donderdag 29 april 2021

Clouzot

 Wie kent niet de films waarin Karjan zijn Berliner, of op het laatst ook de Wiener, Philharmoniker dirigeert in het grote repertoire? In mijn herinnering was dat in mijn jeugd een soort standaard. De enkele keer dat er een concert op de Nederlandse televisie werd uitgezonden, afgezien van de Kerstmatinee of het Nieuwjaarsconcert, was het heel vaak Karajan. Één die veel indruk heeft gemaakt, ik meen dat het bij de vliegramp op Tenerife was, was de Vijfde van Tsjaikovski. Maar ook een Vierde Beethoven staat me nog helder voor de geest. En die herinnering is dan meer de schoonheid van de bewegingen van de dirigent dan de spelende musici. In de documentaire Maestro for the screen , die ik de laatste keer aanhaalde, wordt geïllustreerd waar die stijl van Karajan vandaan kwam. Als eerste werd Henri Clouzot genoemd. Een beroemde filmmaker en zijn buurman in Saint-Tropez.

Ik geloof niet dat ik ooit een film van Henri-Georges Clouzot heb gezien. Vooral beroemd als regisseur van thrillers, in de jaren 50 en 60, zoals La Verité, met Bardot in een hoofdrol. Hij is, met Engelse ondertitels, op youtube te vinden, dus wie weet. Eerst maar eens kijken wat een thriller-regisseur van een concertregistratie met een symfonieorkest maakt. In 1996 had het Nederlands Filmmuseum er nog een serie aan gewijd. Ik vond een artikel van Kasper Jansen, die hierover in de NRC schreef. Jansen schrijft dat we bij Clouzot geen individuele musici zien, maar groepen musici. Niet de musicus als mens maar als bespeler van een instrument. En verderop: 'Wat we zien is een filmische analyse van het geheel, van het orkest dat speelt, dus van de muziek die klinkt.' Jansen ziet dirigent en cineast een radicaal standpunt innemen met als resultaat dat 'het visuele de muziek verheldert en versterkt.' Dat is bepaald een ambitieuzer doel dan de meeste concertregistraties ambiëren en daardoor interessant studiemateriaal.

Zo is er bijvoorbeeld de registratie van de Negende van Dvorák. De Nieuwe Wereld zit niet alleen in de symfonie maar ook in de beelden. Het is duidelijk dat er geen moeite is gedaan om een concertzaal na te bootsen, of een traditionele podiumopstelling, hoewel dat nog wel de basis blijft. De concertmeester en zijn eerste violen zitten aan Karajans linkerkant. De celli, met de bassen daarachter aan de andere kant. Traditioneel zitten daar overigens meestal de alten. Maar er wordt tijdens de film nogal eens van opstelling gewisseld.  In het begin zitten acht cellisten in een lange rij naast elkaar, op andere momenten zie je er drie op de voorste rij en de rest erachter. Later blijkt er aan het achttal een enkele lessenaar te zijn toegevoegd, niet achter maar voor solocellist Ottomar Borwitzky. Geen idee waarom. Traditioneel bevindt de eerste fluitist zich naast het rechteroor van zijn hobo-collega, maar af en toe zijn ze gewisseld zodat hij in diens linkeroor blaast. Ik kan nog niet helemaal ontdekken wat de reden van deze ongebruikelijke opstelling is, maar blijkbaar was het geen probleem daarin tijdens het stuk voortdurend mee te schuiven. Het geluid is ongetwijfeld opgenomen in een daarvoor gunstiger opstelling, misschien zelfs wel in een andere studio. Voor deze beelden speelde men met de opname mee, play back, wat goed te zien is maar blijkbaar niet stoorde.

Je ziet meteen in het begin ook wat KJ bedoelt met het visuele dat de muziek verheldert. Clouzot laat aan het begin de melodie opbloeien vanuit een enkele cello tot, aan het eind, een achttal cellisten spelend in beeld zijn.. Ze blijven nog even zichtbaar onder het onderbrekende hoornsignaal - Clouzot maakt graag gebruik van infaden - voordat we de volgende frase in fluit en hobo's krijgen te zien.  

Bij het tweede deel kiest hij voor de beweging van vier trompettisten die hun instrument aan de mond zetten voor het beginaccoord. Ze zitten in een rij met vier trombones en een tuba. Aangezien de partituur vraagt om 2 trompetten, 3 trombones en tuba blijkt het principe van verdubbelen op bijna alle blazersgroepen te zijn toegepast. Niet ongebruikelijk in die tijd. De engelse hoorn speelt zijn solo in dit deel natuurlijk wel alleen en zit tussen klarinet en fagot, wat mooie combinaties voor het beeld oplevert. Het is inderdaad duidelijk dat Clouzot goed naar de partituur gekeken heeft en daarop zijn regie bedacht. Dat betekent gelukkig niet dat altijd de melodie in beeld is. Bij de terugkeer van het thema in de engelse hoorn beleven we de muziek met Karajan in beeld, die met zijn bewegingen weet te inspireren. Hij is nog niet zo vaak in beeld als later gebruikelijk wordt. Een geliefde hoek waaruit hij gefilmd wordt is vanachter de 1e violen, tussen alle ruggen door, met een suggestieve licht-schaduw-werking. Het doet weer eens naar zwart-wit terugverlangen. Vanuit een andere hoek zie je hem van schuin boven, richting 2e violen, waar hijzelf maar ook veel van de strijkers nauwelijks bewegingsruimte lijken te hebben. Oogcontact is al niet een sterk punt van Karajan, maar ook de musici lijken zelden op de dirigent te letten. Bedoelt KJ dat met 'niet de musicus als mens'?

