woensdag 31 mei 2017

Azië

Het orkest staat weer in de startblokken om op reis te gaan.
Oost-Azië is het reisdoel.
Daar komen we zo eens in de paar jaar.
Ik ken nog niet alle zalen, maar de steden heb ik allemaal al eerder bezocht.
Behalve Jakarta.
Jakarta is geen gebruikelijke halteplaats voor een tournee.
En ik ben zelfs nooit in Indonesië als toerist geweest.
Ondanks dat mijn moeder daar haar eerste levensjaren heeft doorgebracht.
Het staat zeker nog op de verlanglijst.
Dit bezoek aan de hoofdstad wordt dan een voorproefje.
Een voorproefje van een land dat niet bepaald positief in het nieuws komt de laatste weken.
Dat veroorzaakt dan toch wel gemengde gevoelens.
Dat geldt natuurlijk ook voor Korea.
De spanning tussen Noord en Zuid is niets nieuws.
Daar hebben ze mee leren leven.
Misschien is het meer het onberekenbare karakter van Amerika's buitenlandpolitiek dat zorgt voor meer onzekerheid.
Je zou kunnen zeggen dat je dan als bezoekend orkest in zekere zin een positieve rol kunt spelen.
Als steun voor de miljoenen mensen die zo dicht bij de grens met hun noorderburen wonen.
Het lijkt er op dat ze zich er niet erg druk over maken, dus dat zullen wij dan ook maar niet doen.
En dan nog China.
Een mix van oude cultuur, communistische (anti-)cultuur en een inhaalslag die ze de laatste decennia uitvoeren. Mooie zalen in ieder geval, in Shanghai en Beijing.
En het is een land dat er toe doet in de wereld.
Ik kan er nog geen duidelijk beeld van krijgen, maar zo'n bezoek zal daar zeker aan bijdragen.
Met open ogen en een open houding het onbekende tegemoet.
En het bekende van de eigen collega's, waar ook wel wat nieuwe mensen tussen zitten en hoornist Bob Stoel zijn laatste concerten met ons zal spelen. Ook voor het sociale aspect van een orkest is een tournee belangrijk.
Je komt nog eens tot gespreksonderwerpen waar je in de dagelijkse gang van zaken niet snel aan toe komt. En je komt samen weer tot mooie inspirerende concerten.
Voor de thuisblijvers reist Justus Cooiman mee, die dagelijks een videoboodschap de ether in stuurt, ofwel over het internet verspreidt. Hij heeft dat ooit op een Amerikaanse trip gedaan en daar toen een mooie onderscheiding voor gekregen.
Ook voor de aanwezigen is dat overigens een leuke manier om je eigen reis te kunnen volgen.
Ik weet dat de beelden op facebook te zien zullen zijn, maar verwacht dat ook via de website van het orkest het verslag te zien is.
Dan kom ik na thuiskomst wel weer met mijn eigen verhalen.

donderdag 18 mei 2017

Tussen hemel en hel

Najaar 2017 wordt Messiaen-tijd voor mij.
Het gaat maar om twee stukken, maar wel twee van de grote werken uit het repertoire.
Yannick komt in oktober de Turangalila symfonie dirigeren.
Een unicum, dat zeker de laatste 25 jaar bij het orkest niet meer op de lessenaars heeft gestaan.
Ik weet niet of hij hem al vaker gedaan heeft, maar voor elke dirigent is het een enorme uitdaging.
Voor elk orkest ook, overigens.
Daarover later zeker nog een keer.
Eerst is het de beurt aan het beroemde Quatuor pour la fin du temps.
Beroemd omdat het relatief vaak wordt uitgevoerd.
En omdat het daarbij nooit nalaat een diepe indruk op het publiek achter te laten.
Berucht ook onder de musici, omdat het extreme eisen aan de uitvoerenden stelt.
Niet vergelijkbaar met welk ander stuk ook.
Maar zeker ook iets om naar uit te kijken.
Omdat de tijd en energie die je erin stopt veel voldoening oplevert.
Beroemd is het stuk ook geworden door de ontstaansgeschiedenis en de mythes die er om heen hangen. Vier musici in een Duits gevangenkamp, onder erbarmelijke omstandigheden, repeteren het stuk, dat een van hen gecomponeerd heeft, op gebrekkige instrumenten (een cello met drie snaren!) en spelen daar, midden in de winter, de gedenkwaardige eerste uitvoering. Een ongelooflijk verhaal.
Ik heb onlangs een boek gevonden dat onderzoekt wat de omstandigheden werkelijk geweest kunnen zijn, onder meer aan de hand van interviews met de musici van het eerste uur: For the End of Time van Rebecca Rischin. En dan val je inderdaad van de ene verbazing in de andere.
Zo was de klarinettist, Henri Akoko, een Joodse Fransman, die als krijgsgevangene in het kamp de oorlog overleefde. Hij is zelfs nog ontsnapt en naar het kamp teruggestuurd, terwijl hij uiteraard het risico liep in een concentratiekamp als Auschwitz terecht te komen. Het mislukken van zijn poging was ook gunstig voor dit meesterwerk, dat toen nog onvoltooid was en op 15 januari 1941 in kamp Stalag VIIIA in Görlitz voor het eerst werd uitgevoerd.
Ik zal later zeker nog terugkomen op andere verhalen in het boek. Dat van de drie-snarige cello - zelfs op vier snaren is het een hele lastige klus! - blijkt door de componist uit zijn duim te zijn gezogen.
Het instrument is voor cellist Etienne Pasquier in een plaatselijke muziekwinkel aangeschaft, met geld verzameld onder de gevangenen. Van de Duitse bewaker die zo'n positieve rol in deze geschiedenis heeft gespeeld is de naam nog bekend: Carl-Albert Brüll.
Verdient zo iemand niet een ereplaats in de muziekgeschiedenis?
Ook na de oorlog doet hij nog van zich spreken.
Zowel door de omstandigheden als door het onderwerp van de muziek lijkt het het ideale stuk voor herdenkingen van de Tweede Wereldoorlog, zoals jaarlijks op 4 mei. En daar wordt het zeker veel voor gebruikt. Wij gaan met Domestica Rotterdam het stuk begin september als opening van het seizoen bij Theater Rotterdam spelen, in combinatie met teksten geïnspireerd op In Europa van Geert Mak.

Maar eerst doen we zaterdag tijdens de Operadagen nog een andere productie die ook zeer goed op 4 of 14 mei zou kunnen passen: Goldberg.
De combinatie van de tekst met daarin een realistisch suggestief beeld van de rauwe omstandigheden in een legerhospitaal tijdens een oorlog en de, in zeker zin, hemelse muziek van Bach in zijn Goldbergvariaties is eigenlijk goed vergelijkbaar met de contrasten binnen Messiaens Quatour, waar de heftige fanfares met de aankondiging van de apocalyps worden afgewisseld met meditaties over de eeuwigheid van Jezus.
Komt de boodschap op die manier misschien harder aan, raakt hij daarmee dieper in de ziel?