vrijdag 28 september 2018

Joodse Sjostakovitsj?

Ik heb afgelopen jaar voor de dvd-uitgave van de Yannick-documentaire en een beeldregistratie van de Vierde van Sjostakovitsj een verhaaltje mogen schrijven en daarin benadrukt hoe bijzonder de relatie is van het orkest met juist die symfonie. Het is opvallend hoe vaak we het stuk, dat elders niet zo heel populair is, hebben gespeeld en vooral ook welke topdirigenten daarbij betrokken waren. Van Rozhdestvensky en Haitink tot Gergiev en de zoon van de componist. En uit diverse recensies van de versie op cd, die in de jubileumbox is opgenomen, blijkt dat Yannick daar een zeer overtuigend en heel eigen verhaal aan heeft toegevoegd.
Maar op het programma van zijn eerste concerten als chef-dirigent, en zijn eerste buitenlandse tournee, met het orkest stond de Vijfde symfonie van Sjostakovitsj. Het zou interessant zijn beide uitvoeringen te vergelijken, met een afstand van bijna tien jaar, maar ik vermoed dat daar toen geen microfoons bij hebben gestaan.
Die komen deze week wel als Lahav deze week met ons dezelfde Vijfde op zijn 'inauguratie' uitvoert.
Zelfs de camera's van medici-tv zullen aanwezig zijn.
Die Vijfde is gebruikelijker repertoire dan de Vierde, zeker een van de meest gespeelde symfonieën van de Russische meester, maar ik beschouw het toch als een groot toeval dat beide heren exact dezelfde noten bij eenzelfde gelegenheid bij hetzelfde orkest dirigeren. Dat zal Lahav niet bewust hebben gedaan.
En je kunt Gergiev er zelfs bijna ook nog aan toevoegen want die dirigeerde de partituur al in zijn tweede programma in Rotterdam, vlak na zijn debuut, november 1988. Chefdirigent was hij toen nog niet, dat zou nog een paar jaar duren, maar het mag in dit verband toch zeker genoemd worden.
Zowel de Vierde als de Vijfde zijn nauw verbonden met een dramatische, misschien wel de meest dramatische periode in het leven van de componist. Van de ene op de andere dag was de uiterst succesvolle Sjostakovitsj in ongenade gevallen bij de machtige Stalin. Het was de dag dat er een vernietigende recensie over zijn opera in de Pravda verscheen. De Vierde was toen in wording maar kon uiteindelijk niet uitgevoerd worden. Te gevaarlijk. Die klonk pas een kwart eeuw later. De Vijfde viel wel goed, als 'antwoord van een Sovjetkunstenaar op terechte kritiek', aldus de componist. Velen dachten dat Sjostakovitsj gezwicht was voor de Partij, voor Stalin. Velen in het Westen en gelukkig ook velen binnen het Kremlin. Inmiddels weten we beter, luisteren we anders naar deze muziek.
De oude Kurt Sanderling, ooit een gewaardeerde en regelmatig terugkerende gast in Rotterdam, was ooggetuige en maakt veel duidelijk in deze registratie van repetitiefragmenten:
Laat u niet van de wijs brengen door de ondertitels maar luister vooral naar het goed verstaanbare Duits. Een boeiend verhaal.

Overigens krijg ik niet de indruk dat deze achterliggende gedachten en verhalen een grote rol spelen voor Lahav. Hij is niet zo van de verhalen. Hij benadert de partituur vooral naar wat er in de noten staat. Ritme, dynamiek, accoorden, balans. En het wordt zeker weer heel anders dan wat zijn voorgangers hebben gedaan.
Ik weet niet zeker waarom hij dit stuk voor zijn inauguratie (gebruikten we deze term vroeger ook?) heeft uitgekozen, maar ik las wel ergens een theorie dat dit het eerste werk van Sjostakovitsj is waarin hij Joodse thema's heeft verwerkt. Hij was niet Joods maar vereenzelvigde zich nog weleens met het lot van hen die verdrukt en geïsoleerd werden, zeker in de Sovjet Unie van Stalin. Meestal wordt het Tweede pianotrio uit de oorlogsjaren, het Achtste kwartet en natuurlijk de liederen Uit Joodse volkspoëzie in dit verband genoemd.
Maar het thema dat de hobo in het Largo uit de Vijfde symfonie brengt, blijkt een citaat te zijn van het 'Amen' uit de Joodse liturgie. Hetzelfde thema gebruikt Bernstein later in zijn Jeremiah symphony (1942). Daar is het verband natuurlijk veel duidelijker.
En het biedt een extra reden voor Lahav, als Israeliër, om juist deze veel gespeelde symfonie bij ons te dirigeren. De hobo speelt het thema vanaf 5:18:   

