zaterdag 18 juni 2022

Bruckner

 Ik heb het op deze plek in de loop der jaren vast vaker genoemd: de twee Bruckner-uitvoeringen van Celibidache met zijn Münchner Philharmoniker begin jaren 90 in Amsterdam zijn voor mij vormende ervaringen geweest. Ik had nooit eerder zoiets gehoord en sindsdien ook niet meer. Alle Bruckner die ik daarna nog gehoord of gespeeld heb wordt onontkoombaar langs die meetlat gelegd. En dan is natuurlijk niet die ervaring de standaard maar de herinnering er aan. Ik weet nog precies waar ik zat bij de Achtste. En bij de Vierde, toen ik natuurlijk enigszins voorbereid was en de symfonie beter kende maar toch weer volkomen verrast en overrompeld werd. Het waren eenmalige gebeurtenissen die niet reproduceerbaar zijn. Er zijn veel mooie opnames van Celibidache in omloop, altijd interessant om te beluisteren, maar nooit zo overtuigend als toen. Met name de ervaring van tempo werkt op een opname heel anders en dat wist hij als geen ander.

Nu we in Rotterdam met Lahav de Zevende opnemen voel ik wel weer de behoefte die herinneringen op te halen. Van de Zevende is een beroemde opname van Celibidache uit 1992 met de Berliner Philharmoniker inclusief een documentaire met repetitiefragmenten. Die laatste zit helaas achter de paywall van de Digital Concerthall, maar de trailer geeft ook al een aardige indruk. Je bent als musicus niet veilig, hij heeft alles in de gaten. En je ziet een klein stukje van de violen die hun tremolo heel langzaam maar in verschillend tempo spelen. Dat vind ik zeker een interessante visie die afwijkt van de gewoonte om altijd maar heel snel heen en weer te strijken. Er staat overigens nog wel een Spaanse versie van de documentaire op youtube. De titel van de docu, The Triumphant Return, duidt op zijn terugkeer na 38 jaar. Er zit een heel verhaal achter maar hoe triomfantelijk dit was waag ik te betwijfelen. Celibidache had het Berlijnse orkest als onervaren jong talent door eerste na-oorlogse jaren heen geholpen en werd vervolgens ten gunste van eerst Furtwängler maar vooral na diens dood van Karajan aan de kant geschoven. Ondertussen had hij in de jaren 80 van zijn orkest in München het beste, of dan toch meest Duitse Bruckner-orkest van de wereld gemaakt. Als je dat zo kunt zeggen. Die concurrentie, die jaloezie speelt ongetwijfeld tijdens dit concert en de vele repetities daaraan voorafgaand een rol. Ondanks de lovende woorden die de dirigent aan het begin ook uitspreekt. Het was op langdurig aandringen van bondspresident von Weizsäcker dat de hernieuwde samenwerking tot stand kwam.

Eigenlijk zou dit niet het onderwerp van dit verhaal moeten zijn, maar ik kan er onmogelijk omheen als ik de beelden van het begin van de symfonie zie. En dan met name de lichaamstaal van solo-cellist Ottomar Borwitzky. Ik ken natuurlijk ook de spanning die tussen dirigent en orkest kan ontstaan en stel me voor dat deze gelegenheid daar extra aanleiding voor gegeven heeft. Zeker als je bedenkt dat Celibidache ongetwijfeld een groot aantal repetities geëist zal hebben. Maar ik weet niet zeker of dat het is wat ik hier zie en hoor. Want is dit nu inderdaad een topuitvoering van een van de beste orkesten ter wereld en een van de grootste Bruckner-dirigenten? Of is het experiment mislukt? Een vervolg is er in ieder geval niet meer gekomen maar misschien waren de vier jaren tot zijn dood daar ook te kort voor.

De repetitiefragmenten zijn uiteindelijk het meest interessant. Een groot deel van de tijd zal de dirigent met praten gevuld hebben, waar een orkest van nature een hekel aan heeft, en zelfs met schreeuwen als hij niet krijgt waar hij om vraagt. Of het gevoel heeft verkeerd of niet begrepen te worden. Er zijn weinig dirigenten zo overtuigd van hun eigen gelijk als Celibidache en dat maakt hem misschien niet sympathiek maar toch heb ik een zwak voor hem. Juist omdat hij veel rake dingen zegt en het resultaat me in de concertzaal destijds volledig overtuigde. Nu op deze opnames heb ik daar veel meer moeite mee. Maarten Brandt, die ook bij beide concerten in de zaal zat, weet het interessant in woorden te vatten: 'Dat de tijd bij hem ontstijgt door deze gaande het herscheppen van de muziek tot ruimte te transformeren, ook al moet men er 'live' getuige van zijn geweest om te kunnen navoelen wat een dergelijke, en in diepste wezen onverwoordbare, sensatie wezenlijk inhoudt.' Dat kan zo zijn, maar dat navoelen gaat me niet zo makkelijk af. Misschien waard om voor een volgende keer eens nader te onderzoeken.