woensdag 27 juni 2018

Offenbach

Het seizoen is alweer bijna afgelopen.
Een serie educatieve voorstellingen, een cd-opname, een aantal proefspelen.
En nog een paar voorstellingen van Les contes d'Hoffmann in Amsterdam.
Het is een reeks van acht uitvoeringen maar wel verspreid over meer dan vier weken dus in een enkel geval zit er zelfs een week tussen.
Je zou bijna het gevoel hebben dat het al vakantie is.
Maar het is altijd goed voor een orkest om opera te doen, zeker als het niet tot je dagelijkse routine behoort. En dat geldt dan nog extra voor deze muziek van Offenbach, die, hoewel bedoeld als serieuze opera, toch erg tegen het operette-idioom aan schuurt.
Niet onze natuurlijke habitat, zullen we maar zeggen.
Toch is het ook leuk om te doen, zeker met een prima cast op het podium.
John Osborn, de titelrol, herinneren we ons nog van Benvenuto Cellini  een paar jaar geleden.
De muziek lijkt ook nog wel een beetje op elkaar.
Vooral de dirigenten zijn heel verschillend, de Italiaan Carlo Rizzi en de Engelsman Sir Mark Elder.
En wat is Offenbach dan eigenlijk, Duitser of Fransman?
In de muziek en de taal zit weinig Duits maar hij is toch echt in Keulen als Jakob Offenbach geboren.
In 1819, dus wellicht begint er binnenkort een spannend of meer amusant Offenbach-jaar.
Zijn operettes kunnen wel een revival gebruiken.
Ik las ergens dat de Weense satiricus Karl Kraus, eigenaar van Die Fackel en nauw bevriend met de componisten van de Tweede Weense School, een fanatiek Offenbach-liefhebber was.
Hij beschouwde het als tegengif tegen de Wagner-cultus en gaf in de jaren 20 en 30 talloze solorecitals van de operettes ten beste.
Dat moeten curieuze bijeenkomsten geweest zijn.
Er zijn zelfs nog opnames van.
Een ander element in de opera is natuurlijk E.T.A.Hoffmann, de schrijver die als verliefde dronkenlap wordt opgevoerd in drie van zijn eigen verhalen.
En wie leest er nu nog Hoffmann?
Ook daar zou een herwaardering op zijn plaats zijn.
Prachtige 'fantastische' verhalen. Een wereld die volop is doorgesijpeld in de muziek van de Duitse romantiek tot en met Wagner. En eigenlijk al vanaf Beethoven. De recensie die Hoffmann van de Vijfde symfonie schreef is nog altijd een eye-opener.
Een prachtige verhaal is de geschiedenis van Antonia, onze derde acte, uit Rat Krespel.
Daarin zingt zij na de dood van haar moeder een motet van Padre Martini zo mooi, net als haar moeder ooit had gedaan: Der Klang von Antoniens Stimme war ganz eigentümlich und seltsam, oft dem Hauch der Äolsharfe, oft dem Schmettern der Nachtigall gleichend. Die Töne scheinen nicht Raum haben zu können in der menschlichen Brust. Dat soort taal.
Of ze in dat verhaal ook sterft door te zingen, door haar vader verboden, blijft ongewis. Hij droomt dat zij zingt en vindt haar vervolgens slapend in bed. Denkt hij. Sie war aber tot.
Sterven door musiceren, door de liefde eigenlijk, is vaker een thema in romantische verhalen.
Een van de mooiste vindt ik Thomas Mann in Tristan.  
'Unter ihren arbeitenden Händen vollzog sich die unerhörte Steigerung, zerteilt von jenem beinahe ruchlosen, plötzlichen Pianissimo, das wie ein Eingleiten des Bodens unter den Füssen und wie ein Versinken in sublimer Begierde ist.'  Der Gattin Herrn Klöterjahns speelt Isoldes Liebestod.
En dan zijn we toch weer bij Wagner.  

vrijdag 22 juni 2018

Poco fa

Het was een moment waar we lang naar uitgekeken hebben.
Een moment dat we tegelijk zo lang mogelijk wilden uitstellen.
Of, zo lang mogelijk laten duren.
Want wat was het mooi!
Een artistiek hoogtepunt waren de twee jubileumconcerten voor het honderdjarig bestaan.
Twee absolute hoogtepunten
Zelfde programma, zelfde uitvoerenden, maar toch ook weer heel verschillend.
En beide bewaard voor het nageslacht.
Zaterdagavond is opgenomen door medici.tv.
Zondag was radio 4 in de Doelen aanwezig.
De beelden van zaterdagavond waren ook rechtstreeks op het Schouwburgplein te zien en je kunt zien hoe bijzonder het was. Want bijzonder was het hoe aanvankelijk een paar losse musici, maar uiteindelijk een klein orkest, in het tempo en de belichting van een begrafenisstoet, het podium betrad. Met in hun midden soliste en dirigent.
E vivo encora? waren de eerste woorden uit de goddelijke keel van superdiva Joyce DiDonato
En daarmee was de toon gezet.
Het ene prachtige nummer na het andere, in een ongebruikelijke programmaopbouw, waar goed over nagedacht moet zijn.
'Ben ik nog in leven?' lijkt een terechte vraag voor een honderdjarige.
Maar de honderdjarige, die moeilijke tijden gekend heeft, blijkt springlevend.
En in topconditie, al zeg ik het zelf.
En de aria uit Händels Ariodante, die op dit recitatief volgt begint als: Scherza infidante.
'Vermaak jezelf, o trouweloze!' zou met een knipoog de boodschap aan Yannick kunnen zijn.
De chef, die ons na tien jaar verlaten heeft voor zijn nieuwe liefde, de Metropolitan Opera in New York. En het is waar dat het zijn besluit was om er na tien jaar een punt achter te zetten, maar de punt is gelukkig een komma geworden. Hij blijft aan ons verbonden als ere-dirigent met de belofte om regelmatig terug te keren. Voor de komende seizoenen staan de afspraken al in de agenda.
Dus voor eventuele woede en wraakgevoelens uit de volgende Händel-aria (Svegliatevi) was geen enkele reden. Maar wel lekker dat zij die, naadloos aansluitend aan de eerste, nog even zong.
Parto, parto op de muziek van Mozart, met een prachtige rol voor Julien Hervé op zijn nieuwe bassetklarinet in bes, benadrukt natuurlijk weer ons verdriet verlaten te worden door de geliefde chef. Maar het zijn dan toch de laatste woorden die blijven hangen: Ah qual poter, oh Dei! Donaste alle belta. O goden, welke kracht hebben jullie de schoonheid gegeven! Het bewijs werd ter plekke geleverd.
Na de pauze moeten we de teksten vooral niet meer letterlijk nemen.
Dopo l'oscuro nembo? Integendeel. We denken terug aan mooie tijden en Yannick zal wel degelijk terugkeren. Overigens: wat heerlijk om zo weer eens Bellini te doen!
Una voce poco fa gaat natuurlijk ook over de liefde, maar met een zeer daadkrachtige en hoopvolle dame. Iemand vertaalde het met 'Een stem doet weinig', maar dat klopt natuurlijk niet.
En zou een lachertje zijn als we het over Joyce DiDonato hebben. Menige traan heeft gevloeid.
Misschien nog wel de meeste bij de toegift, die ze op zondag aankondigde met een verhaal over Yannicks optimisme, dat we allen hard nodig hebben in deze wereld.
Toen klonk Morgen van Richard Strauss, met een hemelse vioolsolo van Marieke Blankestijn.
'und auf uns sinkt des Glückes grosses Schweigen...'

Een weekend om nooit te vergeten.