Zo heb ik het merendeel van een documentaire-serie over de ontwikkeling van de muziek in de 20e eeuw, Leaving Home, nog beschikbaar. Een boeiende serie, met bijbehorend boek, waarin een nog jonge Simon Rattle de kijker aan de hand mee voert langs bekende en minder bekende haltes langs de route.
Het eerste deel wat ik zie is getiteld Dancing on a Volcano, en gaat over het Wenen van begin vorige eeuw. Schoenberg ontwikkelt zijn atonale taal en vestigt er de Tweede Weense School, samen met Alban Berg en Anton Webern. Een bekend verhaal.
Jiri Bélohlávek is uitgenodigd om het RPhO te dirigeren.
De Zevende gaat niet zo vaak. Valery heeft hem een aantal malen gedaan en Haitink, Conlon natuurlijk. Bélohlávek is een Tsjech, die ooit wel eens een Martinu-symfonie bij ons gedirigeerd heeft.
Een Tsjechische dirigent met Tsjechische muziek lijkt een goede keus. En als je die lijn zou volgen past deze symfonie ook goed. Mahlers geboortegrond ligt in Tsjechië en de Zevende heeft hij ooit in Praag ten doop gehouden. Uit Tsjechoslowakije kwam bovendien één van de grote Mahler-dirigenten uit de na-oorlogse periode, waar oudere collega's van mij nog vol bewondering over spreken: Rafael Kubelik. Het zouden dus weleens een boeiende uitvoeringen kunnen worden.
Hoe Mahler in de jaren vlak na de oorlog in Rotterdam gespeeld werd, is te horen op de cd-box met de Zesde en Achtste, gedirigeerd door Eduard Flipse. En hoe uniek dat document is realiseerde ik me pas toen ik er naar ging luisteren en het uitstekende en uitgebreide boekje erbij las.
Een heroïsch verhaal over een bijzondere dirigent, die niet alleen voor het Rotterdams Philharmonisch van grote waarde is geweest. En de uitvoering is zeer overtuigend, met prachtige afgewogen tempo en musici die doordrongen zijn van het unieke karakter van de partituur en de gelegenheid.
Geen Tsjechische Mahler maar een Zeeuwse, en dat spreekt mij persoonlijk ook erg aan.