zondag 30 mei 2010

De Toverdrank (4)

We hebben inmiddels de generale repetitie gehad en gisteren een eerste uitvoering.
De premiere was het nog niet want die staat voor morgen gepland, maar het zat helemaal vol. Een groot aantal buitenlandse bezoekers was in Rotterdam voor een bijeenkomst van Opera Europa. Mensen die er verstand van hebben, dus. En mensen die het konden waarderen, zo bleek uit de aandacht tijdens de voorstelling en het enthousiasme na afloop.
Zelf hadden we ook het gevoel dat we een sprong voorwaarts hebben gemaakt.
Dat gaat dan natuurlijk niet meer over de vraag of noten zuiver zijn en op hun plaats, of het samenspel klopt, allemaal al lastig genoeg, maar vooral over spanningsopbouw, over het overbrengen en doseren van emoties. Dat proces begint eigenlijk pas goed bij de uitvoeringen voor publiek.

Dan merk je ook hoe knap Martin dat gecomponeerd heeft. De afwisseling van koorgedeeltes en solo-scenes lijkt allemaal te kloppen. Ik weet niet hoe, maar hij heeft een balans gevonden die werkt. Elke scene, elk tableau heeft zijn eigen spanningsboog, met vaak een climax in de tweede helft. Meestal eindigt het zacht, met een diminuendo, om plaats te maken voor de volgende. Een uitzondering is de openings-scene  van de Derde acte, waar de lage strijkers en piano met een groot accent juist een uitroepteken neerzetten: Tristan heeft met zijn trouwbelofte zijn eigen doodvonnis getekend.
En merkwaardig genoeg ook de Epiloog, die wel zacht eindigt, maar zonder weg te sterven. Positief, naar de toekomst gericht. Het laatste woord is 'amour'.
En dat laatste accoord is B majeur. Gewoon tonaal. Hoewel de terts als het ware verstopt zit in een enkele vioolstem. Toevallig - meer zal het toch niet zijn? - eindigde Wagner zijn Tristan und Isolde met precies dezelfde harmonie. Ik moet toegeven dat ik naar meer overeenkomsten gezocht heb, maar beide werelden liggen toch erg ver van elkaar verwijderd. Zowel in muzikale taal als in de keuze van welk gedeelte van de oude legende verteld wordt. De misschien wat verwarrende aanwezigheid van een tweede Iseut bijvoorbeeld, is bij Wagner afwezig.

Een van de meest ontroerende momenten, juist door de ervaring van die spanningsboog, door het gevoel dat het verhaal bijna afloopt, is voor mij het slot van de Eerste acte. De golvende zee uit het 2e tableau keert terug, nu in een rustiger tempo. Het koor zingt unisono over het vallen van de avond en de geliefden die zich aan elkaar hebben overgegeven. Ook hier eindigen ze met 'amour', maar het allerlaatste woord is aan de instrumenten, molto espressivo. Zo klonk het slot van de eerste versie, toen Martin de andere actes nog niet toegevoegd had. Na het heftige verloop van de scene, waarin Iseut zichzelf verwijt dat ze Tristan niet gedood had toen het kon, ze elkaar vervolgens kussen en Branghien waanzinnig wordt van schuldgevoelens, voelt dit bijna als de coda van een Bruckner-symfonie.
Hoe doet Frank Martin dat, met zulke eenvoudige middelen?

maandag 24 mei 2010

Champs-Elysées


Er is de laatste jaren een hoop veranderd in het reizen naar het buitenland met het orkest.
Kreeg je vroeger een envelop met Franse franks, Duitse marken of Amerikaanse dollars bij aankomst, tegenwoordig kun je in veel landen met Nederlands geld betalen en voor de rest loop je maar even langs een geldautomaat, want het séjour is al naar je rekening overgemaakt. Vliegreizen worden steeds omslachtiger en tijdrovender en naar huis bellen is een peulenschil. Sommige collega's kunnen nog vertellen over de lange wereldreizen waarin nog brieven aan de familie werden geschreven!

