maandag 27 mei 2019

Currentzis

Er zijn zo van die dirigenten die met een paar gesproken woorden voorafgaand aan een concert een waardevolle verbinding met het publiek tot stand kunnen brengen.
Meestal hebben ze het dan over de muziek die gespeeld gaat worden en is het de bedoeling om inzicht in het werk te verschaffen. Doorgaans gaat dat in het Engels, tenzij de dirigent een Nederlander is, zoals Jan Willem de Vriend, die dat prima kan. Van de buitenlanders herinner ik me bijvoorbeeld Wayne Marshall, die een bepaalde sfeer kan scheppen en Mark Elder, die ooit met zijn tekst over de Vierde van Sjostakovitsj zelfs het orkest wist te inspireren.
Misschien dat Lahav bij ons ook nog wel dergelijke actviteiten gaat ontplooien. Voorlopig richt hij zich vooral op korte filmpjes voor het internet, onder de titel Keynotes, waarin hij laat zien hoe helder hij de essentie van een bepaald stuk in woorden en muziekfragmenten kan vatten.
Ik weet niet of er iets dergelijk ook voor onze Derde Mahler komende week op stapel staat, maar voor dat stuk vond ik elders een prachtig voorbeeld hoe een dirigent zijn publiek mee kan nemen in alle mogelijke details van de partituur en de interpretatie. Het is een nieuw initiatief van Tedor Currentis bij het SWR Symphonieorchester, waar hij net als chef is begonnen.
En dit is de registratie van de bijeenkomst.
Currentzis is iemand die stof doet opwaaien en de muziekwereld verdeelt in 'believers' en 'non-believers'. Hij neemt zichzelf heel serieus en bereikt daar interessante resultaten mee. De ene keer dat ik hem live meemaakte, en voor mij is dat een maatstaf die ik hoger aansla dan het beluisteren van opnames, met zijn eigen orkest was ik teleurgesteld. Effectbejag, accenten zo sterk mogelijk, liefst nog iets te vroeg, uitersten opzoeken zonder voldoende rekening te houden met logica en samenhang. Het meest stoorde me nog zijn gebrek aan aandacht voor de baslijn. Er stond een kruk, maar hij danste er de hele tijd om heen in voortdurend contact met eerste violen en solo-blazers.
Dat was toen mijn indruk. De muziek was van Mozart en Beethoven.
Intussen vliegen de juichende recensies ons om de oren. Mozart-opera's, de Pathétique, de Sacre. Hij weet velen te raken en te verbazen. En ik moet zeggen: ik ben van deze aanpak, het concept Currentzis-Lab, zeker gecharmeerd. Het geeft inzicht in de muziek en in deze musicus op een manier die ik elders nog niet ben tegengekomen. Ook als je het niet overal eens mee bent biedt het zeker waardevolle stof tot nadenken.Zoals waarom Mahler geen metronoomcijfers gebruikt, terwijl hij zich voortdurend zo druk maakt over tempo en het risico te haasten of te vertragen: Nicht schleppen, Nicht eilen. ?
Currentzis luistert naar opnames van andere dirigenten en becommentarieert ze zonder namen te noemen, want daar gaat het hem niet om. Het gaat om de keuzes die gemaakt worden en het effect zoals hij dat ervaart. Hij beperkt zich tot de finale, maar dat lijkt me een goede keus. Misschien had hij nog meer de dialoog aan kunnen gaan met de dame aan zijn linkerhand en meer tijd uit kunnen trekken voor vragen uit de zaal, maar waarschijnlijk zal dit concept zich nog wel ontwikkelen.
Iets om in de gaten te houden. En geen miverstand: ik zou ook heel graag eens onder Currentzis spelen.
Wij spelen met Lahav de symfonie komende week deze prachtige symfonie en na het horen van dit verhaal zul je zeker anders luisteren naar dit laatste deel.
Was mir die Liebe erzählt.

