woensdag 29 augustus 2012

Het Gele Label

DEUTSCHE GRAMMOPHON.

DGG, eigenlijk, want het is een 'Gesellschaft'.
The Yellow Label, op zijn Engels. Het ijzersterke logo als handelmerk.
Das tradtions-reiche Prestige-Etikett.
In de hoogtijdagen van de langspeelplaat was het een van de belangrijkste maatschappijen met een rijke traditie en een grote reputatie. En dat is het nog steeds, hoewel het (cd-)landschap er inmiddels wel wat anders uitziet.
Het begon in 1898, in Hannover, maar ik denk niet dat ze toen ook al dit etiket gebruikten.
Het doet me een beetje denken aan de goudomrande cartouches met componistennamen in het Concertgebouw. Respect, waardigheid, een beetje verering wellicht.

Veel van de eerste platen die ik van mijn zakgeld kocht zagen er zo uit, en dan wist je dat het goed was.
Karajan met Beethoven, Abbado met Brahms, Oistrach met Bach, Amadeus Quartet.
En toen Bernstein bij DGG kwam leek hij opeens veel succevoller, veel interessanter dan bij CBS.
Maar dat was vooral een gevoel, gevoed door reclame en de manier waarop het verpakt werd.
Ik weet niet in hoeverre dat nog steeds opgaat. Maar het is wel hetzelfde etiket dat wij nu op onze cd's mogen zetten.

Of liever: de naam van het Rotterdams Philharmonisch Orkest verschijnt op hun cd's.
Misschien vooral de naam van Yannick. Op een serie van een drietal schijfjes.
En dat daar meer op staat dan begeleidingen van een grote solist is in deze tijd bijzonder.
De Pathétique van Tsjaikovsky.
Een symfonie. En niet zomaar een symfonie.
Hartverscheurende muziek, een afscheidswerk, een laatste noodkreet, een verholen liefdesbekentenis aan zijn neef. Wat je er ook maar in horen wilt.

We hadden het stuk nog nooit samen uitgevoerd, maar kennen het stuk natuurlijk goed.
Vorig seizoen speelde het orkest het nog met Saraste, Yannick dirigeerde het deze zomer bij zijn Amerikaanse orkest. En zo begonnen we afgelopen week in de Doelen aan de opnames.
We hadden vrij veel tijd om er iets moois van te maken, om lastige passages te herhalen, om zaken nog beter op elkaar af te stemmen.
Ik begreep dat het opnameteam over uitzonderlijk goede microfoons kon beschikken, maar daar zitten natuurlijk ook nadelen aan vast. Het omslaan van de pagina's, niet altijd te vermijden, wil je op een cd niet horen, dus daar werden extra takes voor opgenomen. Maar het voetenwerk van een dirigent eiste drastischer maatregelen: een tweetal dekens, de bovenste oranje, vormde een effectieve bescherming tussen zijn zolen en de bok.

We kregen schone partijen, ontdaan van alle mogelijke streken en vingerzettingen van decennia. Alleen het hoognodige.
Een Amerikaanse heruitgave van de bekende Breitkopf&Härtel, materiaal waar elk Westers orkest van speelt. Een curieuze uitgave overigens, want er is meteen een bewerker mee aan de slag gegaan, die in verschillende stemmen extra noten heeft genoteerd, voor het geval je het stuk met een incompleet orkest gaat spelen. Vooruitlopend op drastische bezuinigingen?
De naam van de bewerker, Martin Schmeling, hebben de Amerikanen geschrapt maar zijn toevoegingen, Einzeichnungen für vereinfachte Besetzung, staan er nog steeds. Zo kunnen wij in de openingsmaten een stem van de basgroep overnemen (zie foto boven).  En als de vierde hoorn zich voor het eind van het eerste deel verslikt staan wij ook weer reserve.
Een zeldzaam geval, dat ik alleen van dit stuk ken.
Maar waarom juist de Pathétique, en zou het weleens zo worden uitgevoerd?

Er is wel een beruchte passage waar Tsjaikovsky vaak wordt 'verbeterd', vlak voor de grote catastrofe in het eerste deel, als de componist naar zijn zachtste dynamiek afdaalt. De klarinet mijmert wat na op de meeslepende melodie, dolce possibile, en verdwijnt in het niets tot ppppp. Vijf piano's, ik weet niet hoe je dat uit moet spreken. Pianisississimo? Lastiger nog is het om het te spelen. Maar onmogelijk wordt het als een fagot de lijn afmaakt tot pppppp!!
Meestal wordt hier gekozen voor een basklarinet, die veel makkelijker een zachte toon kan voortbrengen.
Beide alternatieven hebben we opgenomen. Ik ben benieuwd waarvoor gekozen gaat worden.
(ook bij Karajan klinkt ook een basklarinet, natuurlijk buiten beeld: 10.21):

Het zal nog wel een jaar duren voor het schijfje in de schappen ligt, althans in Europa.
Het schijnt dat China, waar we de symfonie aan het eind van dit seizoen gaan spelen, al eerder van het resultaat mag gaan genieten.
En een prachtige opname zal het vast wel worden.
We hebben er hard en intensief aan kunnen werken, schaven aan details, voortdurend op het puntje van de stoel, en dat is altijd nuttig voor een orkest. Daar wordt je alleen maar beter van.

