zondag 29 januari 2012

memoriam

Je raakt eraan gewend.
Belangrijk nieuws, zoals overlijdensberichten, verspreiden zich razendsnel via internet.
Vooral facebook wordt daarvoor intensief gebruikt.

Ook voor he melden van gestolen instrumenten overigens. Vrijdag nog een hoorn, die op Amsterdam CS werd ontvreemd. Merk en nummer zijn zo in no time in de hele muziekwereld bekend (Alexander 103, serienummer 14643) en het instrument eigenlijk niet meer te verhandelen. En veel koper zit er ook niet in, heb ik me laten vertellen.



Overlijdensberichten van de afgelopen weken die mij, als musicus, opvielen zijn natuurlijk van Gustav Leonhardt, Rudi van Dantzig en als laatste Paavo Berglund. Een Finse dirigent die misschien niet zo heel beroemd was maar onder orkestmusici en collega's zeer hoog gewaardeerd werd. Heel integer. Niet alleen vermaard om zijn Sibelius, maar ook bijvoorbeeld symfonieën van Brahms wist hij, zonder te veel romantiek en vibrato, ongelooflijk helder, natuurlijk en spannend uit te voeren. Ik herinner me ook een prachtige Schubert-9, vol energie, de laatste keer dat hij bij ons in Rotterdam was. Hij behoorde tot de linkshandige dirigenten, maar dat stoorde nauwelijks. Als violist speelde hij trouwens ook links, wat zeer uitzonderlijk is! Maar volgens de verhalen kon hij op een gewone viool ook mooi spelen.



Leonhardt heb ik nooit als dirigent meegemaakt, maar wel concerten van hem gehoord en ooit wel eens in zijn prachtige grachtenhuis in Amsterdam geweest. Een reus, een aristocraat, die leefde voor de muziek en die, hoewel lichamelijk al verzwakt, nog tot een paar weken geleden optrad. Dat laatste concert, in Parijs, is op youtube gezet, als eerbetoon. Nog zo'n verworvenheid van internet: http://www.youtube.com/watch?v=UUy0VJfD_o8

Ook Rudi van Dantzig was al lange tijd ziek.
Van onschatbare betekenis voor de danswereld, in Nederland, maar ook internationaal.
Een andere parel van het Nederlandse dansen overleed vorige weekend. Ton Lutgerink was een van de artistiek leiders van het Onafhankelijk Toneel en in die hoedanigheid heb ik hem leren kennen.
Er was vandaag een korte documentaire over hem op de NTS waarin hij, hoewel al ziek, nog naar voren komt als de sprankelende, fantasievolle, zoekende en inspirerende artiest die hij was. Een warme persoonlijkheid.
Ik heb mogen meemaken hoe hij bij de audities van de opera-producties, die we als Domestica met het OT hebben gedaan, met de zangers aan het werk, aan het bewegen ging. Niet alleen kwam je als commissie daardoor veel meer te weten over een zanger, maar het had meestal ook een bevrijdende werking, waardoor de vocale prestatie alleen maar overtuigender werd. Met een enorme fantasie maar ook bijzondere gevoeligheid voor het karakter van de gezongen aria's leidde hij de zanger door de ruimte, lokte reacties uit en stelde hen op hun gemak. Ik denk dat hij daar een unieke eigen bewegingstaal voor ontwikkeld had en velen daarmee beïnvloed.
Iets daarvan is te zien in een filmpje van een voorstelling met Cora Burggraaf, die ik vorig jaar zag:
Ton zal node gemist worden.

