dinsdag 31 december 2013

Jahreswechsel

Het einde nadert.
Het jaar loopt op zijn laatste benen.
Was het het jaar van Wagner, of van Verdi? En Britten dan?

De media staan vol met terugblikken.
Hoogtepunten van een jaar.
En kersttoespraken natuurlijk.

Eerst maar even wat sombere woorden.
Een zieke chef-dirigent die we bij twee programma's in Rotterdam en een tournee hebben moeten missen.
We wensen Yannick natuurlijk een goede gezondheid toe, voor nu en nog vele jaren!
Ik heb begrepen dat het gelukkig beter met hem gaat, en we verheugen ons nog op een aantal mooie producties en een tournee dit seizoen. Maar je realiseert je wel weer hoe zwaar, en niet altijd even gezond, het leven van een dirigent is die succesvol is en de wereld rond reist.
We zijn de vier dirigenten die voor hem zijn ingesprongen dankbaar dat ze daartoe bereid waren.
Tatarnikov en Søndergård kenden we al van eerdere positieve ervaringen, Sieghart heb ik uitgebreid besproken in vorige berichten. Het spannendst was het debuut van Rafael Payares.

Als product van het Venezolaanse wonder El Sistema en leerling van Abreu is de associatie met Dudamel snel gemaakt, maar ik vond ze niet heel veel op elkaar lijken. Een ongelooflijk talent als 'The Dude' komt ook maar heel zelden voor. Hoever Payares komt met het veroveren van de muziekwereld is even afwachten. Hij heeft al wel een indrukwekkende lijst orkesten op zijn cv staan, en maakte bij ons in Sint Petersburg zeker een positieve indruk. Hij had duidelijk een eigen visie op de Brahms-symfonie en bleef in het lastige Vioolconcert van Sjostakovitsj opvallend rustig en accuraat. Die zien we vast een keer in Rotterdam met een programma waar hij zich normaal op kan voorbereiden.
Zijn gezicht kwam me overigens bekend voor. Later zag ik dat hij op de film-opnames van de masterclass van Harnoncourt, die ik in een vorig bericht meestuurde, nog solohoornist van het Orquesta Sinfónica Simón Bolívar was.

Het laatste RPhO-concert van dit jaar was tevens het laatste concert van collega Eekje Hoenderdaal als lid van onze cellogroep.
Het is altijd een moment van weemoed, de allerlaatste keer dat je met iemand samenspeelt die al zolang deel uitmaakt van het orkest, maar heeft ook iets feestelijks. Dat een collega in goede gezondheid de pensioengerechtigde leeftijd haalt en kan gaan genieten van een welverdiende rust.
De feestelijke stemming werd in dit geval helaas donker gekleurd door het bericht dat de nacht ervoor, volkomen onverwacht, een oud-collega was overleden. Violiste Fumi Arai had al een aantal jaren geleden afscheid genomen, maar was nog vaak te zien bij onze concerten samen met haar man, cellist Toshi Waki.
Ze waren onafscheidelijk en hij blijft nu alleen over.
Een zwaar lot, waarin we als oud-collega's hopelijk de leemte enigszins dragelijk kunnen helpen maken.

2013 was natuurlijk ook het jaar waarin de bezuinigingen van het vorige kabinet in de kunstenwereld goed zichtbaar werden. Terwijl een gedecimeerd Holland Symfonia verder moet met een grote kaartenbak en het Nationale Ballet van de directeur van de stadsschouwburg mag worden opgedoekt, zit de Stopera vele avonden vol met enthousiast publiek voor Doornroosje. Bizar. En de toekomst blijft onzeker.

Ik moet toegeven dat 2013 voor mij meer een jaar van Wagner geweest is dan van Verdi.
Niet alleen vanwege de uitvoeringen van Der fliegende Holländer in september. Bij het begin van de repetities had ik het plan opgevat om dagelijks een portie Wagner te gaan beluisteren, aan de hand van de cd-box Wagner's Vision. Alle opera's, afgezien van de vroegste werken, in live-opnames uit Bayreuth. Met de tekst, het libretto, in de hand zou ik het werk in chronologische volgorde beleven. Met dien verstande dat ik de Ring af zou luisteren voordat ik aan Tristan zou beginnen.
Soms was het maar vijf minuten, maar die dagelijkse discipline heb ik in het begin goed volgehouden.
Eigenlijk kwam de klad er pas echt in bij Parsifal. Misschien omdat ik die het beste ken.
Het slotaccoord klonk op tweede kerstdag. En ik vond het jammer dat het afgelopen was.
Ik heb er zeker een heleboel van geleerd en meer waardering gekregen voor verschillende aspecten van zijn werk, zoals de vroege opera's en de opbouw van de tekst. Bovendien was het genieten van meesterlijke zangers uit het verleden.
Bij Verdi zal zo'n aanpak niet werken, vermoed ik.
Bij Richard Strauss wel?
Zijn jaar begint morgen.
Ik wil er wel wat mee doen, maar zit niet meteen te wachten op een maandje Salome, Elektra en Rosenkavalier.
Een speurtocht door zijn brieven lijkt me spannender.
Hij was een meesterlijke brievenschrijver en heeft veel te melden. Niet alleen over zijn eigen muziek.
Over Wagner bijvoorbeeld, kan ik zijn mening delen als hij aan zijn vader, bekend om zijn afkeer van Wagner, schrijft (16 febr. 1890): Man sah wohl, dass Chabrier viel die Wagnerischen Partituren studiert hat, aber ohne die Kenntniss der deutschen Sprache, ohne welche man Wagner nur äusserlich erfassen kann.
De Duitse taal als onmisbaar element in Wagners muziek.

Leuker nog is wat dichter Hofmannsthal, tijdens de compositie van Der Rosenkavalier aan Strauss schrijft (6 juni 1910):... doch ist eine solche Gebundenheit an eine Melodie mir eigentlich sympathisch gewesen, weil ich darin etwas Mozartisches sehe und die Abkehr von der unleidlichen Wagnerischen Liebesbrüllerei ohne Grenzen, sowohl in Umfang als im Mass, - eine abstossend barbarische, fast tierische Sache, dieses Aufeinander losbrüllen zweier Geschöpfe in Liebesbrunst, wie er es praktiziert.

