dinsdag 28 juni 2016

Slotscene

Het seizoen in Rotterdam hebben we met de Pathétique afgesloten.
Onder luide toejuichingen van twee volle zalen.
Het laatste woord is echter niet aan Tsjaikovski maar aan Strauss, Richard wel te verstaan.
Of eigenlijk Oscar Wilde.
De slotscene uit Salome.
'Ah! Du wolltest mich nicht deinen Mund küssen lassen, Jochanaan!'
Geen verwijzing naar een incestueuze relatie deze week.
Maar zo zal Tsjaikovski bij de Pathétique de opdracht aan zijn neef misschien ook niet bedoeld hebben. Hoewel ik niet verbaasd zou zijn als er een citaat uit Wagners Die Walküre, het incestdrama bij uitstek, zou kunnen worden getraceerd. Ik heb het nog niet gevonden.
Dirigent Marc Albrecht vond wel een mooi Wagner-citaat in Salome: ergens halverwege de Dans van de zeven sluiers klinkt het beroemde Tristan-accoord.
Welke gedachte zal daar achter zitten?
In de slotscene overtreft Richard Strauss zijn grote voorbeeld Richard Wagner nog in het doorbreken van taboes. bij het vertonen van seksuele afwijkingen, als Salome zich verlustigt aan het (afgehakte) hoofd van Johannes de Doper.
Daar zal het Amsterdamse publiek niet veel van te zien krijgen.
Weliswaar spelen we de muziek in het Muziektheater, maar regisseur Pierre Audi heeft gekozen voor een 'mise en espace'. Een beetje geënsceneerd, dus.
Het vormt de afsluiting van de vijftigste verjaardag van DNO, in de week dat bekend werd dat Audi, haar artistieke boegbeeld, na dertig jaar het schip zal verlaten en in Aix-en-Provence een nieuw avontuur beginnen.
Hij kan trots zijn op zijn werk en zijn gezelschap, dat onlangs werd geëerd als Opera Comapany of the year 2016.
Zoals we in Nederland ook trots mogen zijn op een zangeres als Eva-Maria Westbroek.
Bij ons orkest is ze nooit geweest, als ik me niet vergis, behalve om haar man tenor Frank van Aken te beluisteren (hij zat nu ook weer bij haar repetities in de zaal), maar DNO heeft haar gelukkig voor verschillende opera's weten te strikken. En voor dit gala.
Hoe feestelijk dat gaat worden is een andere kwestie.
De tekst is sterk. Beeldend, gruwelijk, en, ook in de toneelversie zonder muziek, muzikaal.
Zelfs in de Duitse vertaling van het Franse origineel van Oscar Wilde, dat Strauss gebruikte.
De slotscene begint op het moment dat de beul het afgehakte hoofd aan de verwende prinses presenteert.
Het meisje is verontwaardigd dat de profeet niet voor haar charmes gevallen was, ja, haar zelfs geen blik waardig had gegund. Dat is ze niet gewend. Als dank voor een sensuele dans, waarmee ze haar stiefvader opwindt, had ze gekregen waar ze om vroeg: dat hoofd.
Ze krijgt van Strauss een kwartier de tijd om daarmee te spelen, daartegen te praten, daar wraak op te nemen en tenslotte te kussen, voordat Herodes het bevel geeft haar dood te schieten.
Die laatste zin zul je bij ons, waar alleen Salome zingend wordt opgevoerd, niet horen.
Er mist wel meer in deze 'mise en espace'. Een bloederig hoofd heb ik nog niet gezien en op de dans, die we wel spelen, wordt niet gedanst. Terwijl Salome haar sluiers een voor een zou moeten laten vallen, staat Eva Maria Westbroek vermoedelijk in haar kleedkamer een mooie jurk aan te trekken.
Maar hadden ze misschien een bevallige danseres van het Nationaal Ballet kunnen inhuren?
Uiteindelijk gaat het om haar zingen en de kracht van de muziek, en die zijn beide verpletterend.
Met een gigantisch orkest zitten we in de bak.
Inclusief heckelfoon en orgel, dat even haar laagste tonen mag laten horen: 'und wenn ich dich ansah hörte ich geheimnissvolle Musik....' Over onderbuikgevoelens gesproken.
Toch lukt het Strauss daarbinnen nog subtiele klankcombinaties te maken, vaak met slechts enkele solo-strijkers en wat houtblazers. Dan voel je mee met de componist die achter zijn schrijftafel zit te genieten. En wij ook, ondanks, of ook wel: dankzij de hoge technische eisen die aan alle spelers worden gesteld. Het is muziek die ons orkest graag speelt, wat we afgelopen seizoen betrekkelijk weinig hebben gedaan.
Volgend seizoen worden de Strauss-liefhebbers ook niet rijkelijk door ons bediend, dus zal het jubileum-seizoen 17-18 de balans wel weer rechttrekken.
'Ich dürste nach deine Schönheit.  (.....) Nicht die Fluten, noch die grossen Wasser können dieses brünstige Begehren löschen....' 
Dat wordt, val voor de zomer, nog even genieten van onze Nederlandse diva!