Afgelopen woensdag hoorde je tientallen gsm's en iPhones toen we met de Thalys de Belgische grens passeerden, op weg naar Parijs. We hadden ze niet nodig om de grensovergang te markeren, want de trein hield er op dat moment ook mee op. 'Logistieke problemen' heette het. Misschien een Belgisch plaagstootje om die Westerschelde uitgediept te krijgen? Ook de Franse grens passeren we niet ongemerkt en uiteindelijk rijden we met bijna anderhalf uur vertraging Gare du Nord binnen. Nog steeds binnen de vier uur overigens, dus ook met dit ongemak een ideale manier van reizen. Maar er blijft weinig tijd over om te eten en ons voor te bereiden op de repetitie en het concert in het Théatre des Champs-Elysées. Ik had zelfs nog de hoop even een blik op een Turner-tentoonstelling in het Grand Palais te kunnen werpen.  Maar de lange rij deed bij mij alle hoop laten varen. Tijd voor een lekkere salade in de bar tegenover de zaal is een aantrekkelijk alternatief.
De ober blijkt al op de hoogte van de komst van het Rotterdams Philharmonisch en reageert zeer enthousiast. Misschien weet hij ook dat we de komende seizoenen nog vaker terugkomen, dus dat een warm welkom ook in zijn belang is, maar toch voelt het goed. We zullen ons best doen hier een trouw en enthousiast publiek op te bouwen.

De trekker van vanavond is top-fluitist Emanuel Pahud, die vorig seizoen met ons een cd opnam vol opera-bewerkingen. Heerlijke melodieën uit opera's als Rigoletto, Freischütz en Carmen, voorzien van virtuoze variaties waarvan we er hier een paar spelen. Maar minstens zo enthousiast reageert het publiek op onze eigen Juliette Hurel, die in de Rigoletto-fantasie de andere solo-partij voor haar rekening neemt. Ze doet dat inderdaad heel knap, en speelt hier een soort thuiswedstrijd. Net als Julien Hervé, met zijn expressieve tegenspel in Lenski's aria. 'quelle clarinette!' heet het in de juichende cd-recensie in Classica, een Frans muziektijdschrift.

Maar misschien kwam de volle zaal ook wel door de groeiende reputatie van Yannick.  Hij kan hier weer zijn, en onze, veelzijdigheid laten zien. Niet alleen als energiek Beethoven-dirigent en als meevoelende begeleider, maar ook als Ravel-interpreet. Op historische bodem. Dit theater werd ooit bijna afgebroken door het publiek bij de beruchte premiere van Stravinsky's Sacre du printemps in 1913. En zeven jaar later was dit het toneel van de premiere van de balletversie van Le tombeau de Couperin van Ravel.
Het Parijse publiek van nu kon onze Ravel waarderen. We gaven hen met een avond die, inclusief pauzes en toegiften bijna drie uur duurde waar voor hun geld. Het zou weleens eens een mooi begin van een lange en bevredigende artistieke verbintenis tussen Rotterdam en Parijs kunnen zijn.

woensdag 19 mei 2010

De Toverdrank (3)

Het was de bedoeling dat we maandag zouden beginnen met alle zangers en instrumentalisten om grondig door alle scenes van de partituur te gaan en de muzikale afspraken vast te leggen. De zangers hebben dat natuurlijk al grotendeels gedaan, maar ze zullen zich nu, met ons erbij, toch weer in een heel ander klankbeeld moeten inpassen. Wim krijgt deze repetities als dirigent alle ruimte en de regisseurs houden hun mond.
Maar een rokende vulkaan op IJsland verhindert twee solisten om vanuit Engeland op tijd in Rotterdam te zijn.
Rokende vulkanen passen misschien wel bij het Cornwall in de tijd van Tristan maar in combinatie met gesloten luchthavens lijkt het typisch 2010. Of zouden we daar nog jaren last van hebben?

We gaan natuurlijk toch aan de slag en komen een heel eind. Zeker als de volgende dag de cast compleet is.
Je merkt meteen de voordelen van werken met zo'n kleine groep, waar individueel veel interactie mogelijk is. Veel van de vaak lastig te intoneren vocale lijnen zitten ook in onze stemmen, en vooral Laurens (1e viool) krijgt regelmatig een zanger aan zijn zijde om die overeenkomsten goed te kunnen horen. Die gelegenheid is er nu nog, want straks moet er geacteerd worden en worden de afstanden veel groter. Dat betekent ook dat de klankbalans die we nu bereiken tegen die tijd wel weer flink verstoord kan zijn.
Wij ontdekken waar we het risico lopen de zangers te overstemmen, maar dat is niet zo vaak. Frank Martin heeft zijn partituur vakkundig geïnstrumenteerd, en de solisten beschikken allen over meer dan voldoende volume. Vaker moeten we ons best doen om zelf goed hoorbaar te zijn.

