zaterdag 20 mei 2023

Platenkast 2 Mahler

Ik heb er weer met volle teugen van kunnen genieten, die Tweede Mahler afgelopen week. Ook al heb ik hem al vaker gespeeld, het is altijd weer een bijzonder spektakel. Dat geldt misschien voor elke symfonie van Mahler, bij ons ook meestal voorbehouden aan de chef of een andere hoog gewaardeerde dirigent, maar deze Tweede heeft nog wel wat meer toeters en bellen, koor, solisten, koperblazers achter het podium en een orgel als kers op de taart, dan de meeste andere. Zonder oneerbiedig te willen klinken, want het is prachtige en over de verschillende delen zeer gevarieerde muziek. Dat moet voor de collega’s die deze symfonie, of zelfs Mahler, wel voor het eerst speelden een overweldigende ervaring zijn geweest. Ook Lahav had hem nooit eerder gedaan, zei hij, wat verbazing wekt als je hoort hoe diep hij al in deze partituur is doorgedrongen. Ooit was Mahler voor mij onbekend terrein,  als speler en als luisteraar. De eerste noten die ik gespeeld heb waren de Lieder eines fahrende Gesellen, toevallig misschien wel de meest laagdrempelige binnenkomer. Met de Vierde symfonie als volgende halte viel het ook nog wel mee. Inmiddels is alles wel meerdere keren langs gekomen. Het nieuwe is er af, maar het blijft een zoektocht.

Bij het begin van die zoektocht had ik veel profijt van mijn platenspeler. Het was hard werken, het bleef lange tijd een weerbarstige materie om in door te dringen, maar ik had gelukkig die grote zilveren box van Philips, die alleen al door zijn volume meteen in het oog springt in mijn platenkast. Zestien zwarte schijven waarop Bernard Haitink zijn, toen nog niet koninklijke, Concertgebouworkest dirigeert in Mahlers Complete Symphonies. Echt compleet vind ik het niet zonder Das Lied von der Erde. De Tiende, door anderen voltooid, is dan nog een ander verhaal. Daarvan dirigeerde Haitink, net als Abbado en Bernstein alleen het Adagio, overigens de enige Mahler die ik ooit met hem in Rotterdam heb mogen spelen. Over zijn Tweede in 1990 hoor ik nog steeds veel lovende verhalen van collega’s die er wel bij waren en bij de Zevende, kort daarna, zat ik helaas ook nog niet in het orkest. Maar ik ben dus wel door Haitink de wereld van Mahler binnen geleid.

Ze golden indertijd als de standaard, deze platen, bekroond met een Edison, en ik kan nog wel horen waarom. Evenwichtig opgebouwde uitvoeringen met een helder klankbeeld, waardoor je prima hoort wat je moet horen. Ideaal dus voor mijn toen onervaren oren, die er nog steeds van kunnen genieten. De naam van opnameleider Jaap van Ginneken moet daarbij genoemd worden. Later, zeker na een overweldigend concert van Bernstein met de Negende, ging ik zoeken naar wildere uitvoeringen, extremer, spannender, dramatischer, hoewel de concertervaring, zo essentieel bij Mahler, met een opname nooit benaderd kan worden. Maar de uitvoering van Otto Klemperer, opgenomen tijdens een Holland Festival, ook weer in diezelfde zaal, komt aardig in de richting. Met deze ervaren dirigent, die ooit nog in aanwezigheid van de componist het bühneorkest in de Tweede gedirigeerd had, en die, net als Mahler, gepokt en gemazeld was in het operatheater en een soliste die weet dat ze niet lang meer te leven heeft ontstond in de zaal een uniek drama. Met haar unieke stem zong Kathleen Ferrier ontwapenend vanuit haar hart Der Liebe Gott will mir ein Lichtchen geben, wird leuchten mir bis an das ewig selig Leben, vlak voordat het orkest zich met een daverende Schreckensfanfare  in de finale stort. Hier hou je je ogen niet droog:

Het zou kunnen zijn dat deze week mijn laatste keer Mahler 2 maar zeker niet de laatste Mahler. Ik zie volgend seizoen alweer een uitdagende Zesde gepland. Iemand vroeg mij deze week naar mijn favoriet. 'Degene die we nu spelen' is dan een logisch en zeker ook eerlijk antwoord, maar los daarvan kies ik dan waarschijnlijk voor de symfonie die geen symfonie genoemd mocht worden, die ontbreekt in de zilveren box van Philips, Das Lied von der Erde. Twee prachtige platen had ik later aangeschaft, beide legendarische opnames. Op de ene dirigeert Klemperer, op de andere zingt Ferrier, met Bruno Walter als dirigent. Walter stond nog veel dichter bij Mahler en dirigeerde na diens dood de wereldpremière. Toch heb ik voorlopig een lichte voorkeur voor Klemperer, met Christa Ludwig en Fritz Wunderlich als prachtige solisten. Misschien moet ik ze toch nog eens rustig vergelijken.



maandag 8 mei 2023

Naar Mahler met een podcast?