maandag 13 juni 2016

Late Tsjaikovski

Is er een mooier stuk om ons seizoen mee af te sluiten?
We hebben de symfonie met Yannick nog niet zo lang geleden voor DG op cd gezet.
Die opname maakte vooral juichende recensies los (this is without question one of the finest Pathétiques to have come my way in the last 30 or so years. Gramophone) .
En we hebben het natuurlijk met Gergiev gespeeld, hoewel pas tijdens het Festival in 2004.
Maar ook Haitink en Saraste hebben ons in het recente verleden door de emotionele uitersten van de partituur geleid.
Russische muziek kleeft aan ons orkest.
De ultieme symfonie, het unieke meesterwerk van de Russische symfonische muziek.
De Pathétique.
Niet alleen een muzikaal meesterwerk, overigens.
Ook een intrigerend onderwerp om over te schrijven.
Speculaties en zinvolle analyses.
En dat heeft allemaal te maken met de omstandigheden en het moment waarop Tsjaikovski zijn laatste adem uitblies.
Te vroeg om ons te kunnen bijpraten over de gedachten en gevoelens achter deze muziek.
De titel lijkt vooral een open deur. Welke muziek van Tsjaikovski is niet pathétisch?
De dedicatie zegt vermoedelijk veel meer. Het is namelijk de naam van zijn neef Vladimir (Bob) Davidov, die op de titelpagina prijkt.
Tsjaikovski dirigeerde zelf de premiere op 28 oktober 1893 in Sint-Petersburg.
Geen mislukking maar zeker ook geen daverend succes.
Negen dagen later was hij dood, onder op zijn minst, twijfelachtige omstandigheden.
En dan beginnen de verhalen.
Er heerste cholera in de stad en toch dronk Pjotr Iljitsj een glas ongekookt water.
Was het zelfmoord? Wilde hij dood, of werd hij ertoe gedwongen?
Wie een beetje op internet zoekt kan er van alles over vinden.
Maar wat is de muzikale boodschap van de muziek? Heeft die er iets mee te maken?
En - voor de laatste keer dit seizoen - past het stuk onder de noemer late style, zoals de Missa Solemnis, de Vierde van Brahms, de Achtste Bruckner, Mahler Tien?
Kenmerken van een 'late style' hebben we niet vastgesteld, maar er is wel wat langsgekomen.
Een hang naar religie, naar contrapunt, naar de muziek van Bach (of Händel) hoorde daarbij, evenals een versobering van de middelen. Daar lijkt bij Tsjaikovski niet echt sprake van.
De melodieën zijn nog net zo romantisch als in zijn Eerste pianoconcert.
Het is meer de vorm waarin hij afwijkt van zijn eerder symfonieën.
Wel weer een wals als middendeel, maar met zijn 5/4-maat onmogelijk om te dansen.
Het derde deel krijgt het karakter van een luidruchtige finale, inclusief een applaus van het publiek, en het langzame deel, het emotionele hoogtepunt, volgt pas als vierde deel, als finale, eindigend in een diepe stilte.
Daarmee heeft Tsjaikovsi een baanbrekend werk geschreven, dat Mahler weinig jaren later bij zijn Negende zal hebben geïnspireerd.
Religie blijft niet helemaal buiten beeld, met het citaat uit de Russische dodenmis in de trombones, halverwege het eerste deel.
Maar het belangrijkste wat deze symfonie voor mij maakt tot Spätstil-werk (ik weet er geen Nederlandse term voor) is eerlijkheid. Recht uit het hart. Jezelf bloot geven zonder je nog te hoeven storen aan de reacties van de (boze) buitenwereld.
Want boos moet die buitenwereld voor Pjotr Iljitsj zeker geweest zijn.
In een tijd en een land waar van je verwacht wordt dat je gaat trouwen en een gezin stichten.
Op homoseksualiteit stonden strenge straffen.
Wat hem er niet van weerhouden heeft om er verschillende relaties met mannen op na te houden.
In een aantal gevallen vast platonisch.
Maar de muze van zijn laatste jaren was niet alleen een man, hij was ook nog familie.
Neef Bob, zoon van zijn zuster.
Hartstochtelijke brieven heeft Tsjaikovski hem geschreven.
Hij bleek na het overlijden een van zijn belangrijkste erfgenamen.
En aan hem werd deze Zesde symfonie opgedragen.
Zouden ze hun verhouding hebben ervaren als incest?
Zou dat teveel geweest zijn voor de gevoelige componist?
We kunnen het hem niet meer vragen.
Bob ook niet. Die maakt in 1906 een eind aan zijn leven.
Wat Pjotr Iljitsj heeft nagelaten is muziek van een ontroerende intensiteit, die geen musicus of toehoorder in de koude kleren gaat zitten.
Maar ook in zijn originaliteit verbluft de partituur nog steeds.
Een van de mooiste vondsten, die alleen zichtbaar maar, indien goed uitgevoerd, nauwelijks hoorbaar is, is het begin van de finale, het Adagio lamentoso.
Wat je hoort is een dalende melodie, zoals Tsjaikovski menige dalende melodie componeerde.
Niets bijzonders, eigenlijk.
Ware het niet dat hij de melodie over beide vioolstemmen verdeelt.
Als twee gelijken die elkaar omarmen......
De tweede violen beginnen met de hoogste noot, die moet meteen de aandacht vangen.
Dat dat niet vanzelfsprekend is bewijst deze opname van de Wiener Philharmoniker met Karajan, toch niet de minsten.
Als je beide groepen tegenover elkaar op het podium zou plaatsen en dichtbij gaat zitten wordt het als het volgen van een potje tennis.

Maar de hele partituur staat vol prachtige vondsten, zoals te volgen is op het volgende youtube-filmpje:
Een uitvoering van Gergiev.
Ik verwacht dat we deze week met Lahav Shani weer een interessante uitvoering aan onze lijst kunnen toevoegen.
Als afsluiting van een mooi seizoen.