Deze setting biedt de mogelijkheid om muzikale verzoeken te bespreken en suggesties uit te proberen.
Vooral tenor Philippe Do, onze Tristan, heeft duidelijke ideeën. Over zijn rol, maar ook over hoe onze bijdrage daarin past. Middenin zijn grote scene in de tweede acte, zit een korte cellosolo, dolce cantabile. Hij wil dat ik meer vrijheid, meer tijd neem om het neer te zetten. Hij beschouwt mijn melodie als aanleiding voor zijn volgende gedachte, waarin Tristan zich realiseert dat zijn geliefde Iseut als koningin naast zijn oom Marke moet zitten, niet met hem in armoede in een hutje in het bos, en dat hij haar moet laten gaan. Tristan die reageert op wat er (in de muziek) gebeurt, een interessante invalshoek.
Ik neem en krijg nog niet meteen de gewenste ruimte, maar weet welke richting hij op wil.
(Voor wie redelijk gedetailleerd het verhaal wil lezen is er een helder overzicht per scene in het Duits op de website van de Zeitgenössische Oper in Berlijn: www.zeitgenoessische-oper.de/Vin/information.html)

De komende twee dagen zijn de zangers weer aangewezen op een enkele pianist, want het RPhO reist, met ons, op en neer naar Parijs voor een concert in het Théatre des Champs-Elysées. Philippe, die daar woont, geeft me nog wat adressen waar je goed kunt eten en drinken. Niet onbelangrijk bij dit soort korte uitstapjes.
Vrijdag zal ik hem vertellen wat we er mee gedaan hebben.
Zouden we dan al kostuums kunnen zien?

zondag 16 mei 2010

De Toverdrank (2)

Deze week heb ik alvast de gelegenheid aangegrepen te bekijken hoe onze enscenering van Le Vin Herbé eruit gaat zien. Er was een doorloop gepland, die, ondanks een wegens ziekte afwezige hoofdrol, op donderdag inderdaad doorging. Zonder de strijkers, anders had ik zelf moeten spelen.
Want in veel opzichten is dit een operaproductie als alle andere: in het begin van de repetitieperiode wordt gebruik gemaakt van een pianist die de instrumentale partijen tot klinken brengt. Een vak apart, waarbij ook van je verwacht wordt dat je zangpartijen meezingt als ze missen of verkeerd inzetten. Andrew Wise doet dat erg knap en met verve. Ongewoon was, dat we al een keer als instrumentaal ensemble met de zangers het werk hebben doorgespeeld, maar voor het echte werk komen wij er pas bij als de regisseurs en de dirigent grotendeels hebben bepaald wat er op het podium gaat gebeuren.

Tijdens de voorstellingen zullen we op dat podium zitten, dus we kunnen meer volgen dan vanuit een orkestbak, maar het grootste deel van de tijd ben je toch bezig met je eigen partij. Veel aandacht voor het acteerwerk zal er niet kunnen zijn. Bovendien zullen we er rekening mee moeten houden dat we voortdurend in beeld zijn en voorkomen dat we de aandacht afleiden. Ik begreep overigens dat er al lange tijd wordt nagedacht over de kleur van onze kleding. Zo belangrijk zijn we dus.

Maar, nu ik de muziek inmiddels een beetje heb leren kennen, is het verhelderend het verhaal in de ruimte te zien. Martins oorspronkelijke opzet was een oratorium, waarbij de zangers statisch op een podium staan.
Zo klonk het vorig jaar ook bij Capella Amsterdam. Maar ik zie nu wel de winst van een enscenering. Niet eens in de eerste plaats bij de solisten, die nu kunnen acteren en over gebeurtenissen zingen die zich elders op het toneel afspelen, waardoor je het verhaal niet alleen hoort maar ook ziet. Maar zeker ook bij de passages waar de zangers als ensemble zingen. Die dubbele rol van de zangers, als individu en als 'koorlid', is een van de sterke en heel bijzondere aspecten van deze muziek. In deze enscenering zijn het individuen die moeiteloos in het geheel opgaan, met een prachtige koorklank, zonder hun eigen persoonlijkheid te verliezen. De bewegingen die ze als groep maken, de positie die ze soms ver van de solisten innemen, het werkt allemaal mooi dramatisch.

