maandag 16 mei 2022

Ode aan de Zeeuwse Concertzaal

 Er is voor alles altijd maar één eerste keer, een unieke ervaring die je nooit meer kunt herhalen. Hoogstens de herinnering eraan koesteren. Ik moet toegeven dat die wat was weggezakt, maar de eerste keer dat ik muziek van Gustav Mahler speelde was in het Zeeuws Orkest, eind jaren '70 in de Concert- en Gehoorzaal aan de Singelstraat in Middelburg. Met dirigent Louis Stotijn repeteerden we op de donderdagavonden de Lieder eines fahrenden Gesellen, met als solist Bernard Kruysen, een van de grote, maar ondergewaardeerde, Nederlandse zangers van die tijd. Dat voor mij nog onbekende idioom van Mahler, een merkwaardige mix tussen het bekende, het volksliedachtige, en toch ook weer nieuwe, soms wat ongemakkelijke, fascineerde me. Nu ik na vele jaren terugkeer in de zaal en dezelfde liederen op het programma staan, dit keer met Nederlands talent Raoul Stefani, komt dat gevoel weer boven. Alle reden om even terug te denken aan die tijd, waarin het voor mij als musicus allemaal begon.

Zelfs het allereerste begin, de cellolessen op de muziekschool, vond toevallig op hetzelfde adres plaats: Singelstraat 13. De toegang was een grote statige groene deur als van een herenhuis en vervolgens een brede trap naar boven. Over hoogpolig rood tapijt op de woonverdieping van de beheerder, een vriendelijke wat gezette man, kwam je bij een onopvallende deur, waarachter een volgende trap naar de muziekschool leidde. Daarvan herinner ik me geen beelden meer, alleen nog de geluiden van alle verschillende instrumenten. Merkwaardig hoe een geheugen werkt. Dat de muziekschool daar was kan ik overigens nergens meer verifiëren maar als ik het gedroomd heb is dat met sterke beelden. Ik ga het navragen als ik er volgende week ben.

De ingang aan de Singelstraat is er overigens niet meer. Die grote deur leidt inmiddels naar een woonhuis. Dat was het oorspronkelijk ook, voordat er eind 19e eeuw een concertzaal achter gebouwd werd, midden tussen de huizen, als een soort schuilkerk. Het was onze buurt. Wij woonden aan het Noordbolwerk en als je langs de Schouwburg liep was je er binnen een paar minuten. Ik dacht dat we toen voor de orkestrepetities ook de achteringang aan de Verwerijstraat gebruikten. Iets minder ver lopen en nog iets smaller dan de Singelstraat maar ik begrijp dat daar tegenwoordig de hoofdingang is. Dat wordt een trip down memory lane.

Ook al als jongetje in het Zeeuws Jeugdorkest met dirigent Han Beekman speelde ik regelmatig in de zaal. Ouverture Egmont, de Onvoltooide van Schubert, dat soort repertoire, waar eindeloos op gerepeteerd kon worden. Het zijn die vroege ervaringen waar ik nog steeds van profiteer en die ik iedereen kan aanbevelen. Natuurlijk was het ook de zaal waar we naar andere musici gingen luisteren. De koffieconcerten in de foyer, internationale ensembles als het Lasalle Quartet met Schönberg en late Beethoven bij het Holland Festival. Het Festival Nieuwe Muziek, ook een vormend element in mijn muzikale jeugd, speelde zich elders af. De Kuiperspoort, de Kloveniersdoelen, de Vleeshal. Middelburg kent zoveel prachtige culturele gebouwen. Dat de foyer aan de Singelstraat ook nog het decor vormde voor de danslessen op de maandagavond, waar ik als schuchtere puber met klasgenoten heen ging is een van de minder vrolijke herinneringen. Ik weet niet meer of ik het heb volgehouden tot het afdansen, maar ik bakte er niet veel van, die Engelse wals en de chachacha.

Ik zie nog zo voor me dat ook het Rotterdams Philharmonisch, nu inmiddels 'mijn' orkest, naar de Concertzaal in Middelburg kwam. Waarschijnlijk niet in de allergrootste bezetting maar ik was helemaal verkocht toen ik de Hebriden Ouverture hoorde. David Zinman dirigeerde zo aanstekelijk dat ik dat ook wel wilde. Dat is bij een droom gebleven. En in Middelburg speelt het orkest niet meer - extra reden voor een concert van Domestica Rotterdam - maar natuurlijk wel veel Mahler. Zoals vorige maand nog de Vierde in de beroemde Elbphilharmonie in Hamburg, waar een recensie over luidruchtig in slaap gevallen publiek internationaal de aandacht trok. Die redelijk nieuwe zaal heeft al een beroemde akoestiek maar aan de klank van de Zeeuwse Concertzaal heb ik ook hele goede herinneringen. Ik krijg binnenkort de gelegenheid om te checken hoe accuraat mijn geheugen op dat punt is en verheug me zeer op het concert van 27 mei. Geboren en getogen voel ik me nog steeds Middelburger.


