maandag 26 november 2018

Kitsch

Kitsch, but beautiful.
Zo introduceerde Michel Plasson voor de eerste repetitie de Orgelsymfonie van Saint-Saëns.
Hij kwam een heel Frans programma dirigeren en mag met zijn staat van dienst beschouwd worden als een expert in dat repertoire.
Ik was verrast door de uitspraak, maar misschien heeft hij wel gelijk.
En misschien past dat oordeel ook wel op de overige muziek van Saint-Saëns.
Inclusief die prachtige Zwaan.
En dan moet je kitsch niet als negatieve beoordeling beschouwen.
Wat Saint-Saëns schrijft is vaak vakkundig gecomponeerd, effectief, aangenaam om naar te luisteren, mooi. Maar diepgang is niet het eerste waar je aan denkt.
Hij kent zijn musici en het de noten zijn doorgaans heerlijk om te spelen.
Het Eerste celloconcert is verplichte kost voor elke serieuze cellist en klinkt ook nog weleens op het concertpodium. Maar hij heeft ook nog een Tweede geschreven, en een suite met orkest.
Ik had daar vroeger een cassettebandje van - ja, van die generatie ben ik - met een sensuele foto van celliste Christina Walevska op de voorkant. Heb ik, bij wijze van spreken, grijs gedraaid.
Nu herinner ik me weinig meer van de muziek, die ik toen toch heel mooi vond.
Walevska is ook geen blijvende naam gebleken, hoewel de biografie op haar website anders doet vermoeden: goddess of the cello.
Wat wel een blijvende naam lijkt te worden is die van de Franse componist Guillaume Connesson.
Hij is nog geen vijftig maar geldt al als een van de meeste succesvolle levende componisten.
Stephane Denève, die vorig seizoen bij ons zijn Celloconcert dirigeerde ziet hem als even belangrijk als veel van de klassieke componisten. Daarin kan ik nog niet helemaal meegaan, hoewel ik zeker verrast was door dat stuk, met een triomferende Gautier Capucon, en ook blij was met de Flammenschrift die Stutzmann deze maand bij ons dirigeerde. Muziek met een goede energie en lekker om naar te luisteren. Waard om regelmatig uitgevoerd te worden. En misschien ook wel een beetje kitsch. In de goede zin van het woord.
Het wordt duidelijk als je de vergelijking maakt met Debussy en Dutilleux. Die namen associeerde Plasson met elkaar, toen hij Le martyre de Saint Sébastien wilde aanprijzen. Bijzondere, integere en intrigerende muziek.
Le Cygne kwam deze week onverwacht weer voorbij in het programma met Lahav.
Hij had er een arrangement van gemaakt dat Alisa Weilerstein na het Schumann-concert als toegift speelde. Mooi gespeeld, goed gearrangeerd, maar misschien ook nog wel een beetje kitsch.
Of zouden de Fransen daar een ander woord voor hebben?
Niets mis mee. Lekker genieten.