En trots dat we op het gele label staan?
Het geeft zeker een goed gevoel en is onmiskenbaar een vorm van erkenning.
Maar ik moet toegeven dat mijn zoon mij is voorgegaan, een paar jaar geleden, als jongenssopraan in een opname van de Mattheus Passion.
In een Nederlandse hertaling, overigens.
Ook dat past blijkbaar bij het Duitse label.

maandag 20 augustus 2012

Alweer vijf!

Het was geen onverdeeld genoegen, vrijdagavond, om dat warme zwarte pak weer aan te trekken.
En dan mochten we nog blij zijn dat we niet op zaterdag of zondag het podium op moesten.
Een Amsterdams Concertgebouw vol luchtige zomerse kledij ontving ons desondanks met gejuich.

Maar een genoegen was het natuurlijk ook.
Twee prachtige symfonieën van Brahms in die warme akoestiek, samen met Yannick, die op deze manier aan zijn vijfde seizoen bij ons begon. Toen hij dat zei was iedereen verbaasd dat het al zo lang geduurd had. Het lijkt nog zo kort geleden dat hij begon en het voelt nog fris en avontuurlijk.



En vertrouwd, want deze symfonieën hebben we allebei vorig seizoen gespeeld.
De Vierde en het Requiem komen dit najaar aan de beurt.
Zo ontwikkelen we met Yannick een Brahms-stijl, die weer heel anders is dan de manier waarop we bijvoorbeeld met Gergiev speelden. Bij het Deutsches Requiem kunnen we dat rechtstreeks vergelijken met de dvd-registratie van Valery's prachtige afscheidsconcert.
Yannick streeft een slanker klankideaal na, met vaak ook wat vlottere tempi.
Geen Bruckner-klank, geen 'plofkip'.
Ik denk dat dat vrijdag het beste lukte in de Tweede, die ook wat lichter van toon is.
Ik was blij met zijn keus om de finale attacca aan het scherzo te spelen.
Het legt wat minder gewicht op die eerste maat, met dat onhandige pp-accoord in het koper.
Als een Canadese 'corn-party' moest het klinken, maar dan op grote afstand. Ik ben niet zo'n mais-liefhebber.

Dat het programma opende met de Eerste was een verrassing. Zo stond het niet op onze lijst maar blijkbaar wel in het programma. Maar ach, wat maakt het uit?
Op zich is dat best een interessante vraag.
Ze eindigen beiden met krachtige accoorden in majeur, maar ze vertellen een heel verschillend verhaal.
De moeite die het hem kostte, de strijd die geleverd moest worden, om onder de machtige schaduw van Beethoven uit te komen bepalen vooral de hoekdelen van de Eerste. Dan lijkt het misschien logischer om de Tweede, componist inmiddels bevrijd van de last, zelfverzekerd en ontspannen, na de pauze te spelen.
Maar voor een ongekeerde volgorde valt ook wat te zeggen, met meer gewicht in de tweede helft, zoals vaak in orkestprogramma's.
Het voelde in ieder geval wat merkwaardig om na de slotmaten van de Eerste pas aan de pauze te beginnen. Dat zijn we niet gewend.

Je merkt natuurlijk ook de overeenkomsten in de stukken, zoals onze pizzicato-begeleiding aan het begin van de scherzi, de ene keer onder een klarinet-thema, de volgende keer met een melodie in de hobo.
En de manier waarop de Tweede naar de toekomst wijst.
Zoals die maten in de finale waarin hij Mahlers Eerste lijkt te citeren.
Dat kan natuurlijk niet. Mahler was als 17-jarige net in Wenen gaan studeren toen de Brahms-symfonie daar in premiere ging. Maar toch voelt het bij Brahms als een citaat en bij Mahler niet (bij 4.38):



Een vriend van mij, aanwezig in de zaal, reisde dit weekend door naar Edinburgh waar Valery Gergiev met zijn LSO Brahms 3 en 4 doet. Ik ben benieuwd naar zijn ervaringen. Kun je de vier symfonieën ervaren als een cyclus, als een groter geheel? Vullen Valery en Yannick elkaar aan in dit repertoire?

Met Yannick storten we ons de komende dagen op echt 'Gergiev-repertoire'.
Zo mogen we Tsjaikovsky's Pathétique toch wel noemen.
Een van de absolute meesterwerken uit de Russische symfonische literatuur.
Komt op cd bij DGG.
Het is maar goed dat de temperatuur inmiddels wat gedaald is want in de Doelen zal het warm genoeg worden.