maandag 1 juni 2020

Conductor's chat

Het is niet raar dat er in deze uitzonderlijke tijd nieuwe fenomenen opduiken die misschien in de toekomst nog van waarde kunnen zijn. 
Een interessant voorbeeld vond ik het initiatief van dirigent Alan Gilbert voor een 'conductor's chat' die hij voor iedereen toegankelijk op zijn facebook-pagina zet.
Vier dirigenten via Zoom met elkaar in gesprek.
In ongeveer een uur tijd wordt ingegaan op hun persoonlijke situatie, hun observaties en hun verwachtingen.
De eerste keer waren Simon Rattle, Daniel Harding en Karina Canellakis zijn gesprekspartners, de tweede keer was de beurt aan Esa Pekka Salonen, Antonio Pappano en Marin Alsop.
Tussen een aantal verrassende inzichten en constateringen overheerst in de discussies vooral een gevoel van ongemak en onzekerheid. Everything is a guess. Je kunt speculeren over de toekomst en je hebt ook een zekere verantwoordelijkheid daarin, zowel naar het publiek toe als naar je musici, maar je hebt geen idee wat wanneer mogelijk zal zijn.
Bij gastheer Gilbert in Stockholm is dat vooralsnog beter dan elders in de wereld. Hij had alweer concerten met zijn orkest gegeven. Weliswaar zonder publiek en op afstand van elkaar, maar hij had het niet louter als negatief ervaren. Echt gestopt zijn ze daar, geloof ik, niet, terwijl hier eindelijk voorzichtig weer wat begint. Al voor 1 juni zat het KCO verspreid over het publieksgedeelte van de grote zaal van het Concertgebouw, inclusief de blazers, terwijl dat in onze veiligheidsregio nog een punt is. Toch gaan we volgende week ook alweer met Lahav aan de slag, verspreid over het podium.
De zorgen zijn groot. Hoe gaat de toekomst van de orkesten en de musici daarin er uitzien? Het London Symphony Orchestra van Rattle en het orkest van Baltimore, waar Alsop voor staat kunnen niet rekenen op staatssubsidies, zoals de meeste orkesten in Nederland en Duitsland bijvoorbeeld.
Canellakis, sinds kort chef bij het Radio Filharmonisch, benadrukte het voordeel van radio-orkesten in deze situatie. Niet alleen omdat ze door omroepen betaald worden maar ook vanwege de hele infrastructuur, waarin je met microfoons, camera's en studio's producties kan maken waarmee je je publiek via de ether of het internet kan bereiken. Je kunt daarvoor nu ook nieuwe, eventueel educatieve, formats voor gaan ontwikkelen en de vrijgekomen tijd daardoor goed gebruiken.
Simon Rattle blijkt overigens de enige in dit gezelschap die niet aan aan omroeporkest is verbonden. Harding, chef bij de Zweedse Radio, benadrukt hoe curieus de huidige situatie voor hen is. Het doel van zo'n orkest was ooit in de eerste plaats het maken van studio-opnames, zonder publiek. Dat lijkt, als een studio maar groot genoeg is, niet het grootste probleem. Maar eigenlijk alle radio-orkesten zijn die studio inmiddels wel ontgroeid en kunnen de aanwezigheid van levende luisteraars en een mooie concertzaal maar moeilijk missen.
Het belang van publiek wordt in deze tijd nog meer dan anders gevoeld..

Verschillende operahuizen hebben de laatste jaren ervaring opgedaan met het streamen van voorstellingen, waaronder Pappano's Royal Opera House. Niet dat ze dan voor een lege zaal optreden, maar op hetzelfde moment, en vaak ook nog op latere momenten volgen duizenden toeschouwers in bioscopen over de hele wereld dezelfde voorstelling. Zo zag ik dit seizoen een voorstelling van Wozzeck die Yannick in New York dirigeerde. En wat Pappano benadrukt, en wat ik toen ook merkte, is dat zoiets niet in alle opzichten een mindere ervaring is dan vanuit een stoel in het theater (de term die in deze discussies gebruikt wordt: water down version, als ik het goed heb verstaan). Je wordt weliswaar in je beeld beperkt, gestuurd door de regisseur van de beelden, en ziet daardoor veel andere dingen niet, maar je krijgt er wel close-ups voor terug. En als het goed gebeurt en de zangers houden er rekening mee kan dat absoluut een meerwaarde zijn. Ook het geluid en de balans van de muziek kan in zo'n registratie gestuurd en aangepast worden, waardoor details over het voetlicht komen die anders in het water vallen.
Voorlopig lijkt helaas van nieuwe operavoorstellingen, onder de huidige regels en beperkingen, nog geen sprake, maar er ligt vast nog veel op de plank waar we van kunnen genieten. Ook bij DNO, overigens. Ik zag al een prachtige Don Carlos maar heb ook nog wel een paar andere producties op mijn verlanglijst staan.
Belangrijke vragen passeren tijdens de gesprekken de revue. Welke invloed zal de huidige situatie op de toekomstige programmering hebben, wordt het conservatiever of juist niet? En de behoefte aan 'new leadership' wordt door deze muzikale leiders sterk gevoeld. 
Maar ze stippen gelukkig ook de 'gewone' dirigentenissues aan. Pappano komt met een detail uit het begin van de Zevende van Mahler, dat op verschillende manieren te interpreteren is. En dan merk je hoe iedereen zich weer lekker voelt op bekend terrein.
Ik heb genoten van deze twee sessies en hoop dat Gilbert er nog vele laat volgen.
Het format lijkt geschikt om met andere en misschien ook wel weer dezelfde dirigenten aan kenners en liefhebbers nieuwe inzichten te verschaffen over tal van dirigentenzaken.
Ik begreep dat hij inmiddels nog een gesprek met de nestor onder de dirigenten. Herbert Blomstedt, heeft gevoerd. Hij schijnt nog in blakende gezondheid te zijn en zit nooit verlegen om een paar stevige uitspreken. Maar altijd vanuit en zijn passie en vol sympathie.
Ik ben benieuwd.