'Liebesbrüllerei ohne Grenzen'.
Mooi gezegd. En ik moet toegeven dat ik dat gevoel ook regelmatig heb gehad bij die opera's, maar de afgelopen maanden had ik daar geen last van.
Een mooi Wagner-jaar dus.
Op naar 2014    



maandag 16 december 2013

ALMA-5

En toen vergat ik toch weer waar ik mee bezig was.
Er is in deze muziek teveel wat tegelijk om aandacht vraagt.
In die zin misschien wel weer heel Mahleriaans...
Mijn uitgangspunt aan het begin van deze serie was de aanwezigheid van Alma Mahler in de noten van de symfonie.
De opeenvolging van de toonsoorten vond ik een leuke vondst, die ik nog eens in de officiële Mahler-literatuur hoop terug te vinden. Uiteindelijk hebben we de symfonie met Sieghart ook in die originele volgorde gespeeld, maar gevoelsmatig was ik na het eerste deel toch liever in de wereld van het Andante afgedaald.
Dat gaan we vast volgend seizoen met Yannick doen.

Blijft nog liggen de relatie tussen het Alma-thema in het eerste deel en het openingsmotief van de Finale.
Voor mij heeft A.Thomson dat overtuigend aangetoond. Hij gaat dan niet uit van het begin van het thema, maar met name de 12e maat (03:16 in de opname met Haitink, zie vorige aflevering). Daar is een opeenvolging van acht noten die dezelfde noten bevat, alleen hier en daar verhoogd of verlaagd, als maat 4-6 van het laatste deel.
Intrigerend ook vind ik de vergelijking die hij maakt met de Symphonie Fantastique van Berlioz als mogelijk voorbeeld voor Mahler. Berlioz: 'inspired by his self-destructive passion for the Irish Shakespeareian actrice Harriet Smithson and replete with a recurring idée fixe.'  Mahler had het stuk al veel gedirigeerd, met groot succes, en heeft zich vaker door zijn Franse voorganger laten inspireren.
En was het thema in het eerste deel nog 'a portrayal of the young Alma's girlish innocence and high spirits', in de Finale is de Alma idée fixe 'reconstituted to become a symbol of the beloved in full maturity and sexual allure'.

Ik moet toegeven dat ik altijd een beetje een hekel heb gehad aan Alma, terwijl ik me eigenlijk nooit echt in haar biografie heb verdiept. Gelukkig kent ze ook voldoende verdedigers, zoals vorige week weer bleek.
Je kunt ja afvragen hoe het met Mahler gelopen zou zijn als hij haar nooit ontmoet zou hebben, of als zij geweigerd had met hem te trouwen. In hoeverre hebben we die laatste vijf, zes symfonieën ook aan haar te danken?
En dat geldt natuurlijk niet alleen voor de muziek van Mahler, maar ook de kunstwerken van Kokoschka, Gropius, misschien ook wel Klimt, Zemlinsky. Wie al niet.
Zij verdient haar plaats in de kunstgeschiedenis.

Voorlopig is het verhaal over de Zesde van Mahler voor mij even afgesloten.
Vier concerten en vijf teksten.
Er komt vast nog wel een vervolg op. Als het me lukt om Mengelbergs partituur te bekijken en ik daar onverwachte aantekeningen aantref, bijvoorbeeld.
Een opmerking in een brief van Mahler aan Mengelberg (waarschijnlijk 18 aug. 1906) is op zijn minst intrigerend:
'Schade, dass Sie mir Ihre Bemerkung bezüglich des "Hammers" so spät mitgeteilt. Jetzt liess sich da nichts mehr tun (..). Aber sie haben ganz recht in der Sache; ich habe es auch gefühlt, aber wieder daran vergessen. - Nun, wir können es ja in Amsterdam nach Ihrer Methode versuchen und eventuell in einem Nachtragsblatt der Partitur anschliessen.'
Welke opmerking zou Mengelberg hebben gemaakt over de hamerslag, en waarom heeft hij, na de afzegging van Mahler, de Zesde niet zelf gedirigeerd in januari 1907?

Het concert-archief (vanaf 1888) wat het KCO deze week online heeft gezet, biedt interessante inzichten over de Zesde.
56 keer hebben zij de symfonie gespeeld, vanaf 14 september 1916. Mengelberg voerde het zes keer uit, voor het laatst bij het beroemde Mahler Festival van 1920.
Na hem is het vrijwel beperkt gebleven tot de chef-dirigenten.
Alleen Carl Schuricht en Lorin Maazel, nog in 2010, zijn de uitzonderingen.
Het zegt wel iets over het belang en de uitzonderingspositie van deze muziek.

Als je dat vergelijkt met de Zevende, blijkt die een stuk vaker te zijn gegaan, nl. 88 keer.
Die werd wel door Mahler zelf gedirigeerd, in 1909, en bijna dertig keer door Mengelberg, de laatste keer in 1934 in Rotterdam.
De Eerste is de populairste met 260 keer. Deze dirigeerde Mengelberg toen Mahler had afgezegd. Na de pauze klonk de Tweede van Brahms. Het is een volgorde die je nu zelden nog zal tegenkomen, maar zeker een interessante combinatie, alleen al vanwege het citaat van Mahler uit de symfonie van Brahms.

Wij storten ons volgende maand op de Vijfde, in combinatie met liederen van Richard Strauss.
Ook een boeiende combi.

vrijdag 13 december 2013

ALMA-4

Een enthousiast publiek, gisteren, bij het eerste concert van de symfonie.
De muziek spreekt de mensen aan.
Ja, er is zelfs een Gustav Mahler Stichting in Nederland, die behoorlijk actief is.
Een aantal leden zat woensdag bij ons bij de repetitie, en hadden daarna nog een bijeenkomst, waar Eveline Nikkels me ook nog voor uitgenodigd had. Helaas was ik verhinderd, maar ik zag dat dirigent Sieghart wel aanwezig was. Ik kan me voorstellen dat hij daar nog een interessante bijdrage aan heeft geleverd.
Zulke activiteiten zouden vaker plaats moeten vinden, ook voor andere componisten.

Dat neemt niet weg dat een uitvoering uiteindelijk het meeste zegt over een stuk. Luisteren naar wat er klinkt, lezen wat er in de partituur staat.
En dat is bij zo'n symfonie een overvloed aan details waar het laatste woord nog niet over gezegd is.
Hij was als (opera-)dirigent natuurlijk ook innig vertrouwd met een schat aan repertoire.
Maar hij citeert ook zijn eigen muziek.
Zoals in de Finale, nadat we voor de tweede keer naar de lage C zijn afgedaald:
Bij 2.54 komen hier plotseling de Engelen, het voorlaatste deel uit de Derde. Maar dan niet vrolijk en luchtig, met kinder- en vrouwenkoor, maar Schwer, Marcato, pianissimo, in klarinetten, fagotten en hoorns.
Zouden de engelen moe of moedeloos zijn geworden?