 


maandag 9 mei 2022

Rijngoud 4

 Wat kan ik nu nog schrijven na deze twee weken met Yannick. Vier uitvoeringen van Rheingold en drie keer de Vierde van Mahler tussendoor. De symfonie werd gecombineerd met liederen van Alma. Die hebben we een paar jaar geleden ook met hem gedaan, toen gepaard aan Mahler 10. Dat dat altijd een problematisch stuk is bleek toen wel bij het concert in Edinburgh maar de uitvoering een paar dagen later in Luzern is geldt voor mij nog steeds als een hoogtepunt uit die jaren. De Vierde werkt als combinatie veel vriendelijker. Beide stukken zijn in dezelfde tijd gecomponeerd, rond 1900, maar Gustav en Alma kenden elkaar toen nog niet. Het zijn mooie liederen en met de orkestratie van de gebroeders Matthews is ook niets mis. Maar zouden we ze nu ook kennen als Alma Schindler niet met Mahler was getrouwd of zou ze dan juist veel meer gecomponeerd hebben? Toevallig speel ik komende maand weer drie van de liederen, maar dan in een nieuwe instrumentatie voor kamerensemble. En met bariton, dus dat zal weer een heel ander licht op de materie werpen.

Als actueel openingswerk speelden we Prayer for Ukraine, een instrumentale bewerking van een koorwerk dat Valentin Silvestrov in 2014 componeerde tijdens de Maidan-revolutie. Intense, stille muziek. Tijdens het concert in Hamburg werd die stilte nog weleens onderbroken. De Elbphilharmonie heeft een bijzondere akoestiek waarin je heel veel kunt horen, maar helaas niet alleen van wat zich op het podium afspeelt. Een verslag van het concert, met vooral commentaar op het gedrag van het publiek trok internationaal de aandacht. Overigens waren de meeste recensies, zeker voor de Wagner meer dan lovend.

Ik kan dat zelf moeilijk beoordelen, aangezien we behoorlijk druk bezig waren, zeker als lage strijkers, maar ik heb enorm genoten van de uitvoeringen en de ontwikkeling van het spel en het begrip. De partituur zit vol geniale vondsten, waar je steeds meer van meekrijgt en waar je dan ook steeds beter raad mee weet. Bovendien groeit een orkest als partner van de zangers doordat men, door die ervaring, steeds beter is voorbereid op vrijheden die ze kunnen nemen en de emoties die ze in hun rol stoppen. Daarbij trekken natuurlijk Wotan en Loge de aandacht en zeker ook Alberich, Samuel Youn, die nog het meeste aan het acteren was. Dat werd overal door het publiek zeer gewaardeerd. Maar opvallend genoeg merkte ik onder de collega's ook zeer veel sympathie voor de zangers van Froh, Issachah Savage, en de gevoelige reus Fasolt, Stephen Milling.

De bijdrage van Erda, als dea ex machina, is altijd dankbaar. Een kort plechtig moment waarin zangeressen met een mooie laagte kunnen schitteren en dat deed Wiebke Lehmkuhl. Voor mij is dit Wagner op zijn best. Misschien valt dat nog extra op omdat hij in het vervolg, als Wotan daarna de ring alsnog inlevert, terugvalt in zijn oude idioom uit Lohengrin. Ook heerlijk, overigens. Voor de regie, die we officieel niet, maar toch wel een beetje hadden, was de opkomst van Erda een uitdaging. In de Doelen kon ze nog bij de orgelring staan, maar op de andere podia was een mooie oplossing gevonden in het laten omdraaien van de zangers, die op dat moment bijna allemaal voor het orkest staan. Alleen Wotan ervaart de aanwezigheid van het 'mahnendes Weib', en draagt zich dus niet om.


 Het zijn vaak kleine maar belangrijke details die het succes van een concertante uitvoering bepalen en daar maakte Femke Luyckx een paar goede keuzes. Zelfs een aantal harpistes kregen tegen het eind een georganiseerde opkomst. Als orkestleden konden we ook nog even onze stembanden benutten als angstige tot slaaf gemaakte Nibelungen met 'Geheul und Gekreisch', zoals het libretto voorschrijft. Al sinds Gardiner me ooit helemaal inpakte met zijn Mozart-opera's in het Amsterdamse Concertgebouw ben ik een fan van concertante versies, hoewel dat eigenlijk semi-scènisch was. Zittend op het podium met Bryn Terfel als Figaro op een paar meter afstand was een van mijn mooiste concertervaringen als publiek. Dus graag meer, voor mij.

En gelukkig is het ook nog niet helemaal afgelopen met Rheingold. Een extra attractie is de documentaire die gemaakt gaat worden door Moois en waar ik me ook nog tegenaan mag bemoeien. En ook de Ring gaat nog door! We kregen onderweg te horen dat het werkelijk de bedoeling is de komende jaren de overige drie opera's te doen. Komend seizoen niet, maar met een Walküre in 2024 is het waarschijnlijk dat ik ze allemaal nog voor mijn pensioen gespeeld kan hebben. En op basis van afgelopen maand worden dat zeker nieuwe hoogtepunten in mijn orkestleven.