donderdag 21 augustus 2014

Notenkrakers

En dan is het toch weer lastig om op te starten met een nieuwe tekst.
De uitzending van Zomergasten met Reinbert de Leeuw leek de ideale overgang tussen de vakantie en het werk. Een dirigent als hoofdpersoon, tenslotte, waar ik vaker mee heb mogen werken, en die een goed verhaal te vertellen heeft.
Maar voor je het weet is het al weer een week later, is de volgende aflevering op zondagavond alweer gepasseerd, en kwam bovendien het bericht van het overlijden van Frans Brüggen.
Ook met Frans heb ik vele mooie concerten mogen geven. Hij was, zeker de laatste jaren, zeer geliefd bij de collega's in Rotterdam. Maar over de hele wereld heeft hij tallozen geïnspireerd, onderwezen en laten horen hoe de 'klassieke' muziek gespeeld moest worden.
Een man die ongelooflijk veel wist.
In die zin waren beide heren wel vergelijkbaar.
Ook in leeftijd scheelden ze niet veel.
Beiden verstokte rokers.
Beiden actief rond de Notenkrakers, die eind jaren zestig concerten van het Concertgebouworkest verstoorden. (of was het maar één keer?)
Oprichters en leiders van baanbrekende muziekensembles.
En toch waren ze ook zo verschillend.
'Waren', schrijf ik.
Bedankt Frans, voor alles!


Reinbert is er nog, werkt nog onvermoeibaar voort.
Dus dan toch nog maar even over die televisieuitzending.
Gisteren was de laatste dag om hem op internet terug te zien.

Eigenlijk had ik gehoopt op meer persoonlijke ontboezemingen, maar een paar opvallende uitspraken wist Wilfried de Jong zijn gast toch te ontlokken.
Ik had al niet gedacht dat de televisie een plek in het privé-leven van Reinbert de Leeuw zou innemen, maar al helemaal niet dat hij verstokt fan van Zomergasten is. Zou hij al jaren geaast hebben op een uitnodiging of bewust gewacht hebben op een gastheer die hem ligt?
Hij was erg veel aan het woord, vond ik. Het was bijna een college. Een college, dat een andere ter zake deskundige misschien ook had kunnen houden? Nou, niet helemaal. De relatie tussen componist en uitvoerende, de een dienstbaar aan de ander, kunnen velen duiden, maar De Leeuw brengt zijn visie ook als dirigent en pianist in de praktijk, en stelt daarmee een inspirerend voorbeeld voor collega's.
Toch was het grootste deel van wat hij bracht voor mij geen nieuws. Noch de verhalen over Stravinsky, Schönberg en Oestvolskaja, noch veel van het beeldmateriaal, dat ik al eerder had gezien.
Maar ik ben, zonder moeite en met genoegen, tot het einde blijven kijken.
En met mij velen, want ik hoor om me heen menige enthousiaste reactie. Zowel onder musici als bij de gewone liefhebber.
Zou De Leeuw een ambassadeur voor de klassieke muziek op televisie kunnen worden?
Niet in de lijn van Tijl Beckand, maar meer zoals Pierre Jansen dat vroeger deed voor de beeldende kunst.
Met Cherry Duyns heeft hij tenslotte al eens een opvallende serie componistenportretten gemaakt.
En daar ligt ook zijn hart: bij de componist.
Dat hij zijn persoonlijke leven buiten beschouwing wil laten, was ook wel te voorzien.
Met het niet autoriseren van zijn biografie vorig jaar, ongeacht de betrouwbaarheid of kwaliteit van de inhoud, had hij dat al duidelijk onderstreept. En het past ook helemaal in het portret uit 2005 dat Jacqueline Oskamp vorige week in VN publiceerde.
Ik was wel blij dat Wilfried de Jong een aantal privé-onderwerpen niet vermeed. Ook dat was een reden om te blijven zitten.

Wat mij betreft had hij bij zijn verhaal over de Sacre de rol van de dans meer kunnen benadrukken. Dat moet bij het schandaal zeker zo belangrijk geweest zijn, met uiteraard ook de verhalen over de repetities die het premiere-publiek al gehoord had, als de revolutionaire partituur.
Maar dat is eigenlijk muggenziften van mij.
Bovendien heb ik meteen het boek over Wenen in het fin de siècle gekocht, dat hij noemde als het standaardwerk waar hij steeds weer naar teruggreep.
En het fragment uit de opera van Messiaen was voor mij een eye-opener. Hoe je het als (diepgelovig) componist aandurft om muziek te componeren die door een engel gespeeld wordt, en daar dan ook nog zo wonderwel in slaagt.
Wat natuurlijk ook bijblijft is het fragment uit de documentaire over de premiere van een stuk van Louis Andriessen bij het KCO. De documentaire was niet lang geleden uitgezonden en laat zien hoe pijnlijk de samenwerking tussen componist en orkest, maar ook componist en dirigent kan zijn. Twee werelden die met elkaar botsen. Het is ook niet zo raar dat Andriessen eigenlijk nooit meer voor een symfonie-orkest componeert. En misschien had hij dat nu ook niet moeten doen.
In het fragment zag je vooral een aantal strijkers met gezichtsuitdrukkingen die boekdelen spraken.
Ik heb met ze te doen.
De boodschap van Reinbert was dat de musicus altijd in dienst van de componist moet staan en alle moeite moet doen om diens ideeën te realiseren. En daar zal iedereen het mee eens zijn.
Misschien was er binnen het repetitieschema te weinig tijd om tot een optimale uitvoering te komen. Dat zijn de praktische beperkingen waar je nu eenmaal vaker mee te maken hebt. En niet alle musici zullen even enthousiast zijn over alle stukken die ze voorgeschoteld krijgen. Maar je kunt ook met de montage van beelden zulke zaken uitvergroten. En het KCO is, zeker de laatste jaren, niet een orkest dat wegloopt voor muziek van levende componisten.
Was dit misschien, behalve de verdediging van zijn vriend Louis, ook nog een soort verlate Notenkraker-actie?
Het slot van de uitzending verbaasde me dan weer.
Opeens Bach.
En nog wel het Erbarme dich.
Na alle twintigste-eeuwse klanken, was dit dan toch het allermooiste.
Daar kan geen componist tegenop.
En je zag de ontroering van de zomergast bij het beluisteren.
Een prachtige opname, met een altus, onder leiding van Herreweghe.
Wat zou het mooi geweest zijn als hij voor een uitvoering van Brüggen had gekozen.