Dat begin van de Finale zou een link met het Alma-thema uit het eerste deel kunnen zijn, aldus Andrew Thomson in de Musical Times.
Eerst maar eens het Alma-thema zelf, vanaf 2:45:
Wat voor soort vrouw heeft hij hier in tonen gevat?
Of laat hij hier vooral zijn eigen gevoelens horen?
En wat wordt het dan aan het eind van het deel?
Ik dacht eerst aan enthousiasme en geluk, maar al spelend voelde het toch meer als over the top, als een soort waanzin: vanaf 23:15!

Een interessant citaat, waar ik desondanks niets mee kan, is een motief uit het Eerste Pianoconcert van Liszt.
In deze opname met Haitink en de Chicago Symphony is het mooi in beeld gebracht als de trombone het presenteert (01:14). Misschien was het toevallig, Mahler kende het stuk natuurlijk, maar hij programmeerde het stuk wel in München als hij in november 1906 de Zesde daar presenteert.
Of was hier Liszt, de duivelskunstenaar, nodig, als tegenstelling tot de hemelse krachten.

Een betere kans op die positie krijgt de draak Fafner, uit Wagners Siegfried, die in het scherzo opduikt.
In de diepe laagte, uiteraard - er zitten veel afdalingen in de symfonie - aangevoerd door de tuba (31:48).
Behalve veel Alma, zit er misschien ook veel Freud in de symfonie?

Eens kijken hoe de mensen morgen in Heerlen reageren.

woensdag 11 december 2013

ALMA-3

En toen was Sieghart het toch met me eens!
Liebeslied für Alma, zo zei hij toen we het Andante doorspeelden vanochtend.
Natuurlijk. De klankwereld lijkt zo op het Adagietto.
Met blazers erbij, belangrijke soli in hoorn, engelse hoorn.
Misschien ook wat meer kitsch.
Ik aarzel als ik het opschrijf. Misschien heeft Mahler het niet zo bedoeld, maar misschien ook wel.

Vandaag was de tweede repetitiedag voor Mahler 6.
De generale repetitie is morgen pas, maar de Finale repeteerden we vandaag voor het laatst.
Om ons morgen te sparen voor het concert in de avond.
Een goed idee eigenlijk, dat ik niet eerder bij een dirigent meemaakt.
Maar die Finale is heel zwaar: om te spelen, qua uithoudingsvermogen, maar ook voor je oren.
Vlak achter me zitten drie piccolo's en een regiment hoorns.
En dan hebben we het nog niet over de beroemde hamerslagen.
Twee, in ons geval.
De discussie daarover en de verbinding die Alma legde met het noodlot dat drie keer zou toeslaan is nog het minst interessante verhaal rond deze symfonie, maar zal in bijna elke programma-toelichting weer opduiken.
Ze heeft een hele wereld voor haarzelf gecreëerd, ook rond deze symfonie, en vermoedelijk veel authentieke documenten onvindbaar gemaakt.
Volgens Sieghart hing ze enorm aan het leven.

Vragen die voor mij nog onbeantwoord zijn hebben ook te maken met de dirigenten die het stuk niet wilden dirigeren, zoals Bruno Walter, zijn assistent in Wenen. Walter geeft daar zelf wel een verklaring voor, het pessimistische slot van de symfonie, maar ik vermoed dat er meer aan de hand was. Dat hij van Mahler zelf meer wist over de inhoud.
Otto Klemperer, ook zo'n dirigent die Mahler zelf nog heeft meegemaakt, heeft de Zesde ook gemeden.
En Mahler zelf heeft het stuk drie keer gedirigeerd, binnen een paar maanden tijd, en het na januari 1907 niet meer aangeraakt. Hij zou het later die maand nog in Amsterdam komen dirigeren, maar heeft afgezegd. We zouden vast meer weten als hij daar wel gedirigeerd had.
Hij vroeg Mengelberg het in zijn plaats te spelen, maar die koos toen voor de Eerste.
De Zesde zou in Amsterdam nog vele jaren moeten wachten en was bijna de laatste Mahler die op het repertoire van het orkest kwam.
Een stiefdochter?

dinsdag 10 december 2013

ALMA-2

Na inmiddels een dag repeteren op Mahler 6 met Martin Sieghart vervolg ik mijn verhaal van gisteren.
Sieghart blijkt te kiezen voor de oorspronkelijke volgorde, i.t.t. Yannick, wat hij vooral motiveert met de opeenvolging van toonsoorten. Na het A groot aan het eind van het eerste deel wil hij liever nog even doorgaan in het a mineur van het scherzo, een soort herhaling van de openingsmaten van de symfonie, en pas daarna naar de ideale wereld van het Andante in Es groot.
Voor hem verbeeldt het Andante de omgeving van Maiernigg, het zomerverblijf tussen de Oostenrijkse bergen aan de Wörthersee, waar Mahler zijn symfonie componeerde.
Sieghart is een Wener van geboorte, ooit jarenlang solo-cellist bij de Wiener Symphoniker, dus hij kent het idioom goed. Ja, niet alleen het idioom. Hij kende ook de familie Mahler, althans een kleindochter van de componist die hem veel verteld zal hebben.
Het huwelijk met Alma, betitelde hij als 'een uitdaging'.
En wat voor één!
In dat opzicht geeft de Kokoschka-tentoonstelling die momenteel nog in Boijmans hangt een interessant beeld. Oskar Kokoschka zou na Mahlers overlijden één van Alma's hartstochtelijke relaties worden. Een huwelijk ging uiteindelijk niet door, en een zwangerschap werd afgebroken, maar de kunstenaar kon zijn muze niet meer loslaten. Hij ging zelfs zover dat hij een pop liet maken, een soort kopie van Alma, die hij jarenlang bij zich in huis had!
Alma was een vrouw die vele mannen het hoofd op hol heeft gebracht, ook al voor het huwelijk met Mahler.
Zemlinsky was waarschijnlijk de laatste, maar Klimt hoorde daar zeker ook bij.
Hoe moet dat dan in de jaren van hun huwelijk gegaan zijn?
Er zijn veel brieven van Gustav aan Alma, hij schreef soms meerdere malen per dag, mooi gebundeld in een boek, waaronder natuurlijk de beroemde brief waarin hij haar rol bepaalde als echtgenote van hem, die vooral niet zelf moest gaan componeren. Wat helaas ontbreekt zijn de brieven die zij aan hem stuurde.
Net als het merendeel van de dagboekaantekeningen uit die jaren.
Het huwelijk was vast een uitdaging voor hem, misschien ook een zegen, maar ongetwijfeld ook een last.
Zij was de meest begeerde vrouw van Wenen en ze schonk hem twee prachtige dochters, maar tegelijkertijd waren een aantal van zijn oude vrienden voortaan buitengesloten. Hij heeft offers moeten brengen.
Hij moet natuurlijk gek van haar geweest zijn, net als al die andere mannen, maar waarom werd het huwelijk dan zo privé gehouden? Zijn zus met haar toekomstige man, haar moeder met haar stiefvader, meer waren er niet bij daar in de Karlskirche, op een steenworp van de Musikverein en de opera, waar hij de scepter zwaaide. Het leeftijdsverschil zal hem misschien ook niet lekker hebben gezeten. Zij was bijna twintig jaar jonger. Hij vergeleek zichzelf al met Hans Sachs, uit Wagners Meistersinger, die zijn geliefde Eva wel met een leeftijdgenoot van haar laat trouwen. In de opera is dat Walther von Stolzing. In het leven van Alma komt, nog tijdens hun huwelijk, Walter Gropius haar hart veroveren.
Mijn gevoel zegt me dat de verbinding die Mahler in de finale van zijn Zevende met Die Meistersinger maakt, terug te voeren is op zijn huwelijk. Gropius was vast nog niet in beeld, maar de dreiging van concurrentie in de liefde moet hij veel eerder hebben gevoeld.

