dinsdag 29 november 2022

Bruckner in Brugge

 Elk seizoen reizen we als orkest wel een keer naar Brugge om ons daar te laten horen. Dit weekend was het weer zover. Een prachtige stad, een soort museum. Lekkere zaal. En een mekka voor chocoladeliefhebbers. Maar daar merken we meestal weinig van als we na een lange busrit op tijd voor een voorrepetitie en concert in de stad aankomen. Dit keer had ik mezelf op een treinreis getrakteerd waardoor ik de middag kon besteden aan museumbezoek. Een van mijn favorieten van Jan van Eijck hangt in het Groeningemuseum: De Madonna met kanunnik Joris van der Paele. Fijn om er weer een tijdje in alle rust van te kunnen genieten. Die prachtige kleuren, al die verbluffende details, de spiegeling in het harnas van Sint Joris, de mantel van de heilige Donatius met al dat blauw en goud. Ongelooflijk. En elke keer ontdek je weer nieuwe dingen. Het ruimtelijk effect van het doorkijkje naar links, waar het licht vandaan komt, was me niet eerder zo opgevallen.

Het is een recente liefde van mij, die Vlaamse Primitieven. Maar het heeft me al vele momenten van genot, verbazing, bewondering en inspiratie opgeleverd. Hoofddoel in Brugge was dit keer de tentoonstelling rond een gerestaureerd werk van Hugo van der Goes: De dood van Maria. Ook weer Maria. Heeft ze ooit zo centraal gestaan in de geloofsbeleving als juist in die overgang van Middeleeuwen naar Renaissance? Bij Van der Goes is ze niet het stralend middelpunt zoals bij van Eijck. Wel het middelpunt, maar helemaal bleek, een witte huid, en geen rode mantel maar een blauw kleed. En ergens gaat het meer om de apostelen, die zich om haar sterfbed geschaard hebben, en hun individuele reacties. De emancipatie van het individu in de schilderkunst vind ik een van de meest fascinerende aspecten van die tijd.
Oog in Oog met de Dood heet de tentoonstelling in het Sint-Janshospitaal. Niet alleen dit schilderij is van dichtbij, midden in de ruimte te bewonderen. De combinatie met andere werken van tijdgenoten die het thema van afscheid en leiden, leven en dood, belichten werkt ook heel sterk. Er zijn ingesproken reacties van kunstenaars op het zien van het schilderij te bekijken en beluisteren. Een mooi voorbeeld welke wegen je kunt bewandelen om kunst aan het publiek te presenteren. Je zou er als muziekprogrammeur door geïnspireerd kunnen worden. Ook daar is het vaak een uitdaging de oude meesterwerken in nieuw licht en perspectief te tonen. En in dit geval voelde de combinatie van het zien van deze tentoonstelling en het spelen van Bruckners Negende onverwacht passend. Muziek, specifiek de helende werking, vormt ook een onderdeel van de tentoonstelling. Van der Goes maakte dit schilderij tijdens de laatste jaren van zijn leven, toen hij depressief was en zelfs last kreeg van zelfmoordneigingen. In het Rood Klooster bij Brussel, waar hij zich had teruggetrokken, werd hij behandeld met muziektherapie. We spreken dan over de jaren 80 van de 15e eeuw! Ik weet niet wat het inhield en nog minder in hoeverre het geholpen heeft.
Lahav had ervoor gekozen om de uitvoeringen van Bruckner deze week op te dragen aan onze overleden collega Jan Jansen. Dat was vooral de eerste avond in de Doelen, in aanwezigheid van zijn familie, met een lege stoel op het podium, best een emotionele aangelegenheid. Bruckner is niet de eerste muziek die bij me opkomt als ik aan Jan denk. Dat is eerder Mozart, Richard Strauss, Sjostakovitsj misschien. Maar dit zijn wel de eerste concerten waarbij onze chef-dirigent het gemis van een zeer gewaardeerde collega ervaart. Jan had altijd goed contact met de dirigenten, en zeker met Yannick en Lahav.
Bovendien gaat deze Negende over afscheid nemen van het leven. Zeker dat Adagio zit vol momenten van pijn, van angst, van leegte waarin je als speler en luisteraar verweesd achterblijft. Dat past verrassend goed bij dat schilderij van meer dan 500 jaar geleden. Specifiek het gevoel van aanvaarding, wat Bruckner tenslotte na veel worsteling bereikt, lijkt zichtbaar op al die gezichten van de apostelen, die Maria moeten laten gaan