donderdag 16 mei 2019

Sibelius

Van Furtwängler naar Sibelius lijkt niet de meest voor de hand liggende stap.
Wie kent hem als Sibelius-dirigent?
Toch vormen En Saga en het Vioolconcert ook onderdeel van die radio-opnames uit de oorlogsjaren.
Ze werden gespeeld op 7 februari 1943.
De opname van En Saga ken ik als krachtig en heel expressief.
Furtwängler zag Sibelius als impressionist, in de hoek van Richard Strauss, Debussy, Ravel en Reger. Daar valt wat voor te zeggen. In 1950 schreef hij nog in zijn 'Notebooks' over 'the monument of great and unbroken humanity' dat Sibelius met zijn muziek heeft opgericht. 'It is with admiration that the world remembers this man who has done so much more for his country than it is generally granted to a musician to be able to do.' In het Duits klinkt het misschien nog mooier. Wat de aanleiding was ontgaat me, want toen Sibelius overleed was Furtwängler al twee jaar dood.
Zijn antipode Karajan wist ook wel raad met Sibelius. Ik las ergens dat hij de favoriete dirigent van de componist zelf was, maar misschien was daar sprake van een verwisseling met Kajanus.
Robert Kajanus was een goede vriend van de componist en bij veel van diens muziek de eerste interpreet. En Saga was een opdracht van hem.
Maar Karajan kon er zeker ook wat van.
Hij zag Sibelius meer vanuit een verwantschap met Bruckner.
Hij dirigeerde de Zesde in 1938 in Stockholm en in die jaren vast ook in Duitsland.
Zeker ook in zijn tijd als chef in Berlijn, hoewel misschien niet altijd tot ieders genoegen.
Ik was verbaasd door het verhaal van Saraste, die zei dat Sibelius' muziek na de oorlog besmet was door het enthousiasme van Hitler voor die muziek, met name in Duitsland. In Engeland bijvoorbeeld is hij altijd populair geweest.

Saraste was al vaker bij ons, al vanaf begin jaren 90, en behoort inmiddels tot de oudere generatie van topdirigenten die Finland de laatste decennia heeft afgeleverd. Aangezien het idioom van Sibelius nauw verbonden is met de Finse taal, is dat voor de promotie van zijn muziek een goede zaak.
Wat dat betreft heeft Saraste in violist Kuusisto een ideale bondgenoot. En nu eens niet met het beroemde Vioolconcert maar met de zelden gespeelde Humoresken. Echte juweeltjes, zeker in zijn handen, die ik nog nooit gehoord had.