Wat daarvan in de Zesde zit is niet meer dan speculatie, waar ik me nog niet aan waag.
Sieghart stelt terecht dat de ondertitel 'Tragische' niet van Mahler komt. Hij herkent, ondanks het pessimistische slot, veel positieve elementen in de muziek, en kiest liever voor 'Dramatische'.
Hij ziet het werk als een afrekening van de componist met zijn verleden, met zijn jeugd.
Wat betreft het Scherzo kan ik daar zeker in mee gaan. Altväterisch staat er boven het Trio, wat Sieghart vertaalt met 'onmodern'. 'Ouderwets' kun je misschien ook zeggen. Vroeger, toen de mensen nog de tijd namen om een feestje te vieren. Dat verklaart overigens nog niet de voordurende maatwisselingen in dat deel.

Ik ga verder op zoek naar Alma in de Zesde.
Het Andante bijvoorbeeld, zie ik liever als verlengstuk van het Adagietto uit de Vijfde, dat Gustav als liefdeslied voor Alma componeerde. Inclusief woorden, als we de partituur van Willem Mengelberg mogen geloven.

Morgen maar weer verder.

maandag 9 december 2013

ALMA

We zijn inmiddels alweer enige tijd terug van de reis naar Oostenrijk en Rusland, met vervangers voor de zieke Yannick. Daar hebben we de komende weken ook nog mee te maken, dus daarover wellicht nog op een later moment.
We hopen uiteraard met zijn allen dat onze chef weer snel gezond wordt.

Deze week zou hij de Zesde van Mahler komen dirigeren.
Die Zesde is een instrumentale symfonie, zonder koor of solisten, gewoon vier delen, maar is toch een van de minder gespeelde werken uit het Mahler-repertoire. Dat bleek ook bij het zoeken naar een vervanger.
Aan de andere kant is het ook een van de meeste bediscussieerde symfonieën, degene die misschien wel de meeste onbeantwoorde vragen oproept.
Ik mocht er voor Intrada een toelichting over schrijven, dus ben er extra diep in gedoken.

Dat is voor mij een belangrijke reden om zo'n verhaal te maken. Zonder zo'n opdracht mis ik de discipline om intensief met één stuk bezig te zijn, omdat er altijd nog zoveel andere boeiende onderwerpen en stukken zijn, waar ik nader mee wil kennis maken.
De lezer wil natuurlijk een goed artikel lezen, waarmee hij meer inzicht krijgt in de muziek die te horen gaat worden gebracht, maar voor mij is zo'n opdracht vooral geslaagd als ik nieuwe dingen ontdek. Dingen die ik nog niet bij al die muziekwetenschappers ben tegen gekomen.
En zo'n vondst, zo'n ingeving kreeg ik bij mijn onderzoek naar deze symfonie.
Wat het betekent en wat het waard is weet ik nog niet, maar daar kan ik de komende tijd nog wel op doorzoeken.


Wat ik ontdekte, of meende te ontdekken, is een manier waarop Mahler zijn geliefde vrouw Alma in de symfonie heeft verwerkt. Allereerst in het lyrische thema van het eerste deel, zo weten we van haar.
In een recent artikel las ik over de verwantschap van dat thema met het motief in de violen aan het begin van de Finale.
Maar wat ik zelf vond, en nog nergens ben tegengekomen, is de keuze van de toonsoorten voor de vier delen. In de volgorde waarin Mahler het werk publiceerde zijn dat: a kl., a kl., Es gr., a kl.
Dat kun je ook vertalen in A, La, Mi-bemol, A, en dan heb je de naam Alma.
Ik heb dit gegeven uiteraard verwerkt in mijn toelichting, maar conclusies heb ik nog niet getrokken.

Eerst zal ik eens een aantal elementen uit de geschiedenis rond deze symfonie op een rijtje zetten.
Daar biedt zo'n toelichting natuurlijk onvoldoende ruimte voor en heeft de lezer vast geen behoefte aan, maar is wel een voordeel van deze blog, dat ik graag wil misbruiken.

Helaas heeft Mahler zelf weinig over de symfonie en eventuele achterliggende gedachten losgelaten. Het meeste van wat hij gezegd zou hebben heeft Alma overgeleverd, en dat is een notoir onbetrouwbare bron.
Toch ligt het wel voor de hand dat zij en hun relatie een belangrijke plaats in dit stuk innemen.
Toen Mahler overhaast met haar trouwde, bijna in het diepste geheim in een hoekje van de Weense Karlskirche, was hij nog bezig met de Vijfde, maar de Zesde is de eerste symfonie die hij concipieert als getrouwd man. Wetende hoeveel autobiografie er in zijn muziek zit, kan Alma dan natuurlijk niet ontbreken.
Ik ben er ook van overtuigd dat de Zevende vol Alma zit, de Achtste ('Das Ewig-Weibliche zieht uns an') heeft hij zelfs aan haar opgedragen.

Een van de merkwaardige geschiedenissen rond de Zesde gaat over de volgorde van de delen, die Mahler vlak voor de premiere in Essen heeft gewijzigd. Het Scherzo, dat hij als tweede deel had gecomponeerd, moest van plaats ruilen met het Andante.
Dirigenten staan nu dus voor de keuze, hoewel sommigen beweren dat er maar één waarheid is, zoals Gilbert Kaplan. Maar ik begin me steeds meer af te vragen of het wel zo'n geloofwaardig verhaal is: een componist met die ervaring en aandacht voor de opbouw van zijn grootse werken, die zich vergist heeft en zich door anderen laat overhalen dat er een betere versie bestaat dan die hij voor ogen had.
Die vraag heb ik ook niemand horen stellen.