Maar dat niet alles snel en over het internet verspreid wordt bleek afgelopen week.
Binnen het RPhO zijn de laatste tijd ineens veel meer sterfgevallen aan de orde, dan ik me van de jaren hiervoor herinner. Dat zal toeval zijn en kan te maken hebben met wie ik nog wel en wie niet meer heb meegemaakt. Coen van der Heide was allang ziek maar hoorde er nog echt bij, Jo Hagen had toch pas kort geleden afscheid genomen. En vorige week kwam ineens het bericht, mondeling via oud-collega's van András Hegyi.
Met András heb ik jarenlang in de cellogroep gezeten, dus ook vaak als lessenaargenoot.
Een Hongaar met een fijn gevoel voor de Nederlandse taal en een grote belangstelling voor techniek. Techniek in het algemeen, maar ook cellotechniek in het bijzonder. Hij had overal een oplossing voor en was ook als leraar zeer gewaardeerd.
Hij is vorige week in Boedapest overleden en daar zal hij volgende week ook begraven worden.
En dit is dan zo'n uitzonderlijk geval waarbij geen berichten via internet of een advertentie in een krant verschijnen en het nieuws dus langzaam doordringt tot alle mensen die het willen weten.
En misschien past dat ook wel bij zijn bescheiden karakter.


woensdag 18 januari 2012

Daphnis

Pas tijdens de middagrepetitie gisteren bevonden we ons weer op bekend terrein; toen begonnen we namelijk aan het laatste gedeelte van Daphnis et Chloé, dat Ravel als Tweede suite heeft uitgegeven.
Die spelen we regelmatig, hebben we zelfs al met Yannick opgenomen, en ook met Gergiev staat er een concertuitvoering op cd. Er is natuurlijk ook een Eerste suite, die we vast weleens gespeeld hebben, maar dat ben ik dan vergeten. En daarvoor zit nog een even lang gedeelte dat alleen gespeeld wordt als onderdeel van het complete ballet.
En dat doen we nu. Zonder dansers natuurlijk, maar met koor en Eoliphone. Een windmachine dus, zoals we die bijvoorbeeld ook wel in Don Quixote van Strauss gebruiken.
Nog curieuzer zijn de twee toetsinstrumenten die achter elkaar op het podium staan. Meestal is de celesta de kleine zus van de vleugel, maar nu staat er nog een kleiner apparaat voor. Het lijkt een traporgeltje maar is een soort klokkenspel. 'Jeu de timbres' staat er in de partituur.

Het koor kwam er vanochtend bij. Helemaal uit Wenen. Het lijkt bijna op een uitwisseling want we gaan het daar later dit seizoen ook met ze spelen. Na Rotterdam, Parijs, Toulouse en Ljubljana. Waarom dan geen Frans koor, zou je zeggen.
In de eerste plaats treedt dit koor regelmatig op met grote dirigenten en orkesten. Brahms was ooit hun chefdirigent. En over de uitspraak hoeven ze zich geen zorgen te maken want ze zingen geen tekst. Ravel heeft ze als klank wel effectief ingezet. Heel anders dan Debussy in zijn Nocturnes, hoewel daar ook woordloos gezongen wordt. Een hele passage zingen ze onbegeleid, de overgang naar het piratenkamp, totdat de hoorn ze ruw onderbreekt. Altijd knap, zeker voor amateurs, als ze dan na zoveel maten nog steeds op toon zijn.


Parijs is de plek waar het ballet precies honderd jaar geleden in premiere ging. Niet in het Théâtre des Champs Elysées, waar wij zondag zitten, maar in de Chatelet, op een van de spraakmakende avonden van de Ballets Russes van Diaghilev. Diezelfde avond danste Nijinsky een herhaling van zijn eigen choreografie op Debussy's Prélude à l'aprés midi d'une faune, wat nogal wat tumult veroorzaakte. Die sensatie was vooral door het sexueel getinte slot van zijn dans. Dat staat helaas niet op de filmbeelden die gereconstrueerd zijn. Een zeldzaam beeld van een legendarische danser!

