donderdag 31 januari 2019

Voll

Lange tijd geleden had ik het plan opgevat om regelmatig passages uit orkestpartijen, waarin opvallende verschijnselen aan het licht kwamen, hier te laten zien. In veel partijen zijn leuke details te spotten, maar blijkbaar mis ik de discipline om dat idee vol te houden.
Misschien dat er op de langere termijn nog wel een aardige verzameling kan ontstaan.
Een van de partijen van deze week nodigt er wel weer toe uit. Hij zit vol aanwijzingen. Overvol kun je wel zeggen. Zo vol dat we bijna twee hele repetities gebruikt hebben om door het stuk van nog geen twintig minuten te raken. Dat ligt zeker ook aan de dirigent, die minutieus te werk gaat.
Die dirigent is Lahav Shani en de muziek is het opus 6 van Alban Berg, zijn Drei Orchesterstücke.
Het is zijn eerste keer, en dat geldt ook voor mij.
Een fantastisch en lastig stuk dat veel te weinig gespeeld wordt.

Ik heb een bladzijde van mijn partij gefotografeerd:
 Het is een passage halverwege het tweede deel, Reigen, als de langzame wals net begonnen is.
Niet alleen die wals, maar ook veel van de aanwijzingen doen erg Mahleriaans aan.
Misschien is het niet erg duidelijk leesbaar, maar het tempo wisselt voortdurend: etwas belebend, immer fliessender, ruhiger und etwas zögernd, nicht eilen, sehr ruhig.
Op de laatste regel is ook een noviteit te ontdekken: Berg ontwikkelde als een van de eerste een systeem waarin hij, soms maar een paar noten, benoemt tot Hauptstimme of Nebenstimme, aangeduid met hoofdletter H en N. Alle andere noten in het enorme orkestapparaat moeten daaraan ondergeschikt blijven. In maat 43 krijgt de solocello dus twee noten Hauptstimme, weliswaar piano maar zonder demper en 'etwas hervor'. Hoe subtiel kun je het krijgen. Die Hauptstimme was anderhalve maat eerder geëindigd met een frase van vier noten, unisono gespeeld door drie trompetten, piano, espressivo en eveneens zonder demper.

Wat ik ook een mooie vind, en die zal ik even groter maken, is ons pizzicato in maat 37:
Met demper (mit Dpf.), in piano, op de toets (am Griffbrett, dus waar het waar het milder klinkt) maar wel voll!. En daarin gaat Berg wel degelijk verder dan Mahler. En je kunt er als cellist eindeloos mee bezig zijn om je dat effect voor te stellen en te bereiken.

Vooruit, nog eentje uit hetzelfde deel:
We hebben daar halverwege de tweede regel weer een Hauptstimme, met ongelooflijk onhandige grote sprongen die toch ergens gebonden moeten klinken, te beginnen met een lange noot, fortississimo. Heel sterk dus en met nadruk zonder streekwisseling te spelen.
Maar het mooiste nog is de tempoaanduiding: derb bewegt. 
Ik weet niet precies wat ik me daarbij moet voorstellen, maar daar hebben we gelukkig een dirigent voor.

vrijdag 18 januari 2019

Fitzenhagen

Tsjaikovski en de cello.
Een celloconcert heeft hij niet gecomponeerd, maar wel iets dat er nauw mee verwant is, een variatiewerk voor cello en orkest. Variaties op een Rococo-thema, whatever that may be.
Hij heeft het thema zeker zelf bedacht, maar liet zich daarbij, of misschien vooral bij de variaties, inspireren door Mozart. Dat had hij wel vaker gedaan. Zijn beeld van Mozart verschilt wel veel van dat van ons.
Maar wat tegenwoordig doorgaat voor de Rococo-variaties is eigenlijk alweer een variatie op het origineel, geknipt, geplakt en bewerkt door tijdgenoot Wilhelm Fitzenhagen.
Fitzenhagen, een Duitser, was de belangrijkste cellist en celloleraar van Moskou. Hij was bevriend met Tsjaikovski en had de meeste van zijn kamermuziekwerken in première gebracht.
Maar die vriendschap zal wel een deuk opgelopen hebben toen Fitzenhagen met de Rococo-variaties aan de haal ging.
Tsjaikovski had het stuk voor hem geschreven, misschien wel op zijn verzoek, maar de cellist heeft het zodanig aangepast, volgorde omgedraaid, zelfs een hele variatie geschrapt, om zelf als uitvoerder meer succes te vergaren. De componist was daar uiteraard niet blij mee, maar in deze versie heeft het stuk wel de wereld veroverd, zonder dat men besefte dat het niet de originele versie betrof.
Het verhaal kwam naar buiten, of althans onder mijn aandacht, in de tijd dat ik op het conservatorium studeerde aan de hand van een plaatopname met Raphael Wallfisch uit 1983. Ik was, zeker toen, erg geïnteresseerd in urtexten, kocht de plaat en vond zelfs een Russische partituur van de echte Rococo-variaties. Ik heb zelf maar een pianopartij in elkaar geflanst, het stuk bij mijn leraar gestudeerd, en was toen zo naief om te denken dat ik dan bij de eersten zou horen en de cellowereld snel zou volgen.
Dat is niet gebeurd. De versie die deze week op onze lessenaars staat is de 'normale' uitgave, de bewerking van Fitzenhagen.
Meer details hierover en een vergelijking tussen beide versies zijn hier te lezen.
Een paar namen van cellisten die wel de componist boven de bewerker hebben gesteld, zoals Isserlis en Moser, worden hierin genoemd. Maar ze behoren tot een minderheid.
Er is ongetwijfeld ook veel te zeggen voor de bewerking. Fitzenhagen wist wel wat hij deed. Maar waar ik nooit aan heb kunnen wennen zijn de herhalingen die hij in het thema heeft aangebracht. Ik snap de reden daarvoor ook niet. Die klinken voor mij nog steeds overbodig.
Opmerkelijk is toch ook wel dat zelfs bij het Tsjaikovski Concours in Moskou, waar het natuurlijk een verplicht werk is, de componist aan het kortste eind trekt.
Bij de laatste editie, in 2015, hoorde ik voor het eerst de Spaanse cellist Pablo Ferrandez. Hij won de vierde prijs, maar van mij had hij de winnaar mogen zijn, zoals ik toen ook schreef, en verkeerde met Gidon Kremer in goed gezelschap.
En ik vind het wel heel leuk dat hij nu bij ons soleert, al is het dan met de verkeerde versie.







PF-Tsjaikovski concours - toch Fitzenhagen