Het is zonder meer interessant materiaal om te bekijken en misschien ook nog wel van te leren voor de huidige praktijk. Op youtube staat ook een veel latere registratie van hem met de Wiener Philharmoniker. Je herkent hier ook weer de musici in rijen achter elkaar, maar nu zitten ze wel op een podium, van de Musikverein. Ik vermoed dat het, hoewel anders gesuggereerd wordt, zonder publiek is opgenomen zodat de camera's rustig aparte standpunten konden innemen. Veel beelden van de dirigent. Er zat vast ook nog een regisseur achter de monitor maar in feite bepaalde hij het nu allemaal zelf. En dat wordt er dan, wat mij betreft, niet interessanter op. Hoewel je ook daar de vraag kunt stellen in hoeverre hij zijn muzikale inzichten als dirigent succesvol in beelden heeft vertaald. Er valt nog veel te onderzoeken.

maandag 5 april 2021

5 april

 Ik heb 5 april nooit als een belangrijke datum in mijn hoofd gehad, maar inmiddels weet ik dat op die dag, in 1921, Alphons Diepenbrock overleed. En dan moet ik meteen toegeven dat Diepenbrock niet een componist is waar ik veel van gespeeld heb, dus misschien vergeet ik het ook meteen weer. Maar hij is wel een van die vaderlandse toonmeesters waar je de naam van kent. Door straatnamen bijvoorbeeld. Door zijn vriendschap met Gustav Mahler. En als cellist ben je natuurlijk blij met zijn Berceuse: 

Een interessante componist is hij zeker, ondergewaardeerd en te weinig gespeeld. Hij heeft ook niet zoveel gecomponeerd, was in zekere zin een amateur, een autodidact, die vooral in zijn levensonderhoud voorzag als leraar klassieke talen. Daarom was ik blij dat hij dit seizoen bij ons op het programma stond en ondanks alle restricties inderdaad ook is uitgevoerd. Niet voor publiek, dat mocht niet, maar voor de camera's, dus daar kunnen we blijvend van genieten . Im grossen Schweigen is een prachtig expressief lied met een groot aandeel voor het orkest en dat is met uitvoerders als Lahav en Matthias Goerne echt genieten. Voor mij nog extra omdat ik aan de voorbereiding, de opname en de montage een bescheiden steentje mocht bijdragen. Je hoopt dat zo'n jubileumjaar, zo'n opname en nog een mooie biografie van Leo Samama, helpen om zijn muziek vaker te kunnen laten klinken.

Maar 5 april wordt zeker door veel meer muziekliefhebbers geassocieerd met de verjaardag van een dirigent die er veel aan gedaan heeft om niet vergeten te worden: Herbert von Karajan. 113 jaar zou hij vandaag geworden zijn. Misschien is het goed om juist vandaag eens stil te staan bij zijn erfenis op het gebied van het filmen van orkestconcerten. Dat zijn wij, in deze tijd waarin vele orkesten voor lege zalen spelen, hem wel verplicht. Daarvoor is ooit een boeiende documentaire gemaakt die op youtube te zien is: Herbert von Karajan. Maestro for the screen. 

Veel mensen uit zijn omgeving komen aan het woord en er ontstaat een beeld dat zeker niet uitsluitend positief is. Ik wist wel dat hij een control freak was en zich tot in details met al zijn opnames bemoeide. Maar nieuw voor mij was welke grote regisseurs zijn leermeesters waren en wat hij daar vervolgens mee gedaan heeft. Vooral die experimentele fase, waarin alles nog nieuw is, er van alles uitgeprobeerd wordt en veel tijd gestoken kan worden in de voorbereidingen, is het meest boeiend. Boeiender dan het latere resultaat, wanneer hij zichzelf toch wel erg veel in beeld wil hebben. Wat niet wegneemt dat de bewegingen van een dirigent vaak een effectief hulpmiddel kunnen zijn om door de muziek te worden meegenomen. De ene dirigent doet dat mooier dan de ander - het repetitiefragment van de Vierde Schumann suggereert wel dat Karajan dat enorm gecultiveerd heeft - maar als het werkt werkt het. Ook de verschillende manieren waarop de musici gefilmd worden speelt daarin een belangrijke rol. Beelden die de klank van de instrumenten kunnen intensiveren, dat vind ik een mooi uitgangspunt. Er zit meer intrigerend materiaal in deze documentaire. Om misschien een volgende keer nog eens op door te gaan.