Voor mij persoonlijk was het ook zinvol om de overgang naar het 3e tableau van de 1e acte te zien. Martin schrijft daar een paar maten cello-solo, zonder begeleiding. Technisch gezien is het een 12-toonsreeks, die prachtig lyrisch opbloeit uit een lage Cis, bijna de laagste noot op een cello. Die Cis was overgebleven uit het vorige tableau, waarin wij de golvende zee laten horen, waarop de boot met Tristan en Iseut vaart. Golven met een voorkeur voor de toon d. Iseut heeft vergeefs geprobeerd zich in die golven te storten, ongelukkig met haar toekomstig lot als koningin van een vreemd land.
Vandaaruit zakken we dus een halve toon naar het derde tableau, waarin de boot stil is komen te liggen, bij een eiland, want het waait niet meer. De meesten verlaten het schip. Tristan blijft achter met Iseut. En een meisje wat hen, per ongeluk, de toverdrank laat drinken, met alle fatale gevolgen van dien.
En wat is dan de emotionele lading van zo'n cellosolo?
Het perspectief verandert, de beweging wordt stilgezet, misschien is er al een voorgevoel van naderend onheil, er wordt ingezoomd op de twee protagonisten. Of is het de brandende zon die hun dorst veroorzaakt?
Ik heb nu gezien wat ervoor en erna gebeurt, maar moet nog eens goed nadenken hoe ik dat kan verbinden. Of gewoon die noten mooi spelen?
We zullen het in het repetitieproces meenemen.    

dinsdag 11 mei 2010

De Toverdrank (1)

Ik weet nog goed dat Wim (Steinmann) me (bijna twee jaar geleden?) belde met de mededeling dat het Onafhankelijk Toneel  'Le Vin Herbé' van Frank Martin wilde programmeren en dat ze dat met ons wilden doen. Geweldig nieuws natuurlijk! Een nieuwe operaproduktie, en nog wel in een samenwerking waar we hele goede ervaringen mee hebben. Kwasi & Kwame hebben we gedaan in 2007. Mirjam Koen en Gerrit Timmers wisten toen in betrekkelijk korte tijd een hecht ensemble te vormen, waarvan je je ook als instrumentalist volwaardig lid voelde. Geen vanzelfsprekendheid. De sfeer was opperbest, de productie werd goed ontvangen en de zalen zaten vol. Zelfs de Stopera was twee keer uitverkocht.

Geweldig nieuws, dus!
Maar ik moet toegeven dat ik 'Le vin herbé' eigenlijk niet kende. De gekruide wijn, was een simpele vertaling, gebaseerd op mijn camping-Frans. Ik herinnerde me vaag wel dat het iets met het Tristan-verhaal te maken had, maar kon me geen voorstelling van de muziek maken. Zo raar was dat overigens niet. Ik kon maar één cd-opname vinden.
De muziek van Frank Martin kende ik vooral van de Ballade voor cello en piano, die ik tijdens mijn studietijd een aantal malen heb uitgevoerd, en Der Cornet, een prachtige vocale cyclus die ik nog met Sinfonietta Amsterdam op cd heb gezet. Ze spelen het toevallig deze maand weer in de Doelen. Niet meer met Jard van Nes, die dat destijds fenomenaal deed, maar met Christianne Stotijn, die dat zeker ook heel mooi zal doen.
Bij het RPhO herinner ik me alleen het Concert voor zeven blazers, pauken en strijkers, en dit seizoen speelde 440Hz de Fluitballade en de Etudes voor strijkorkest.
Gezien het feit dat Frank Martin zijn halve leven in Nederland heeft gewoond en tijdens zijn leven internationaal belangrijke pleitbezorgers had, valt er nog steeds veel aan promotie te doen.

Het beluisteren van de muziek maakte meteen nieuwsgierig. Het is geen stuk dat meteen alle geheimen prijsgeeft, maar dat we met iets bijzonders te maken hadden was wel duidelijk.
Vorig seizoen was er een (concertante) uitvoering van Capella Amsterdam en het Schönberg ensemble met Daniel Reuss, de dirigent die ook de cd-uitvoering dirigeert. Heel mooi gedaan, maar je merkt dat het lastig is om je aandacht vast te houden als je het verhaal niet kunt volgen. De tekst is essentieel in dit stuk. De muziek dient de handeling en de woorden. Dat zal in onze produktie geen probleem zijn.