maandag 24 september 2018

Over dirigenten

Het is alweer een tijdje geleden dat we met Yannick door Europa reisden.
Er is inmiddels een Gergiev Festival overheen gegaan en we bereiden ons alweer voor op de inauguratie van onze nieuwe chef.
We zouden mogen hopen dat die net zoveel aandacht gaat trekken in de vaderlandse pers als die van JAAP in New York. Nederland toont zich trots op dit buitenlandse succes en terecht.
En van Zweden laat in één moeite door in verschillende interviews weten dat hij open staat voor de vacature bij het Concertgebouworkest. Als zij hem willen zal hij geen nee zeggen.
De combinatie Amsterdam-New York zou geen unicum zijn. Willem Mengelberg ging hem lang geleden voor. Het zou dit levensverhaal nog meer op een ouderwets jongensboek doen lijken.
Ondertussen begint landgenoot Otto Tausk als nieuwe chef in Vancouver, een orkest bijna zo oud als Rotterdam. En deze week kwam het bericht van de benoeming van Gustavo Gimeno, toch ook een halve Nederlander, als opvolger van Oundjian in Toronto, het orkest waar Ozawa ooit begon.
Terwijl wij onze talenten over de plas sturen trekt Yannick zich de komende jaren voornamelijk weer terug in zijn eigen omgeving, New York, Philadelphia, Montreal. Je zou het met een auto kunnen rijden.
We rekenen er wel op dat we hem blijven zien. Komende maart alweer, met een heftig programma.
Meer muziek voor een barre winternacht dan voor het begin van de lente.
Maar tijdens onze jubileumtournee was het echt zomer, in alle opzichten.
Met een herfstig randje op de laatste avond in Berlijn.
Want het was natuurlijk ook wel een beetje een afscheid.
En een mooier afscheid konden we ons nauwelijks wensen.
Eerst het jubileumconcert in juni in Rotterdam en dan deze serie prachtige concerten in Europese centra die ertoe doen, Londen, Luzern, Berlijn, zodat ze ook in het buitenland kunnen horen wat de afgelopen jaren in Rotterdam bereikt is.
Daar kan Gergiev dan ook weer van profiteren en aan schaven.
Maar vanaf deze week zal het vooral Shani zijn die, met zijn eigen talent en inzichten, mag laten horen wat er nog meer in het orkest zit.
Wij zijn er erg blij mee, maar misschien mag ons Rotterdamse publiek zich ook best bevoorrecht voelen zoiets van dichtbij mee te maken. De eerste fase van de samenwerking met een jong en groot talent. Want waar het heen gaat weten we nog niet, maar dat het wel eens heel interessant kan gaan worden lijkt tamelijk waarschijnlijk.
En daar schijnen ze in Londen en Luzern ook wel benieuwd naar te zijn.
De Proms in Londen is altijd een feest om te spelen, alleen al voor de sfeer, en Luzern heeft niet alleen een prestigieus festival maar ook een van de mooiste zalen van Europa. Hoewel ik misschien wel mooiere herinneringen heb aan onze Tiende van Mahler daar, een van de beste dingen die Yannick met ons gedaan heeft, hebben we met Tsjaikovski 4 ook wel weer indruk gemaakt.
Maar de Philharmonie van Berlijn was voor mij nieuw.
En de laatste keer dat het orkest daar was stond de Muur er nog.
Hoewel relatief nieuw, geopend in 1963, is het een zaal met geschiedenis.
En dan vooral de geschiedenis van het orkest en dirigent Herbert von Karajan, die zeker zijn stempel op de inrichting van de zaal zal hebben gedrukt.
Door een vertraagde terugvlucht was er tijd voor een ochtendwandeling die me langs een boekenantiquariaat achter het Konzerthaus leidde. Ik kon het boekje over Karajan, en dan met name zijn vaak problematische samenwerking met de Philharmoniker, van intendant Stresemann daar niet laten liggen. Daar staan best interessante dingen in, ook over de orkestenwereld in het algemeen.
Niet in alle opzichten positief over de maestro overigens.
Hoe ontevreden hij was met zijn Berlijnse publiek, dat te laat ging applaudiseren, en daarom de laatste jaren geen abonnementsconcerten meer wilde dirigeren. Maar in de stad moet hij zich ook niet thuis gevoeld hebben want hij heeft er al die jaren nooit gewoond. Maar de stad heeft, aldus de auteur, wel deze prachtige en revolutionaire zaal aan Karajan te danken: 'Musik in der Mitte'.


Spelen in de zaal was voor mij een bijzondere ervaring, inderdaad zo midden tussen het publiek. 
Toch zijn er weinig zalen die het idee hebben overgenomen. Vredenburg in Utrecht gaat wel enigszins van hetzelfde idee uit, en in de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles zit wel veel publiek naast en achter het orkest. Maar daar hebben we nooit gespeeld.
De Elbphilharmonie in Hamburg is het nieuwste voorbeeld. Daar spelen we komende maand met Shani. Dat wordt een interessante vergelijking.