Hij zou zich hebben laten inspireren door afbeeldingen op Griekse vasen, en had  een mechanische manier van bewegen ontwikkeld. Dat Griekse aspect zat natuurlijk ook in Daphnis. Een merkwaardig verhaal over een jongen en een meisje die elkaar en de liefde vinden, maar ook te maken krijgen met de god Pan en een piratenhoofdman. Nijinsky danste hierin ook de manlijke titelrol, maar de choreografie was van Fokine. Fokine had al veel voor de Ballets Russes gemaakt, maar de samenwerking met Ravel liep niet heel makkelijk. Hij sprak geen woord Frans en Ravel kende alleen wat Russische scheldwoorden.
De partituur die Ravel geschreven heeft is desondanks van een zeldzame schoonheid, vol unieke details, en waard om zo in de concertzaal te horen. En die kans wordt niet vaak geboden.



Ik denk dat Yannick een dirigent is die het idioom in zijn vingers heeft, zoals hij met onze eerste cd ook bewezen heeft. Maar als je op zoek wilt naar een nog authentieker geluid dan hebben we het geluk dat de dirigent van die avond, en van andere belangrijke premieres als de Sacre, nog jong was en lang genoeg geleefd heeft om veel prachtige opnames te maken. Pierre Monteux, een kleine man met een grote snor en een lange dirigeerstok, nam de partituur op in een Londense studio in 1959 met het LSO. Een schitterende opname die ik op lp heb, maar zeker ook op cd zal staan. Vier jaar eerder opende hij met dit stuk het Holland Festival met het Concertgebouworkest. Ook deze live-opname is makkelijk te vinden, zelfs op youtube: http://www.youtube.com/watch?v=QWXo0M8cvdM&feature=g-hist&context=G21bfb53AHTxcX8AASAA


  
Het zou interessant kunnen zijn die uitvoeringen naast elkaar te beluisteren.
Monteux heeft lange tijd tot de dirigententop behoord, zonder misschien de roem van een Toscanini of Bruno Walter, en zeker niet alleen voor het Franse repertoire. En als je nagaat wat hij in de beginjaren van de vorige eeuw allemaal heeft mee kunnen maken in Parijs aan schandalen en meningsverschillen tussen grote kunstenaars. Om van te smullen.

zondag 15 januari 2012

Idioom

Bij de keuze van een dirigent voor het Weense Nieuwjaarsconcert kan Oostenrijks, of zelfs Weens bloed een pre zijn, aldus Franz Welser-Möst (Linz) in het ORF-interview (zie vorige post).
Willy Boskovsky (Wenen), ooit concertmeester van het orkest, was jarenlang de vaste dirigent en Karajan (Salzburg) dirigeerde zeker een van de mooiste afleveringen. Toch waren voor mij Kleiber en Harnoncourt de, zeer verschillende, hoogtepunten. Beiden weliswaar Oostenrijker, maar geboren in Berlijn.
De Weense wals - de timing van de tweede tel, de opmaat, dat soort dingen - moet je voelen. Dan heb je vast een voorsprong als je het land en het volk door en door kent. Ik begrijp ook dat Haitink en Rattle niet staan  te trappelen om die muziek te dirigeren. Maar ook Oostenrijkers gaan zeer verschillend met hun muziek om en een Russische dirigent, om maar een alternatief te noemen, kan interessante bijdragen en invalshoeken laten horen. Bovendien zit de muziek bij de spelers zo in het bloed.

Dat kan bij Dvorak ook meespelen. Boheems, Slavisch. Het karakter van de muziek heeft veel met de volksmuziek te maken. Zelfs als je de 'Nieuwe Wereld' speelt, die hij in Amerika schreef, toen hij een paar jaar direkteur van het conservatorium in New York was. Hij zal vast wat van de neger-melodieën, de songs van de zwarte slaven, hebben verwerkt en de energie van de maatschappij daar. Maar in essentie blijft het Tsjechische muziek, het werk van een musicus vol heimwee. Of om Harnoncourt te citeren: "Diese Musik geht mir unter die Haut. Das ist sicher das slawische Element, das Abschiedhafte, diese riesige Träne." En altijd heerlijk om te spelen. Je merkt dat Dvorak zelf orkestmusicus was en ervoor zorgt dat alle partijen leuke dingen te spelen hebben.