Nee, de discussie wordt vooral gevoerd door voor- en tegenstanders van de ene of de andere versie.
Verfrissend in die omgeving vond ik het artikel dat James Conlon, een van de voorgangers van Yannick in Rotterdam, over de kwestie schreef. Vanuit zijn eigen ervaring als dirigent.
Ik weet dat Yannick het Andante als tweede deel wilde, we zullen morgen horen welke zijn vervanger Sieghart heet. Dan ook verder over allerlei merkwaardige details.

maandag 11 november 2013

Politiek

En zo begon afgelopen week de samenwerking tussen het Residentieorkest en het Rotterdams Philharmonisch met de Vijfde symfonie van Beethoven in de Haagse Anton Philipszaal.
Het 'enige politieke stuk van Beethoven' noemde Harnoncourt het stuk bij zijn masterclass in Salzburg, die ik vorige week meestuurde. Ik zou me kunnen voorstellen dat er aan de Derde en de Negende ook politieke aspecten zitten, maar Harnoncourt zal wel weten wat hij zegt.
De Haags-Rotterdamse samenwerking is in ieder geval door de politiek geïnitieerd, dus in die zin was het een toepasselijke keuze. Dat gold ook voor dirigent Jaap van Zweden, die hiermee terugkeerde op de bok waar hij jarenlang als chef dirigeerde.
Hoe de toekomst van deze samenwerking er ook uitziet- inmiddels uitgebreid tot een zestal instellingen, met beide conservatoria en concertzalen erbij - de media vonden het niet belangrijk genoeg om er speciaal aandacht aan te besteden.

In zekere zin is het ook een terugkeer naar vroeger tijden, toen de orkesten, ook bijvoorbeeld het Concertgebouworkest, regelmatig in elkaars series speelden. Dat ging dan vooral over moderne muziek. Maar het kon ook gebeuren dat Carlos Kleiber opeens in het Congresgebouw stond te dirigeren. Daar heb ik hem met het Concertgebouworkest in Beethovens Vierde en Zevende symfonie gehoord, waarvan diezelfde week in Amsterdam beroemde video-opnames zijn gemaakt.
Ik hoop dat het het begin is van een mooie samenwerking.
Wij zullen met het RPhO dit seizoen nog twee keer in de Philipszaal spelen, maar dat zou dan weleens voor het laatst kunnen zijn, wanneer de zaal gesloopt moet worden voor het nieuwe Cultuurpaleis.
Een tijdelijke zaal zal bij de Scheveningse haven gebouwd worden.

Maar havens, daar moeten wij ons als Rotterdams Orkest wel thuis gaan voelen.
Later deze week zitten we voor ons Blown Away avontuur in de Rotterdamse onderzeebootloods.
Ik ben er nooit geweest maar het schijnt al vaker voor culturele doeleinden gebruikt te zijn.
Het programma dat ons voorgespiegeld wordt ziet er zeker spannend uit. Een 'intensere samensmelting' in een 'rauwere omgeving' De geluidseffecten schijnen heel bijzonder te worden en voor ons en Yannick is het weer een aardig uitstapje naar ander publiek. Je kan je er met een bootje naar toe laten varen.


Met Yannick gaan we ook naar de havenstad aan de monding van de Neva, Sint Petersburg.
Het valt gelukkig buiten het Vriendschapsjaar, dat het KCO samen met de koning net in Moskou heeft afgesloten. Ondanks eerdere berichten zijn politieke acties uitgebleven. Wij komen gewoon met een dirigent die zich openlijk als 'gay' presenteert en spelen de volgende avond net zo graag met een dirigent die in dit verband de laatste weken voortdurend met Poetin geassocieerd wordt.
Het doet denken aan de keer dat we met Gergiev en Rattle naar de Proms gingen.
En misschien gaan we daar wel een record vestigen.
We spelen namelijk in allebei de nieuwe zalen die Valery de laatste jaren heeft kunnen laten bouwen, de Concertzaal van Mariinsky en Mariinsky II, de operazaal naast het oude gebouw, die nog maar net open is.
Met Valery speelden we tot nog toe in het oude Mariinsky (o.a. Mahler 6) en met Conlon speelde het orkest in 1986 in de Philharmonie, zodat we weleens het eerste Westerse orkest zouden kunnen zijn die in alle vier de zalen heeft gespeeld. Maar dat is maar een gok. Misschien is Gergiev er met zijn LSO ook al geweest.

De conclusie lijkt me wel gerechtvaardigd dat er geen stad ter wereld is die zo rijk gezegend is met mooie concert- en operazalen als Sint Petersburg, en dat dat voor een groot deel te danken is aan Gergiev.
Het lijkt me vanzelfsprekend dat daarvoor een goede relatie met de machthebbers onontbeerlijk is.
Hij kan op dit gebied resultaat boeken waar de hele Russische bevolking van kan profiteren, waarschijnlijk nog in lengte van jaren, terwijl je je af kunt vragen wat hij zou kunnen bereiken voor de homo's in zijn vaderland. En of pogingen in die richting, die door sommigen van hem worden verwacht, niet meer schade dan goeds op zullen leveren.
Politiek en kunst is niet altijd te scheiden, maar in dit geval lijkt me dat te prefereren.

vrijdag 8 november 2013

Luister-academie

Salzburg geldt sinds jaar en dag als een elitair festival.
Zeker in de tijd dat Karajan daar nog de scepter zwaaide.
Maar nog steeds worden hoge prijzen betaald voor een avondje Anna Netrebko, Jonas Kaufman of Riccardo Muti door mensen in dure kleren.
Gerard Mortier heeft wel wat losgemaakt, maar veel is ook bij het oude gebleven.
Wat niet betekent dat er geen interessante zaken plaatsvinden.


Zo kwam ik een aardige registratie tegen op Youtube van Die Schule des Hörens.
Als onderdeel van de Festspiele worden musici uitgenodigd nader op de muziek die ze spelen in te gaan.
In dit geval hadden ze Nikolaus Harnoncourt gevraagd de Vijfde van Beethoven te repeteren met het Simon Bolivar Youth Orchestra. Het orkest uit Venezuela waar Dudamel mee groot gegroeid is, en waar hij nog steeds aan verbonden is. Op de opnames zit hij vlak naast de dirigentenbok, zo te zien om zonodig de informatie voor de jongelui te vertalen.