Ter afsluiting nog even een tekening uit de Wall Street Journal van de twee in Manhattan beginnende
chefdirigenten. De halters bij Yannick begrijp ik, maar waar ze die fiets van Jaap van Zweden vandaan hebben?

donderdag 13 september 2018

Walküre

Ik vroeg het vandaag nog aan een collega die de hele Ring des Nibelungen gespeeld heeft.
Hij bevestigde, wat ik al dacht: dat Die Walküre voor cellisten de mooiste van de vier is om te spelen.
Wij doen in het Gergiev Festival alleen de eerste acte, maar daar zitten al genoeg prachtige cellomomenten in.
Bovendien gaat er nog een Tristan-Vorspiel aan vooraf.
De cellogroep in de schijnwerpers.
Richard Wagner moet een bijzondere band met ons instrument hebben gehad.
Of op zijn minst de klank met uitstek bruikbaar gevonden hebben voor zijn muzikale verhalen in het orkest. De verhalen over liefde en onheil. De klanken waar de zangers op mee mogen liften. Misschien klinkt dat wat oneerbiedig, maar voor mij speelt het mooiste van Wagner zich vooral af in de orkestbak.Voor het Gergiev Festival deze week verplaatst naar het podium van de Doelen.

Zo kunnen we prima meeleven met de drie zangers en hun teksten.
En niet alleen omdat ze dichtbij staan, maar ook omdat een aanzienlijk deel zichtbaar is in onze orkestpartij. Dat heb ik nog niet eerder zo meegemaakt.
Dit is een mooi voorbeeld hoe een uitgave, een nieuwe Urtext uit 2012, kan helpen bij de kwaliteit van de uitvoering. Want niet iedereen zal de tekst even goed kennen of verstaan tijdens de uitvoering terwijl het aandeel van het orkest zo belangrijk is, waarbij in timing en in klank mee geacteerd kan worden.
Uiteraard volgen we dan de dirigent maar we worden zeker enorm geholpen door deze informatie.
Dat het ook teveel kan zijn blijkt meteen aan het begin van het stuk.
Wagner schrijft daar Stürmisch boven. Dat zal wel een understatement blijken met Gergiev, die weet hoe je een echte storm moet neerzetten.
Toegevoegd zijn aantekeningen van de repetities voor de eerste uitvoeringen in 1876: Sehr rasches Zeitmass, alles heftig. En speciaal bij onze partij: Die Bassfigur stets mit grösster Deutlichkeit.
Dat wordt hard werken.
Maar de Urtext gaat een stap te ver als ze ook de opmerking Immer auf doppelten Saiten in onze partij zetten. Die is voor de begeleiding in de hogere strijkers, die hun losse d-snaren moeten verdubbelen met dezelfde noot op de g-snaar. 
Misschien had Wagner het bij Berlioz gelezen die in zijn Instrumentatieleer schrijft:
The cello, in a section of eight or ten players, is essentially a melodic instrument, and the tone quality of its two higher strings (A and D) is one of the most expressive in the orchestra. Nothing has such voluptuous sadness as a mass of cellos playing in unison on the A string, and nothing is better suited to expressing tender and languorous melodies.
En zo is het.
Maar we kunnen veel meer en laten dat in de eerste minuten van de Walküre ook horen. Ook op de laagste snaren staan we ons mannetje.
We hadden het al over de storm, die we samen met de contrabassen neerzetten. Een uniek moment in het operarepertoire. En voor de musici ook behoorlijk uitputtend.
Als die uitgeraasd is brengen wij op onze laagste snaren een Leitmotief van Siegmund:
En misschien nog wel het mooiste, als weinige minuten later, bij hem de liefde voor Sieglinde ontbrandt. Vanuit een enkele solocello die daarna vierstemmig door de sectie wordt begeleid. Liefde:
En als Sieglinde en Siegmund later, als Wälsungen, een gezamenlijk motief krijgen komt het ook weer vanuit de onderkant van het strijkorkest:
Allemaal gepresenteerd tijdens de eerste scene. En daar kan Wagner eindeloos een prachtig muzikaal web mee weven.
En Valery ook.
We zullen als orkest de balans in de gaten moeten houden, nu we niet in een orkestbak zitten.
Maar wie kan tegenwoordig nog zo mooi een Wagner-opera, met alle kleurschakeringen, subtiele rubati en diepte, neerzetten als Gergiev.
En voor deze week hebben we onze oude aanvoerder Floris Mijnders weer even terug.
Uit München, waar ze Wagner ook wel kennen.