donderdag 12 januari 2023

Heldenleven

 Hij komt een paar keer in je orkestleven voorbij: Ein Heldenleben. Altijd een spannend avontuur. Komende week voor het eerst met Lahav. En niet alleen spannend, maar ook virtuoos. Echt een lastige cellopartij die vaak op audities wordt gevraagd. Voor die gelegenheid heb ik de openingsmaten voor het eerst gestudeerd, lang geleden. Goeie vingerzettingen uitgezocht die nog steeds werken, maar ook weer verbeterd kunnen worden. Ik ben er inmiddels wel aan toe om meer risico's te nemen en op zoek te gaan naar een mooiere klank en meer positiewisselingen die je als expressiemiddel kunt inzetten. De partij is weliswaar lastig maar idiomatisch perfect voor het instrument gecomponeerd en heerlijk om te studeren. Daarin merk je het meesterschap van Richard Strauss. Ook in veel andere aspecten van deze partituur. 

Het stuk heeft misschien een wat twijfelachtige reputatie, als ego-document van een componist die zich als object van heldenverering poneert. Ik moet dan ook altijd denken aan de platenhoes van vroeger met Karajan in een leren jack. Maar volgens mij neemt Strauss zichzelf niet zo serieus, en al helemaal niet als held. Zijn opera Intermezzo geeft in dat opzicht een beter beeld. Het schijnt zelfs dat voor de enscenering van de première in Dresden een van zijn huiskamers gekopieerd was. Ik hoorde een theorie waarin de aanleiding van de compositie van Ein Heldenleben uit 1898 verbonden werd met de mislukking van zijn eerste opera Guntram (1894), waaruit hij uitgebreid citeert, en de longziekte waaraan hij bijna was overleden. Maar er is natuurlijk ook gewoon de eeuwige strijd tussen het gilde van componisten en de critici die het maar niets vonden. En het zou niet lang duren of Strauss een belangrijke voorvechter van auteursrechten worden. Natuurlijk voor zijn eigen portemonnee, maar ook voor zijn collega's. 

Strauss heeft de partituur zoals bekend opgedragen aan Willem Mengelberg en zijn Concertgebouworkest. Aanvankelijk was de opdracht gericht aan het gebouw, aan de zaal in Amsterdam, maar dat was een vergissing. Ik weet niet hoeveel waardering Mengelberg en Strauss voor elkaar hadden, met het orkest had Strauss goede ervaringen. Toch was Mengelberg met zijn orkest pas de derde uitvoerders van het werk. De opname die hij in 1928 in New York dirigeerde is wel een van de meest legendarische uitvoeringen: 
Een opvallende aanpassing van Mengelberg is dat hij de legato-bogen in het beginthema heeft geschrapt: de triolen klinken als losse noten. Dat overdrijft hij nog meer in de versie die in 1941 in het Concertgebouw werd opgenomen. Sommigen vinden die uitvoering beter, maar voor mij krijgt die karikaturale trekken. Bovendien is de klank van de trompet vaak wel erg overheersend. 
Van de modernere opnames moet een live-opname van Carlos Kleiber in Wenen in 1993 zeker genoemd worden. Ik wist niet dat het stuk tot zijn beperkte repertoire behoorde en de klank en het vuur dat hij met de Weners bereikt, de rubati en de portamenti, passen perfect bij deze muziek.