Je kon die Negende dit weekend overal in Nederland horen, niet alleen bij ons. Bij ons stond een jonge Deense dirigent, Thomas Sondergard, maar Jaap van Zweden deed hem in de Zaterdagmatinee. Ook hij is muzikaal min of meer naar Amerika geëmigreerd dus heeft misschien een voorsprong. Of had het Nedpho de beste uitgangspositie met Jakub Hrusa? Hij is tenslotte een talentvolle Tsjech. Allemaal goede dirigenten en goede orkesten, dus er zal overal veel te genieten zijn geweest.
Extra attractie bij ons was de invalbeurt van Benjamin Schmid in het Tweede vioolconcert van Bartok.
Ook voor dat stuk, voor die componist is een klik met de Hongaarse cultuur, taal en volksmuziek onontbeerlijk. En een flinke dosis techniek. Bovendien kent hij de kunst van het improviseren, waar hij zelfs cursussen in geeft.
Het was indrukwekkend om te zien hoe zijn spel zich tijdens de repetities ontwikkelde tot het niveau van het concert. Ik wil Vilde Frang graag een keer horen, maar een betere invaller hadden we niet kunnen hebben.

En hoe Frans moet een dirigent zijn om Daphnis et Chloé te dirigeren?
Yannick heeft zijn band met het idioom van Ravel inmiddels wel bewezen.
Onze eerste cd, met alle lof en een Edison, bevatte de beroemde Tweede suite uit Daphnis maar deze week gaan we het hele ballet doen.
Zonder dans, maar met koor, en windmachine!

zaterdag 7 januari 2012

Aanvulling 'Nieuwjaarsconcert'

De Oostenrijkse omroep publiceerde een kort interview met de dirigent van het volgende Nieuwjaarsconcert.
Simon Rattle hoeven we daar voorlopig niet te verwachten:
http://wien.orf.at/news/stories/2515865/


maandag 2 januari 2012

Nieuwjaarsconcert

Toch een mooie traditie, dat het nieuwe jaar over de hele wereld wordt ingeluid met een concert.
Een orkest op het podium van een goudblinkende zaal dat een mix van overbekende en onbekende stukken speelt. Zo gaat het elk jaar.


Weinig opzienbarend dus.
Ware het niet dat op internet inmiddels een discussie is begonnen, opgerakeld, over de relatieve afwezigheid van dames op het Weense podium. Welgeteld twee vrouwelijke musici heeft men kunnen spotten. De harp natuurlijk, hoewel ze ook de beschikking hebben over manlijke harpisten. En in de cellogroep zat een enkele vrouw mee te strijken.
Discriminatie, extreem conservatisme? Als we William Osborne mogen geloven (http://www.osborne-conant.org/prophets.htm) is daar zeker sprake van.
Ik weet het niet. Blijkbaar worden vrouwen niet echt uitgesloten van lidmaatschap van één van de mooiste orkesten van de wereld. En dat ze hun traditie in stand willen houden, willen beschermen, daar valt wel iets voor te zeggen. Je kunt je natuurlijk afvragen of sexe daarbij een belangrijke rol mag spelen. Ik kan me voorstellen dat de dames, en buitenlanders, zich achtergesteld voelen, als ze worden afgewezen op andere gronden dan kwaliteit of speelstijl.

Bij het artikel van Osborne zit nog een aardig overzicht van het percentage vrouwelijke orkestleden elders. Ik heb geen idee hoe dat bij ons in Rotterdam ligt. Ik vermoed dat we redelijk gemiddeld zijn.
Het verbaast me niet dat Duitse orkesten veelal laag scoren en Oslo bijvoorbeeld hoog op de lijst staat, maar de hoge notering van de New York Philharmonic had ik niet verwacht. Als je naar de bezetting van de jeugdorkesten kijkt zal  het vast niet lang meer duren voordat er ook in toporkesten een meerderheid van vrouwelijke spelers gaat ontstaan.  

