze ook al het onbekendere Tweede celloconcert van Sjostakovitsj had moeten verteren.Volgens biograaf Meyer 'misschien het beste van al zijn instrumentale concerten'. Meer een symfonie dan een celloconcert, met alle kenmerken van zijn symfonische stijl: sterke cantabiliteit, grote spanningsbogen, vitaal, met humoristische en groteske elementen. Toch is het blijkbaar zo weerbarstig dat het nog weinig wordt uitgevoerd.
Nog net geen late Sjostakovitsj, zou ik zeggen.
Wat ik mij voorafgaand aan de reis niet gerealiseerd had was dat Zürich een belangrijke stad is geweest in het leven van Richard Wagner.
Villa Wesendonck, waar hij hevig verliefd werd op de vrouw van zijn weldoener en zich liet inspireren tot Tristan und Isolde, ligt op een steenworp afstand van de zaal.
Maar ook hotel Baur au Lac waar hij zijn kring bewonderaars Der Ring des Nibelungen heeft voorgelezen iis nog in bedrijf.
Bij Musik Hug, inmiddels vijf etages aan de Limmatquai, moet hij ook al klant geweest zijn.
Ik vond er in de ramsj een mooi boek over de dramaturgie van de leidmotieven bij Wagner: Ahnung und Erinnerung.
Daar kan ik nog een paar jaar mee voort.