Twee top-dirigenten naast elkaar is al een unicum.
Helemaal bijzonder is de verschijning van Maris Jansons die, (voor de goede kijker, zie foto bij de video), af en toe zichtbaar is onder het publiek in de zaal, precies tussen beide dirigenten op het podium in.
Ik herinner me dat Jansons ook nog weleens in de zaal zat tijdens repetities van Kurt Sanderling bij het Rotterdams Philharmonisch. Een bijzondere dirigent die elke gelegenheid om kennis en inzicht te vergaren aangrijpt.


En inzicht in de muziek biedt Harnoncourt zeker!
Niet iedereen zal het in alles met hem eens zijn, maar zijn kennis van de muziek in zijn tijd is enorm en hij weet het beeldend uit te leggen.
Zeer waardevol voor iedereen die iets meer van deze  'overbekende' symfonie wil begrijpen en beleven, bijvoorbeeld als voorbereiding van een van de concerten die Jaap van Zweden deze week bij het RPhO geeft.
Van Zweden heeft als concertmeester veel met Harnoncourt gespeeld en daar ongetwijfeld veel van opgepikt, en komt, uiteraard, weer tot een hele andere visie op het stuk:

En nog een laatste restje:

Ik vind het interessant hoe hij het orkest eerst het laatste deel laat spelen. Wij doen dat ook weleens, omdat dan de trombones eerder vrij zijn, maar hier biedt hij de musici een blik op waar de symfonie heen gaat. Het einddoel waar je je bij de openingsmaten al van bewust moet zijn.
Het belang van de toonsoort waarin de muziek is geschreven wordt door Harnoncourt op de juiste waarde geschat. Zijn verbeelding van een crescendo in de vorm van de hoorn vond ik ook leuk om te horen.
Kortom, het zit vol met intrigerende opvattingen en inzichten. Weliswaar ondertiteld maar niet in het Nederlands.

Ik kende het begrip Schule des Hörens nog niet.
Het lijkt op de Schule des Sehens, de cursussen in schilderen, of eigenlijk het leren kijken, die Oskar Kokoschka vele zomers in Salzburg gaf.
Over hem loopt momenteel een prachtige tentoonstelling in Boijmans, die ik van harte kan aanbevelen.
Misschien is die wel heel geschikt als voorbereiding op de concerten met de Zesde van Mahler die we begin december met Yannick geven.
Maar daarover later.

zondag 3 november 2013

Een bekende naam

En als we het toch over componisten hebben waarvan iedereen de naam wel kent, terwijl ze zelden of nooit in de programmering van het RPhO opduiken, zullen we er meteen nog één noemen.
Georg Philipp Telemann.

Paganini, over hem ging het de vorige keer, had een enorme invloed op het muziekleven van de 19e eeuw.
De invloed die Georg Philipp Telemann op het Duitse muziekleven van de 18e eeuw had is minder bekend, maar was misschien niet eens zoveel minder groot. Ik weet niet of er op dat gebied al veel onderzoek gedaan is. Een gezaghebbende Telemann-biografie ontbreekt nog.

Bij 'Telemann' wordt vaak gedacht aan de 'veelschrijver' van talloze sonates, kwartetten, concerten.
En inderdaad: hij heeft niet één Mattheus Passion gecomponeerd, maar zeker wel drie. Naast nog een hele serie andere passies en drie complete jaargangen cantates!
Misschien kan het de vergelijking met Bachs onovertroffen meesterwerk niet aan, maar het is schitterende muziek die waard is om gehoord te worden. Waarom niet eens een keer in de Doelen, of liever de Laurenskerk, in de lijdenstijd?
Het zal vast niet snel gebeuren. Men wil Bach horen, meelezen in het klavieruittreksel, en een traantje wegpinken bij het Erbarme dich.
En dat, terwijl Telemann in zijn tijd veel hoger aangeschreven stond.
Veel componeren hoeft niet vanzelfsprekend te leiden tot mindere kwaliteit.

Zo is er het bekende verhaal van de vacature in Leipzig aan de Thomaskirche. In 1723, toen de functie van Thomascantor vrij kwam, wilde men Telemann hebben. Hij had ooit in Leipzig gestudeerd, aanvankelijk rechten, en de mensen kenden hem en zijn muzikale kwaliteiten. Hij kwam solliciteren en kreeg de baan, maar trok zich uiteindelijk terug, toen hij in Hamburg, waar hij toen werkte, betere leef- en arbeidsomstandigheden kreeg aangeboden. Bach was eigenlijk pas derde keus. Hij bleek de beste die beschikbaar was en kreeg de baan, en bleef tot zijn dood in Leipzig.


Telemann volgde, veel meer dan de ouderwetse Bach, de ontwikkelingen van de muzikale smaak, die zich meer en meer op Frankrijk richtte, en wilde voor het theater componeren, wat hij in Hamburg volop gedaan heeft. Maar hij was ook gefascineerd door volksmuziek, zoals in veel van zijn muziek te horen is.
En hij moet een van de eersten geweest zijn die een muziektijdschrift publiceerde: Der getreue Music-Meister . Hierin verschenen allerlei stukjes voor uiteenlopende bezettingen, van eigen en andermans hand.
Ook van Bach.

Toegegeven, er is weinig binnen het oeuvre van Telemann dat zich op een orkestprogramma laat plaatsen, behalve wat instrumentale suites. En bij de soloconcerten zijn er natuurlijk mogelijkheden. Hier valt op voor welke excentrieke combinaties hij soms kiest, zoals een tripelconcert voor viool, trompet en cello, of een dubbelconcert voor twee chalumeau's (voorloper van de klarinet):
Maar hij heeft ook een Wassermusik gecomponeerd, een orkestsuite, net als Händel. Misschien iets voor de volgende Havendagen?

Deze week zullen we met Domestica Telemann weer wat onder de welverdiende aandacht brengen. Woensdag, in de Laurenskerk.
Met een kerkelijke en een humoristische cantate, een opera-aria, toneelmuziek, een kwartet, een dubbelconcert. En wat Johann Sebastian Bach. Die vergelijking kan zijn muziek best aan.
Ze waren bovendien ook bevriende collega's. Telemann was peetoom van Bach's tweede zoon, die daarmee ook zijn tweede voornaam kreeg: Carl Philip Emanuel Bach.