donderdag 9 mei 2019

Furtwängler

Wat kun je doen als twee van je helden met elkaar botsen?
Kun je de één zomaar van zijn sokkel laten vallen, zodat de ander onbeschadigd blijft?
Of is het beter om te onderzoeken waar de frictie vandaan komt?
Dat laatste is in dit geval zeker interessant.
Waar het om gaat: ik ben een fan van Alex Ross, de Amerikaanse muziekjournalist die een blog onderhoudt met de titel van zijn grote succesboek over klassieke muziek in de twintigste eeuw als web-adres. Wat mij betreft een uniek boek. Listen to this, werd veel minder bekend, maar is zeker ook het lezen waard.
Ik volg hem eigenlijk vooral op internet en in The New Yorker.
En daar verscheen afgelopen week een minder dan vleiend artikel over een dirigent die heel hoog op mijn lijst van interessante musici staat: Wilhelm Furtwängler.
De titel laat aan duidelijkheid niets te wensen over: The disquieting power of Wilhelm Furtwängler, Hitler's court conductor.
In het eerste fotobijschrift is meteen al sprake van een 'nimbus of greatness' die gedemythologiseerd moet worden. Demythologiseren kan heel goed zijn, maar wil ik dit wel lezen?
Natuurlijk heb ik het gedaan en het is zeker het lezen waard.
Wat mij betreft meer door de vragen die het oproept dan de mening van de auteur.
Laat ik er een paar van noemen.
Natuurlijk gaat het over zijn rol tegenover en mogelijk in samenwerking met het Hitler-regime in een tijd dat vele collega's het land moesten of besloten te verlaten. Daar zijn boeken over volgeschreven en er wordt verschillend over geoordeeld. Interessanter in dit verband is de vraag of dat het luisteren naar deze opnames moet beïnvloeden.
Aanleiding voor deze bespreking is het verschijnen van een box met 22 cd's van live-registraties van de Berliner Philharmoniker uit de jaren 1939-45. Een deel van de opnames, 8 cd's bij DGG, heb ik al vele jaren in mijn bezit en regelmatig met bewondering en fascinatie beluisterd. Daarbij zit bijvoorbeeld een prachtige uitvoering van Schumanns Celloconcert door 'onze' Tibor de Machula, destijds nog in Berlijn werkzaam. Ross betrekt de luisteraar van destijds erbij en citeert uit een toelichting bij een Beethoven-concert: 'It is our world that sounds forth when the bows are set in motion, the world of a spirit that no enemy air raid can destroy, nor any bomb'. Beethoven als symbool van de kracht van de Duitse cultuur die niet gebroken kan worden door de geallieerde bombardementen.
Daar kun je op verschillende manieren naar kijken. Ik weet niet wie er naar deze concerten konden komen luisteren, maar dat Beethoven zo in Duitsland gespeeld werd lijkt me geen slechte zaak. De urgentie in het spel van de musici zal niet bij allen vanuit eenzelfde motivatie komen. En die urgentie wordt vast een overdaad, wring significance from every phrase zoals Ross schrijft, als je teveel opnames na elkaar beluistert. Maar ik word totaal gegrepen door die Ouverture Coriolan.
Niet om vandaag de dag zo uit te voeren. Ook toen was het een eenmalige gebeurtenis die je eigenlijk alleen goed kunt ervaren als je er in de zaal bij bent. Maar ik vind het prachtig hoe zinvol er bijvoorbeeld met vrijheid van tempo wordt omgegaan. Om een tweede, lyrischer thema langzamer te spelen was toen wel een soort traditie, die voor mij bij iemand als Mengelberg nog weleens geforceerd overkomt. In deze uitvoering overtuigt het mij volkomen, zeker de laatste keer na de lange noot in de hoorns (6:22). En ik ben blij dat ik daar nu weer eens naar geluisterd heb. In dat opzicht geen demythologisering voor mij. En het chauvinisme waar Ross tegenaan loopt, en dat bepaald niet beperkt blijft tot die duistere jaren, stoort mij nauwelijks.
Waar in het artikel meer de nadruk op is gelegd is dat de dirigent (en componist) het tonale muzieksysteem superieur acht aan de atonaliteit, die vanaf het begin van de eeuw met Schönberg weliswaar een belangrijke factor in het componeren is geworden, maar nog steeds de aansluiting met het publiek mist. Dat is uiteraard tegen het zere been van Ross, die zich altijd met een bewonderswaardige energie inzit voor de huidige avant-garde. Maar ik vind het niet fair als hij een verbinding maakt tussen uitspraken van Furtwängler over atonaliteit van Arnold Schönberg als biologically inferior en de Holocaust. Een Joodse, entartete componist die biologisch inferieur bezig zou zijn. Dat kan verontwaardiging oproepen die niet op zijn plaats is.
Op zoek naar de bron, die Ross niet noemt, kwam ik een bundel teksten tegen, Gespräche über Musik, waarin het laatste gesprek inderdaad uit 1947 stamt. De dirigent spreekt daarin over het probleem dat het publiek het contact met het hedendaagse componeren steeds meer kwijtraakt. Hij zet tonale en atonale muziek tegenover elkaar en ziet de tonale als een zich organischer, van binnenuit, op basis van cadenzen, van de tegenstelling spanning-ontspanning, ontwikkelende muziektaal. Atonale muziek heeft zeker ook kwaliteiten, maar is in biologisch opzicht in het nadeel. Diese biologischen Minderwertigkeit mag eine intellektuelle Hochwertigkeit gegenüberstellen; das ändert an die Tatsache an sich nichts. Daarover kun je van mening verschillen, maar het is wel een heel ander verhaal dan Ross suggereert. En de verbinding met wegblijvende publiek vind ik niet zo raar.
Overigens was Furtwängler degene die Schönbergs Varitionen opus 31 ooit in Berlijn in wereldpremière bracht. En welke dirigent heeft dat tegenwoordig nog op zijn repertoire? 
Het zijn interessante vragen die het artikel oproept en misschien wel aanleiding om weer eens wat dieper in de materie te duiken. Zo'n ouverture van Beethoven is in wezen nog een redelijk onschuldig voorbeeld, maar ook één van mijn favoriete uitvoeringen van de Negende komt van deze dirigent met dit orkest in dezelfde zaal, maart 1942. Wat zouden ze toen gedacht hebben bij Alle Menschen werden Brüder!?