We zijn ook nog, Wim, Gerrit Timmers en ik, op bezoek gegaan in het Frank Martin huis in Naarden. We werden daar zeer gastvrij ontvangen door mevrouw Martin, die, ondanks haar hoge leeftijd, uiterst levendig en gedetailleerd vertelde over haar man en zijn werk. Iedere componist mocht wensen dat er zo'n weduwe na zijn dood achterbleef. Aan het huis en het interieur is niets veranderd sinds het overlijden van de componist in 1974. Zijn vleugel, zijn potloden, zijn boeken en partituren. De wereld waarin hij de laatste helft van zijn leven doorbracht wordt zo enigszins tastbaar en inzichtelijk. Ik zie dat het OT een dergelijk bezoek ook voor haar bezoekers organiseert, en kan het geïnteresseerden alleen maar aanraden.

Intussen zijn we alweer een aantal maanden verder en zijn de repetities in volle gang. Het belangrijkste deel van mijn ontdekkingstocht zal nu beginnen. De interactie met de zangers, de werking van de spanningsboog tijdens de uitvoeringen, de keuzes van de regisseurs, de rol van mijn (cello)stem in het geheel, de relatie tussen de tekst van Bédier en de noten van Martin. Ik ben benieuwd.

vrijdag 7 mei 2010

Meimaand operamaand

De maand mei belooft weer een mooie operamaand te worden.
Natuurlijk in de eerste plaats met de Rotterdamse Operadagen, die een uitdagend programma hebben samengesteld.
Maar ook met het orkest in de (Amsterdamse) bak bij DNO.
Yannick dirigeert zijn tweede produktie daar. De premiere van Turandot is vanavond, maar woensdag heb ik de generale repetitie kunnen zien.
Dat is het voordeel als je zo'n produktie vrij bent.
Ik mis daarmee wel de aparte sfeer van het theater, waarin talloze mensen samenwerken in één produktie, en natuurlijk de kans om eens een opera van Puccini te spelen. Maar in het orkest zie je niet wat de regie ervan gemaakt heeft. Een prachtige enscenering van Nikolaus Lehnhoff, die in 2002 veel indruk heeft gemaakt. Alle details lijken hierin te kloppen, hoewel ik niet alle symboliek kan duiden. Dat kan ook aan het verhaal liggen, dat niet zo aan mij besteed is. Het meest overtuigend, ook in deze enscenering, zijn voor mij die drie Commedia dell'arte figuren, Ping, Pong en Pang.
En de muziek natuurlijk, meeslepend gespeeld door het orkest. In een volle orkestbak, die ook nog gedeeltelijk werd gevuld door een lift waarmee zangers het podium op werden geheven.
Het is mooi dat Yannick gelegenheid krijgt zijn kwaliteiten als operadirigent, waarmee hij al grote indruk maakte in Salzburg en New York, ook in Nederland te laten zien.

En zelfs in Rotterdam. Want het orkest doet met hem ook nog een produktie voor de Rotterdamse Operadagen in de Doelen. Met drie verschillende regisseurs spelen we twee Franse opera's, van een jonge Debussy en van een rijpe Poulenc. De Doelen kiezen er steeds vaker voor om opera's scenisch of semi-scenisch op te voeren. Het orkest klinkt in de zaal zeker beter dan in een orkestbak, en als de mogelijkheden van de grote Doelen-zaal optimaal worden benut, kan er zeker iets moois ontstaan.

Iets moois gaat ook zeker ontstaan bij het Onafhankelijk Toneel, waar we woensdag een ander opera-projekt in gang hebben gezet. Geen orkest in de bak maar een kamermuziek-ensemble op het toneel.
Domestica Rotterdam, in dit geval zeven strijkers en piano, gaat daar met een twaalftal zangers het verhaal van Tristan en Isolde in de versie van Frank Martin laten horen en zien. Le vin herbé. De zangers zijn met dirigent en regisseurs al een paar weken bezig, maar woensdag hebben we voor het eerst met zijn allen de partituur doorgespeeld.
Een enkele scene kreeg al wat meer aandacht, zoals het moment, in de laatste acte, dat Iseut met haar schip in slecht weer terecht komt. Wij moeten allerlei lastige capriolen uithalen om de storm te verbeelden en voor de sopraan is het ook geen dagelijkse kost. Hier zijn nog wel wat problemen van balans en samenspel op te lossen, hoewel Yvette Bonner al veel van het drama wist over te brengen. Na afloop bracht een boottochtje over woelige baren ons bij dirigent Wim Steinmann, die thuis een borrel had georganiseerd voor alle betrokkenen. Een mooie gelegenheid om op het welslagen van deze onderneming te drinken en en saamhorigheid te bewerkstelligen. Want meer dan met een groot orkest zal het hierbij aankomen op intensief samenwerken, op het werk van een hecht ensemble. Maar daar maak ik me bij het OT geen zorgen over.
Ik verwacht op 29 mei een bijzondere premiere, maar voor die tijd zal er nog veel water door de Nieuwe Maas stromen. En dat levert vast nog wel wat stof voor deze blog op.