Stukje dubbelconcert:

vrijdag 25 oktober 2013

Vierentwintig

Als er één klassieke componist is, wiens roem omgekeerd evenredig is met de frequentie van zijn werken op de programmering van ons orkest, dan gooit Nicolo Paganini zeker hoge ogen.
En de fans onder ons die daarin enige verbetering verwachten moet ik voorlopig teleurstellen.
Geen Paganini dit jaar.
Of toch een beetje?

Er is niet veel wat we als orkest zouden kunnen spelen.
Een paar vioolconcerten, that's all.
En hoeveel solisten zouden zich met zo'n concert in Rotterdam willen presenteren?
Dan liever Brahms, Mendelssohn of Tsjaikovsky.
Het is muziek die zo thuishoort in de virtuozencultuur van de 19e eeuw.
De circusnummers, het sneller dan de concurrent, en dan bij voorkeur op slechts één snaar.
Maar daarvan was Nicolo Paganini dan ook meteen de eerste en misschien wel indrukwekkendste representant. Het verhaal gaat zelfs dat Robert Schumann zijn keuze voor de muziek als levensvervulling maakte, na het horen van de vioolvirtuoos. Zonder Paganini geen Schumann?


Dat Schumann zijn carrière aan Paganini te danken zou hebben is wel een beetje ironisch. Want juist het Duitse pianotalent zou zich, vooral als publicist, inzetten voor de innerlijke waarde van muziek, met een afkeer voor holle virtuositeit. Zo hol was die virtuositeit dus blijkbaar niet.
De jonge Robert heeft zowel zijn opus 3 als opus 10 aan Caprices van Paganini gewijd, en hij keerde aan het eind van zijn leven, geestesziek in Endenich, terug naar deze fascinatie door een pianobegeleiding te componeren bij de werken voor vioolsolo.
Leuk om te zien hoe ze in die film Frühlinssymphonie kiezen voor Gidon Kremer als acteur. Een echte violist dus, en wat voor één! Ook zijn uiterlijk komt een beetje in de buurt, met die magere handen en polsen. Een donkere verschijning met een bleke huid, moet het geweest zijn. Vaak vergeleken met de duivel, aan wie hij natuurlijk ook zijn ziel zou hebben verkocht.
Zijn leven was van jongs af aan getekend door ziektes, maar misschien hadden die zijn lichaam wel zo aangetast dat het juist voordelen voor het vioolspelen opleverde.

Die 24 Caprices, Paganini's opus 1, daar gaat het vooral om.
Geen violist bij ons in het orkest die daar niet een aantal van heeft moeten studeren.
Maar het waren vooral pianisten die zich er door lieten meeslepen.
Liszt natuurlijk, die voor een gelijksoortige virtuozenloopbaan zou kiezen. Maar ook Brahms, die, net als Schumann, weinig ophad met de instrumentale virtuositeit van zijn tijd. Hij componeerde twee sets van variaties op het thema van de 24e caprice als zijn opus 35.
Dat thema zou het succesnummer worden, waarmee Paganini zijn onsterfelijkheid veiligstelde.

Eerst maar even het origineel (althans een versie met piano van Auer) in een opname van volgens velen de grootste violist van de 20e eeuw, Jascha Heifetz:
 
Dan Brahms:


Liszt: 



En wie nog niet genoeg heeft van Marc-André Hamelin, de solist in het nieuwe pianoconcert van Turnage afgelopen maand, een moderne versie:



En zo kun je nog een hele tijd doorgaan. als je youtube, één van de verworvenheden van deze tijd, doorspit.
Dat levert ook aardige compilaties, als de volgende, op:

Het verhelderende hiervan is dat, door de opeenvolging, de karakteristieken van de verschillende componisten worden uitvergroot. En dat het thema ijzersterk overeind blijft.
Wat een geniale inval van Paganini!
Szymanovski heeft mij het meest verrast maar de mooiste versie om in zijn geheel te horen vind ik toch Rachmaninov. De opbouw van het stuk, het samengaan van piano en orkest, de elementen die hij toevoegt, het brede scala aan sferen..
Voor mij ook favoriet boven zijn pianoconcerten, overigens.


De meest opvallende toevoeging is het Dies irae-motief.
Het is verleidelijk om dat te verbinden met het duivelse element in Paganini, en misschien klopt dat ook wel, maar na de tientallen eerdere werken waarin Rachmaninov het heeft verwerkt (alle symfonieën en natuurlijk Dodeneiland), fungeert bijna als een handtekening. Een fascinatie met de dood moet hem eigen zijn geweest.

Voor wie het alvast wil beluisteren voordat hij komende week naar de Doelen gaat (donderdag- en vrijdagavond, woensdag gratis lunchconcert, dus toch een beetje Paganini bij het RPhO) hier een registratie met Daniil Trifonov, dè sensatie van het laatste Gergiev Festival. Het dies irae-motief wordt door de solist geïntroduceerd in variatie VII (03:58) en na wat meer verborgen verschijningen (var. VIII en X) sluit het orkest er in de 24e variatie mee af (22:05).
Bepaald een minder luchtig slot dan de andere componisten:


Om toch vrolijk het weekend in te gaan nog even de virtuoos Benny Goodman:





woensdag 16 oktober 2013

Negen



Had Beethoven ooit kunnen vermoeden wat hij met zijn laatste symfonie allemaal zou losmaken?
Nou ja, 'losmaken'?
Brahms heeft er vooral last van gehad, en het kostte hem vele jaren voordat hij zich met zijn Eerste symfonie kon bevrijden uit de schaduw van de grote Beethoven. Maar die Negende is dan ook nog duidelijk te horen in het thema van de finale.
En de bewondering die Brahms enkele decennia na Beethovens dood toonde, werd gedeeld door zijn tegenspeler Wagner, voor wie de Negende een van de hoogtepunten van de Westerse cultuur was. Maar ook zijn volgeling Bruckner, die in zijn Achtste het openingsritme van Beethoven citeert en voor zijn (onvoltooide) Negende dezelfde toonsoort als Beethoven kiest.

En Mahler natuurlijk.
Mahler was betrokken bij het Beethoven-fries, dat Gustav Klimt in het gebouw van de Sezession schilderde. Onderwerp van het kunstwerk is de Negende en Mahler zelf staat als ridder afgebeeld. En dat was slechts een onderdeel van de Weense heldenverering.
Maar Mahler had ook een grote angst voor de Negende, de Negende die hij zelf zou componeren.
Hij was ervan overtuigd dat het zijn laatste zou worden, door het noodlot bepaald, en gaf de symfonie na zijn Achtste geen nummer, maar noemde het Das Lied von der Erde.
De Negende die hij daarna schreef was dan eigenlijk zijn Tiende en dus was hij uit de gevarenzone.
Hoe naief.
Maar naiviteit is ook een belangrijk element in de muziek van Mahler.