dinsdag 22 november 2022

Nogmaals Bruckner met Celi

Ik had nog een vervolg zullen schrijven op het verhaal over Celibidache en de Zevende Bruckner bij de Berliner Philharmoniker. Dat moet nog even wachten. Komende week dirigeert Lahav de Negende bij ons en daarvan zijn van Celi ook repetities gefilmd. Niet in Berlijn maar bij zijn eigen orkest in München. Hij kent het orkest door en door, heeft het in de loop der jaren gevormd, en dat merk je. Van het eerste deel vond ik een kort fragment:

Celibidache zet Bruckner neer als een componist, anders dan alle anderen, uniek, en zo voert hij hem ook uit. Beroemd vanwege de langzame tempi. Het gaat om het begrip tijd. Celi formuleert het zo: bij Bruckner is tijd niet dat wat na het begin komt, maar dat wat na het einde komt. Een filosofische formulering die lastig te vatten is. Maar ik herinner me wel de bijzondere ervaring van tijd en het meevoelen met eindeloze tempi en enorme climaxen van de twee Bruckner-concerten die ik hem ooit in Amsterdam heb horen doen. Een bijna religieuze ervaring. Zo zijn de eerste maten muziek die je in dit fragment hoort, het lyrische thema van het eerste deel, ongekend langzaam en mild. Prachtig, maar niemand anders die dat zo kan doen. En hij is nog niet tevreden. Aandacht voor elke noot, betere indeling van de strijkstok. En eigenlijk hadden de musici dat inmiddels al wel moeten weten, al van nature moeten doen. 'Het kapitaal van het orkest' noemt hij dat. Een mooi begrip. Het resultaat van jaren intensief samenwerken waar je op verder kunt bouwen. En het is niet overdreven om te stellen dat een deel van dat kapitaal nog steeds in het orkest zit, zelfs 26 jaar na zijn dood. Het thema in de celli wordt ondergesneeuwd door de rest van het orkest, zelfs daar. Dat zal bij ons misschien ook gebeuren. 'Reich musizieren', maar altijd rekening houden met de balans. Die combinatie is een sleutel tot het succes van Celi. 

Een langer fragment concentreert zich op het Adagio. Voor wie er nog niet genoeg van heeft:

Ook hier weer pogingen om de ervaring in woorden uit te drukken: das Ende im Anfang erleben. Toen hij dat principe eenmaal doorhad kon hij niet meer terug. Er zijn gelukkig ook begrijpelijker formuleringen. Als de klank te Italiaans is, te Undeutsch, vraagt hij om een langzamer streek, een donkerder geluid. Die Duitse klank zit veel meer in dit orkest dan bijvoorbeeld bij de Berliner. Op zoek naar de Grösse in de muziek, zijn Sinn für die Ewigkeit. Bruckner erleben, nicht verstehen, Je ziet Celi ook nog even in de werkkamer van Bruckner, waar zelfs de meubels nog hetzelfde zijn. Zou het het klooster van Sankt Florian zijn? De dirigent lijkt niet heel erg onder de indruk van het contact met deze heilige grond. Zijn contact met Bruckner vind toch vooral plaats in de noten. Die ontmoetingen zijn verleden tijd. Dit soort opnames zijn niet meer dan een zwakke afspiegeling. Maar toch inspireert het mij en laat het iets zien van de werkwijze van een van de belangrijke dirigenten van de vorige eeuw. En het zou mooi zijn als we de komende weken, al spelend, iets van deze Bruckner kunnen ervaren. 

maandag 14 november 2022

Stil

Het is goed dat het weer eens wordt gezegd, in deze tijd waarin de helft van de mensen op straat met oortjes in lopen. Met 'oortjes' die niet zijn om mee te horen maar om geluid naar je oren te brengen. En misschien nog meer om je van andere geluiden af te kunnen sluiten. Ik hoorde het Fokke Obbema, auteur van De zin van het leven gisteren op televisie zeggen: vaak is stilte het mooiste in de muziek.