zondag 2 mei 2010

Deutsches Requiem

Het gebeurt niet zo heel vaak dat er een dvd uitkomt van ons orkest, en voor BIS, een gerenommeerde cd-maatschappij, is het geloof ik de eerste keer dat ze muziek ook in beeld uitbrengen.
Alle reden om trots te zijn op de dvd van het afscheidsconcert van Gergiev in Rotterdam. Ik ben zelf niet in beeld, want ik zat niet op het podium op 25 mei 2008, maar heb wel mijn bijdrage achter de schermen kunnen leveren. Als musicus tussen de vakmensen heb ik mogen assisteren bij het kiezen van de beelden die uiteindelijk op het schijfje terecht zijn gekomen. Die vakmensen waren Christiaan van Schermbeek en Arne Verbrugh, die tijdens het concert de camera-mensen aanstuurden, en daarna, met de computer, verschillende versies van het ruwe materiaal maakten. In dat proces heb ik ook een aantal uren, met veel plezier en fascinatie, mogen meedraaien.

Als speler kijk je anders dan als documentaire-maker. Zeker naar Gergiev, waarmee ik inmiddels al vele jaren onder uiteenlopende omstandigheden vele verschillende stukken heb gespeeld. Dat geeft je een bepaald beeld van de karakteristieken en de kracht van zijn manier van dirigeren. En dat leverde interessante discussies op met Arne en Christiaan, met ook ieder hun eigen invalshoek, over de keuze van de beelden. Waarbij Christiaan zonodig de beslissing nam. Maar daarom staat mijn naam op de dvd onder de noemer 'editing'. En eigenlijk ben ik daar ook best trots op.

Muziek in beeld brengen is een aparte kunst. Het gebeurt vaak dat je moet constateren dat het resultaat geen meerwaarde heeft opgeleverd, dat een radio- of cd-opname eigenlijk een betere manier was geweest om van de betreffende uitvoering te genieten. Maar de beelden kunnen helpen om details van de instrumentatie te belichten. Instrumenten vallen meer op in het geheel als je ze bespeeld ziet worden. Zien is horen. En een bepaald spanningsverloop kan vertaald worden in het tempo van de beelden of de afwisseling van een totalen en close-ups. Hoe dergelijke elementen de manier bepalen waarop de kijker de muziek ervaart was erg boeiend voor mij om te ontdekken. Er zijn een aantal momenten die mij bijzonder dierbaar geworden zijn, maar daar kom ik later graag op terug.

Als ik het resultaat nu bekijk zie ik een regisseur aan het werk, die vertrouwd is met de muziek van Brahms. Maar ook met de dirigent en het orkest, die, met de beide solisten en het fantastische koor uit Stockholm, een prachtige uitvoering hebben gerealiseerd.
Het was een emotioneel en belangrijk moment in de geschiedenis van het orkest. Goed dat het op deze manier bewaard is gebleven.

Brahms heeft nooit een hele belangrijke plaats in genomen in de concerten die Valery in Rotterdam dirigeerde. Niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld Strawinsky, Sjostakovitsj, Prokofjev of Mahler. Tot het laatste seizoen, waarin alle symfonieën en solo-concerten de revue passeerden. En, hoewel dat internationaal waarschijnlijk nog niet zo is doorgedrongen, heeft hij juist in dat laatste jaar laten horen dat hij zich ook in dit repertoire kan meten met de grootste dirigenten van nu. Ook dat laat deze dvd zien.




Ik geloof dat de verspreiding door BIS in Europa pas in juni begint en dan voor een hogere prijs dan waarop die nu via het RPhO te koop is, dus laat niemand aarzelen.