dinsdag 19 maart 2019

Dertien

Je denkt dat je op een gegeven moment alle symfonieën van Sjostakovitsj weleens gespeeld hebt in Rotterdam maar het heeft er alle schijn van dat de Dertiende een premiere voor het orkest is.
Toch wel opmerkelijk voor een van zijn meest aangrijpende werken. Zeker één die hemzelf zeer na aan het hart lag. En waarbij hij bovendien lang heeft geaarzeld of het wel een symfonie moest worden.
Hij was gegrepen door een tekst, door poëzie.
Een gedicht van Jevtoesjenko waarmee hij een vinger op een zeer gevoelige plek had gelegd.
Over een gebeurtenis die te erg voor woorden is en waar dan ook lang over gezwegen is.
De motivatie om het gedicht te schrijven, om aan de symfonie te beginnen was het onrecht dat daarmee wordt aangedaan, aan de tienduizenden slachtoffers en aan de mensheid.

Er staat geen monument bij Babi Jar
De steile afgrond is als een ruwe grafsteen
ik ben bang.

Zo begint de verpletterende tekst van Jevtoesjenko.
We kunnen ook nog naar overlevenden luisteren:

Gruwelijke details.
Zou het toeval zijn dat Sjostakovitsj hiermee zijn Dertiende symfonie begint? Aanvankelijk dacht hij nog aan losse symfonische gedichten, maar er ontstond onvermijdelijk een sterke samenhang.
Niet alleen nummer 13, ook nog opus 113 en een obscure toonsoort bes mineur.

En alleen maar mannenstemmen voor de tekst. Een groot koor wat bijna voortdurend unisono zingt en een solist. Een echte Russische bas. Sjostakovitsj heeft moeten zoeken naar een geschikte zanger. Wij hebben met Michael Petrenko zeker een van de besten in huis die sinds onderstaande opname uit 2006 alleen maar beter geworden zal zijn:

En wat mij betreft zit de urgentie deze week niet alleen in de partituur.
Het is bijzonder voor het orkest, opgevoed in het idioom door Gergiev, voor het eerst dit stuk te spelen met Yannick. Zijn terugkeer naar Rotterdam, voor het eerst als eredirigent zou een feestelijk moment moeten zijn, maar in de muziek, ook de Mahler, is weinig vrolijkheid te herkennen.
Maar een feest wordt het zeker, en Yannick verbindt de muziek ook meteen met de actualiteit van de aanslagen dezer dagen in Nieuw-Zeeland en in Utrecht.

De tekst van de vijf delen gaat over meer dan antisemitisme en eindigt met Carrière eigenlijk best luchtig, vrolijk bijna. Het lang liggende slotaccoord in de strijkers en de celesta-partij doen denken aan de Vierde, die Yannick zou overtuigend bij ons heeft opgenomen, maar vlak daarvoor wordt het onschuldige fluitwijsje nog door een enkele viool en altviool gespeeld. Dat is voor Sjostakovitsj volstrekt origineel. En met de buisklok in de laatste maat brengt hij ons weer terug bij de gewijde sfeer van het begin. Meesterlijk.
Alles wijst erop dat het deze week een bijzondere belevenis gaat worden en ik ben blij dat Medici tv erbij is om het voor de internationale buitenwereld en voor het nageslacht vast te leggen.
Maar het meest aangrijpend zal het toch zijn om er deze week in Rotterdam, Parijs of Dortmund zelf bij te zijn.

dinsdag 12 maart 2019

Van Parsifal tot Petroesjka

Er zijn van die combinaties tussen componisten, ofwel composities die schuren, die ongemakkelijk voelen, die pijn doen aan je ogen.
Door zo'n combinatie werd ik onlangs verrast: Wagner en Stravinsky.
Muziek die je niet snel op één programma zult tegenkomen.
Of het zou te maken moeten hebben met Venetië, waar Richard overleed en Igor begraven is.
Nee, waar het hierom gaat is Petroesjka.
Je zou zeggen: wat heeft Wagner daarmee te maken?
Het was Debussy die, vol enthousiasme over het nieuwe ballet, de componist een brief schreef, die begint met: Dankzij jou bracht ik een heerlijke paasvakantie door in het gezelschap van Petroesjka, de verschrikkelijke Moor en de verrukkelijke ballerina. En verderop: Bovendien is er een orkestrale onfeilbaarheid die ik enkel nog vond in Parsifal. U zult begrijpen wat ik bedoel natuurlijk. (...).
Ik weet niet of Stravinsky dat begreep maar voor mij is het nog niet zo helder.
Wat kan Parsifal nog voor Debussy betekenen?
Zijn enige opera Pelléas et Mélisande is doordrenkt van de wonderklanken uit Parsifal en ook wel uit Tristan, maar dat was 1902. Deze brief  schreef hij tien jaar later, als hij inmiddels met La Mer, Images, La martyre de saint Sébastien en de klarinetrapsodie duidelijk afstand lijkt te hebben genomen van die invloedssfeer. Ook Jeux, uit 1912, hoort bij die categorie, wat mij betreft.
Interessant dat Debussy juist in verband met die laatste partituur Parsifal weer aanhaalt in een brief die hij vier maanden later schreef. Hij heeft het dan over de problemen van de wereld, die hij bij het componeren even kon vergeten. Zo werd het vrolijke muziek, met vreemde bewegingen, waarvoor hij een orkest zonder voeten zou moeten uitvinden. En hij denkt daarbij aan een orkestklank, dat 'van achteren lijkt te worden belicht, waarvan enkele prachtige voorbeelden te vinden zijn in Parsifal.'
Is het de meesterlijke beheersing van het orkest, de perfectie die Wagner op dat gebied in zijn laatste opera bereikt had?
Ik had er nooit bij stil gestaan, maar natuurlijk kende Stravinsky Parsifal. Valery Gergiev had het er laatst nog over hoe belangrijk Wagner juist ook voor het Russische muziekleven was. De jonge Igor bezat een partituur en heeft die zeker intensief bestudeerd. De opera mocht tot 1913 niet buiten Bayreuth worden uitgevoerd, dus gehoord heeft hij hem niet, maar hij heeft zich er wel door laten inspireren bij zijn Scherzo fantastique. In Bayreuth zou hij hem nog wel te horen krijgen, maar pas in de zomer van 1912, toen hij daar met Diaghilev had afgesproken. Diaghilev zag er wel wat in om na 1913 met deze Wagner te touren, maar daar is het nooit van gekomen.
Sterker nog. Stravinsky hoorde Parsifal een half jaar later ook nog in Monte Carlo bij een besloten voorstelling, die men wegens juridische redenen maar een repetitie noemde, maar daar kon hij niets van het gebeuren zien. Wat misschien nog wel een voordeel was.
Maar toen was Petrushka al lang en breed, in 1911, in premiere gegaan.
Hopelijk krijg ik deze week bij de repetities en de concerten met Lahav nog een helder moment over de gedachten van Debussy.