Spannender vond ik de vraag of Maris Jansons wel zou dirigeren, zoals aangekondigd. Hij moest in december een aantal concerten afzeggen wegens ziekte en zijn gezondheid is al jarenlang een punt van zorg. Maar nu stond hij er gelukkig weer, vol energie en met een glimlach. En hopelijk kunnen we nog lang en vaak van zijn concerten genieten.
Hij zal zeker dagenlang intensief met ze gerepeteerd hebben.
Zo ging dat ook in de tijd dat hij nog weleens bij ons in Rotterdam kwam, en zo gaat dat tegenwoordig bij zijn orkesten in Amsterdam en München, die hij op die manier in topconditie houdt.
In de traditie van zijn voorganger Willem Mengelberg, die zeer geliefd was in Wenen, juist vanwege zijn kwaliteit van repeteren. Leuk om te lezen hoe hij daar de repetities begon en uitgebreid de tijd nam om iedereen de a van de hobo over te laten nemen. Deze moest, als 'moeder' van het orkest, de toon niet alleen voorspelen maar vooral ook suggereren. Groep voor groep. En daarna begon Mengelberg met een lang verhaal over zichzelf en de muziek voordat er eindelijk gespeeld kon worden. Daar moet je tegenwoordig toch niet meer mee aankomen.

Als de Nieuwjaarstraditie toen al had bestaan, zou hij vast ook voor die eer gevraagd zijn. Maar de eerste keer schijnt in 1939 geweest te zijn, lees ik in het artikel van presentator Joop van Zijl in de Intrada. Je denkt dan meteen aan hun rol in de Tweede Wereldoorlog, waar Osborne ook uitgebreid op ingaat, maar het schijnt toch vooral geweest te zijn om de Oostenrijkers een hart onder de riem te steken, om hun culturele identiteit te benadrukken nu ze onderdeel van het Duitse Rijk zijn.
Van Zijl heeft ook blog geschreven over het Nieuwjaarsconcert (http://weblogs.nos.nl/presentatoren/2011/12/31/op-weg-naar-het-nieuwjaarsconcert/) waarin hij zich afvraagt waarom Haitink nog niet aan de beurt is geweest. Ook hij heeft tenslotte al jaren een goede band met het orkest, maar zal zichzelf misschien niet direkt met dit repertoire in Wenen zien optreden.
Gergiev schijnt ooit gevraagd te zijn, maar zal wel onvoldoende repetitietijd ter beschikking hebben gehad.
Yannick zie ik daar over een paar jaar ook nog weleens op 1 januari op de bok verschijnen.

Over anderhalve week is hij weer bij ons.
Eerst nog deze week een prachtig Nieuwjaarsprogramma, vooral voor hoornliefhebbers.
Eerst Oberon en dan nog een hoornconcert van Mozart!


Maris Jansons was dezelfde middag ook nog op de televisie met een registratie van zijn laatste produktie bij DNO: Eugen Onegin. Natuurlijk prachtig gedirigeerd, zo'n Tsjaikovski. Tijdens een inleidende documentaire leek hij wat moeite te hebben met de verrassende ideeën van regisseur Stefan Herheim, die het verhaal van Poesjkin enigszins aanpast, maar dat heeft hem er niet van weerhouden een topuitvoering neer te zetten.
Wat mij zeer aansprak waren de woorden die hij ook sprak: "We do not take care enough about our spiritual development. We concentrate on a comfortable nice life. It is very dangerous. Music and art are the spiritual food for the people."
Laten we voor 2012 wensen dat men daar meer aandacht voor krijgt.