Hij nuanceerde nog wel, leek het bijna terug te willen nemen: het hangt natuurlijk wel van de muziek af. Maar ik zou willen zeggen: stilte is een belangrijk onderdeel van alle goede muziek. Vanuit stilte ontstaan de eerste geluiden en die stilte blijft een continue ondergrond waarop het kunstwerk zich ontvouwt. Zonder die stilte geen muziek. En zeker geen Bruckner.

Weinig componisten die de stilte zo mee componeren als Anton Bruckner. We gaan binnenkort de Negende weer spelen. Een van die symfonieën die met een bijna onhoorbaar akkoord begint, tremolo in de strijkers. Een moment waarin de stilte ongemerkt overgaat in klank. En van een akkoord is dan in dit geval nog nauwelijks sprake, als iedereen met de toon d begint. En het is niet alleen de stilte van het begin. Ook onderweg creëert de componist vele momenten waarin ademgehaald wordt, momenten van rust, van het uitklinken van een akkoord. En in de driedelige onvoltooide versie die wij spelen is de ontbrekende finale als het ware één groot moment van stilte. Er zijn op basis van de schetsen verschillende voltooiingen gepubliceerd en uitgevoerd maar zonder finale is de symfonie waarschijnlijk nog steeds het meest overtuigend. En ik verheug me zeer op deze volgende Bruckner van Lahav, die we ook nog mee op tournee nemen.

De stilte werd ook gevierd afgelopen weekend in museum Voorlinden, waar we op de vroege zaterdagochtend gereserveerd hadden voor het stilte op sokken uur Schoenen uit, telefoon op stil, mond dicht en de tentoonstelling van Giuseppe Penone ervaren. Het zonnige weer hielp mee, fietsend door de bossen naar het prachtige landgoed, maar Penone heeft iets bijzonders te bieden. De sokken waren vooral bedoeld om een reliëf in de vloer te voelen maar het schept ook een band tussen de bezoekers, die niet tegen elkaar mogen praten. Hoe weldadig dat geweest is ervaar je als na een uur het 'gewone' publiek het museum vult met het gebruikelijke lawaai van alledag. We hebben, zonder schoenen, nog wel genoten van andere hoogtepunten in het museum en de heerlijke museumshop maar dat eerste uur was echt een traktatie. 

Een traktatie is ook de tentoonstelling Manhattan Masters in het Mauritshuis. Altijd al een heerlijk museum door zijn overzichtelijke afmeting en daarbinnen toch een aantal absolute topstukken. Vanuit New York zijn daar nu tijdelijk een tiental aan toegevoegd. Een prachtig groot zelfportret van Rembrandt - die ogen! - is een blikvanger. Maar ik merk dat ik nog meer geraakt word de Vermeer die er hangt. En misschien heeft ook dat wel met stilte te maken. Bij mij zit Vermeer een beetje in dezelfde hoek als Piero della Francesca, een van mijn absolute favorieten uit de Italiaanse Renaissance. Zo'n schilder waar je altijd even langs moet als je toevallig in de buurt bent. En hoe verschillend deze meesters ook zijn, ze raken elkaar in de rust, het evenwicht, de stilte die hun werk uitstraalt. Heel anders dan Rembrandt. En misschien dat ik daarom wat geïrriteerd raakte door het geluid van de documentaire die non stop aan de andere kant van het schilderij werd afgespeeld. Andere keren zijn het pratende bezoekers die het je moeilijk maken om een schilderij tot je te nemen, maar die blijven zelden lang op dezelfde plek. Deze continue stroom van gesproken tekst vond ik, zeker in de omgeving van Vermeer, een kleine smet op een prachtige tentoonstelling. Het belang van de stilte.