Dat geldt bepaald niet voor Sjostakovitsj.
Humor, ironie, sarcasme. Dat zeker.
En hij bewonderde Beethoven natuurlijk, Mahler zeker ook.
Maar zijn Negende symfonie zou een heel ander verhaal worden. 
Nummer 7 en 8 waren tijdens de oorlog gecomponeerd.
Grote stukken, vol bezet.
Nummer 9 zou een overwinningssymfonie kunnen worden.
Moeten worden.
Met alle toeters en bellen, koor, solisten, het hele circus.
Dat was de verwachting.
Niet alleen van Stalin en de Partij, maar eigenlijk van de hele wereld.
Dat heeft hij niet gedaan.
Hij schrijft juist zijn kortste en meest luchthartige symfonie, als geheel zelfs korter dan een eerste deel van de Zevende of de Achtste. Dat is het bekende verhaal over de Negende.
Ongetwijfeld een belangrijke reden waarom hij in 1948 weer in ongenade valt.
Een moedige keuze dus.
De spanning bij de premiere op 3 november 1945 moet te snijden zijn geweest.


Wat ik niet wist was dat Sjostakovitsj wel degelijk met een grootse symfonie begonnen is.
In januari 1945 begonnen en zover voltooid dat hij aan zijn vrienden een behoorlijk stuk kon laten horen op de piano. Muziek die totaal anders was dan wat we nu als Negende kennen.
Wat ik ook niet wist is dat dat manuscript niet verloren is gegaan, maar een tiental jaren geleden in een Russisch archief opdook.
Roshdestvenski dirigeerde een wereldpremiere in 2006 en Naxos zette een versie als laatste nummer op een cd vol filmmuziek e.d.
In de toelichting staat het verhaal van de vondst

Over de beweegredenen om een 'afwijkende' Negende te schrijven, ver verwijderd van Beethovens grote voorbeeld, is te weinig bekend om niet te gaan zoeken naar een boodschap in de muziek die hij gepubliceerd heeft. En waar anders dan in het deel dat afwijkt van de rest, waarin een enkel instrument de aandacht op zich vestigt?
Het vierde deel bevat een van de grote fagotsolo's uit het repertoire, ingeleid door een imposante koperpassage. Als de aankondiging van een koning of een priester in een opera:
Tussen alle groteske passages is dit een moment van rust, van inkeer.
Je kunt er van alles bij verzinnen, ik zal het niet doen.
Pablo Heras-Cassado, die het stuk deze week bij ons brengt, is niet het type dirigent dat uitleg geeft over de inhoud of de historische situatie. Dat hoeft ook niet. Pieter Nuijtten zal de melodie vast indringend spelen.
En je kunt je afvragen of je deze muziek niet gewoon kunt beluisteren zonder het hele verhaal eromheen.
Ik zag op internet wel een uitleg van Daan Admiraal die een verbinding legt met het 'Wir arme Leut'-motief uit Wozzeck, van Alban Berg. Het zou mooi zijn, maar ik heb het er niet in kunnen ontdekken.
Wat ik verhelderender vond was het zien van de schetsen voor dit deel.
De eerste drie regels van deze pagina zijn gebruikt voor het vierde deel, waarbij de noten voor de fagot veel vluchtiger en bijna willekeurig zijn neergepend, tussen de heldere koperpassages. Tot het moment dat de fagot overgaat naar de finale. En dan begint spoedig het 'circus' weer.

Misschien is de climax van de finale nog wel de duidelijkste illustratie van de dubbele bodem van deze muziek, waarin de verheerlijking van de overwinning op Hitler op de korrel wordt genomen, vanaf  4:52:








woensdag 9 oktober 2013

Poppentheater

De poppen staan weer klaar in de coulissen.
En wat is er mooier dan een poppenspel met muziek?
Het kind in ons krijgt weer even de ruimte.
De laatste keer dat we met poppen optraden bij het Philharmonisch was met L'enfant et les sortilèges
Yannick dirigeerde de korte opera van Ravel met een keur aan topzangers. Maar vooral het theater, linksachter op het podium, met de poppen van Gerrit Timmers is me bij gebleven.
Poppenspel bleek een waardige vervanger van de opera-vloer in de concertzaal.
Zeer geschikt voor de Doelen.
Het voelde beter dan de beelden die vorige maand bij Der fliegende Holländer te zien waren.
Misschien niet in de eerste plaats door de keuze van de beelden, die niet door iedereen begrepen werd, maar zeker ook door het live-element. Een poppenspeler kan reageren op de muziek, op de dirigent.

Dat zal komende zondag zeker gaan gebeuren bij De vuurvogel.
Theater Terra zal het verhaal van prins Ivan en vorst Katchei spelen.
Dit keer geen kleine poppen en een filmscherm, maar grote poppen met acteurs er aan vast.
Zij hebben een reputatie op het gebied van jeugdtheater, maar ik zou hier ook als volwassene zo naar toe gaan.

Het orkest speelt De vuurvogel ook nog in twee reguliere concerten deze week.
Daarbij is genoeg te zien, want Stravinsky heeft zijn eerste grote ballet gecomponeerd voor een zeer uitgebreid orkest. Hij was zijn lessen van meester-orkestrator Rimsky-Korsakov nog niet vergeten en tovert magische klankeffecten te voorschijn.
Meestal spelen we de suite, dus dit is een unieke gelegenheid om de balletpartituur te horen.
En de vraag is hoe belangrijk het daarbij is om het verhaal te kunnen volgen.
Een experiment met titels of beelden op een filmscherm zou ik de moeite waard vinden.
Of misschien kun je tegenwoordig nog beter met (geluidloze) whats-app-jes of andere berichtgeving via internet de talloze smartphones bestoken. Dan bereik je alleen de mensen die er behoefte aan hebben.

Wat zeker verrast is de kracht van de muziek van de jonge componist.
27 jaar en nog drie jaar te gaan tot de Sacre.
Met deze partituur, voor de Ballets Russes van Diaghilev, brak hij sensationeel door in de internationale muziekwereld. Een hele eigen klank creëert hij in De vuurvogel, maar voor de verschillende dansen maakt hij ook dankbaar gebruik van zijn voorgangers. Zijn Russische 'roots'.
Stephen Walsh noemt drie voorbeelden in zijn biografie.

Scriabin in de 'Dans van de Vuurvogel':


Rimsky-Korsakov in de Smeekbede:




en Glazoenov in de Dans van de prinsessen:



Je kunt slechtere voorbeelden kiezen.