    

woensdag 2 november 2022

Reisgezel

Er zijn van die stukken die een leven lang met je meegaan. Het zijn er niet veel, en 'een leven' is natuurlijk wat overdreven maar met het grote Divertimento voor strijktrio van Mozart is in de loop der jaren een warme vriendschap ontstaan. Die begon tijdens mijn conservatoriumtijd, en dat is toch alweer bijna veertig jaar geleden. Een tijd lang had ik daar een vast strijktrio, gecoacht door Ferdinand Erblich, destijds altviolist van het Orlando Kwartet. We begonnen ooit met het Trio van Beethoven in c mineur, opus 9 nr. 3. Ik weet nog goed hoe intensief we gewerkt hebben aan het idioom en de klank. Met zijn drieën is dat toch harder werken dan als strijkkwartet. Uiteindelijk kom je dan onvermijdelijk bij Mozart uit. En niets ten nadele van het andere repertoire, maar dat staat op eenzame hoogte. Het eerste en het grootste werk in het genre.

Het is groot. Het is groots. Maar het is ook lastig. En dat blijft, hoewel je ook wel leert. Een paar van die loopjes. Ik verander nog steeds weleens, maar een aantal opties voor vingerzettingen zijn inmiddels afgevallen. Toch zit de uitdaging vooral in het hele verhaal dat verteld wordt. Vanaf de dalende drieklank, unisono naar de laagste regionen. Een stijgende drieklank als motief voor een diepzinnig langzaam deel. Geen echte tragiek maar wel een soort uitgebalanceerd spectrum aan emoties. En dat verdeeld over drie strijkers. Geniaal. En het voelt ook altijd als een loutering als je alle zes delen gespeeld hebt. Waar dat vandaan komt is nog een raadsel, maar de symbolen uit de Vrijmetselarij zouden er iets mee te maken kunnen hebben.

Het was een idee waar ik al langer mee rond liep, maar komende week gaan we het Divertimento spelen als onderdeel van een programma over Mozart als Vrijmetselaar. Een programma met gesproken tekst waarin de vraag gesteld wordt of dit werk, gecomponeerd voor een logebroeder die hem regelmatig geld leende, ook als muziek van een Vrijmetselaar voor een logebroeder beschouwd kan worden. Welke symbolen in de muziek zouden kunnen duiden op het maçonnieke gedachtegoed? En geeft dat de muziek daarmee een extra betekenis? Antwoorden heb ik nog niet, maar het publiek zal vast een aantal dingen gaan horen.

Ik heb een tekst gemaakt die als verbinding tussen de muziek zal worden gesproken. Het is niet de eerste keer dat ik het doe, maar het is voor mij altijd een lastige klus. We werken bij Domestica al jaren met de combinatie tekst en muziek, misschien wel een beetje onze specialiteit. En zo ontdek je steeds beter wat wel en wat niet werkt. Maar we zullen dat deze week weer aan de praktijk moeten toetsen. En verbeteren waar nodig. De bedoeling is vooral om de muziek te laten spreken. Ik heb veel gelezen en veel geluisterd en ik ga steeds meer herkennen. Vooral de momenten dat Mozart een onverwachte afslag neemt zouden iets kunnen zeggen. De toonsoorten, de drieklankfiguren, de ritmes. Er is veel over geschreven maar de auteurs geven zelden uitsluitsel. Intuïtie is een belangrijke factor. Zo hoorde ik vandaag weer een deel van de Gran Partita voor blazers en dan krijg ik sterk het gevoel dat een vergelijking tussen beide stukken nieuwe inzichten zou kunnen opleveren. En dan wordt die louterende werking, die ik al ervoer vanaf de eerste keren dat we het Divertimento speelden, misschien nog beter te duiden. 

Ik heb wel het gevoel dat er nog een lange weg te gaan is. Een mooie en bevredigende weg, waarin veel andere kamermuziek van Mozart meegenomen kan worden. Als inwijding in de gedachtewereld van Mozart. En daarvan zijn de concerten deze week in Epe en Rotterdam het begin.