De podcast als medium kan zich in een snel groeiende belangstelling verheugen. Onze koning bedient zich er van en ikzelf kan me, tot mijn eigen verbazing, inmiddels ook tot de fans rekenen. Ik moet er nog wel een geschikt tijdstip en plek voor vinden - onderweg, in de sportschool - en een weg zoeken in het enorme aanbod dat voorhanden is. Op dit moment zijn er een paar favorieten zoals Vullings en Van der Wulp voor de politiek, Femke van der Laan voor persoonlijke interviews en Benjamin McEvoy voor de wereldliteratuur. Af en toe een nieuw gedicht laten voordragen en toelichten door Ellen Deckwitz kan me inspireren maar op het gebied van de klassieke muziek heb ik het nog niet erg gevonden. Hoewel een nieuw initiatief van vier collega's er veelbelovend uitziet.


En als ik dan denk aan een groot, misschien wel ondoorzichtig, orkestwerk als de Tweede van Mahler, die we deze maand een paar keer spelen, kan ik me dat best voorstellen als geschikt onderwerp voor een podcast. Je zou er als luisteraar baat bij kunnen hebben als iemand je de weg wijst in het Mahleriaanse labyrint. Boeken zijn er genoeg, maar wie gaat die lezen? Er is gelukkig nog altijd een programmatoelichting die in de zaal zal liggen en via de website wordt aangeboden. Maar ons orkest biedt sinds enige jaren ook een podcast aan, waarin Floris Don, de man die de programma's verzint en Bart Diels, de man die ze verkoopt, met elkaar een boom opzetten over te spelen repertoire. Ik heb ze nog niet gehoord over deze Mahler maar het zijn twee wandelende muziekencyclopedieën, dus ik ga ervan uit dat er weer genoeg zinvolle informatie over het repertoire en wat dat voor ons orkest betekent in begrijpelijke taal over tafel zal gaan. 

Iets laagdrempeliger en meer gericht op de rol van de musici op en achter het podium is de gloednieuwe podcast die een 'blik onder de motorkap' belooft met als titel Een toontje lager.  Geen recept om het songfestival te winnen, zo is inmiddels gebleken, maar dat is ook niet hun bedoeling. Vol humor en persoonlijke verhalen boden ze in de eerste afleveringen bovendien regelmatig onverwacht interessante inzichten in de stukken die we spelen, dus dat kan bij Mahler ook iets boeiends op gaan leveren. Een aanrader!

Ook elders is wel wat te vinden. Onze klassieke radiozender heeft al een heel archief aan podcasts waaronder een Mahler-serie die in 2020 werd opgenomen voor het (afgelaste) Mahlerfestival in Amsterdam. Presentator Hans van den Boom, een voor velen bekende stem, praat hierin vol enthousiasme over de Tweede als de favoriete symfonie van zijn favoriete componist. Het gaat niet heel diep maar dat is misschien juist wel geschikt vooral voor degenen die nog kennis moeten maken met dit grootse werk.

Voor wie tijd heeft, dieper wil doordringen in de materie en een beetje Engels verstaat ben ik enthousiast over het initiatief van de Amerikaanse radioproducer Aaron Cohen: Embrace Everything. Elk seizoen, in chronologische volgorde, behandelt hij, samen met een groot aantal medewerkers, musici en wetenschappers, een van de symfonieën van Mahler. De Tweede is al aan de beurt geweest en dus terug te luisteren. Wat ik mooi vind aan deze podcast is dat ze het onderwerp van veel kanten bekijken, behoorlijk de diepte in gaan, voldoende muzikale voorbeelden laten horen en het zo redelijk laagdrempelig houden. Zo worden er verbindingen gelegd met Beethoven, Mozart, Bach, Schubert en Wagner. Goethe en Schopenhauer komen ter sprake maar natuurlijk ook de sprookjeswereld van Des Knaben Wunderhorn die in de delen 3 en 4 zo'n grote rol speelt. Er wordt vanuit de uitvoerenden gedacht, een trompettist, een bassist, de kunst van het rubato spelen, van het glissando, het idioom van de volksmuziek. Al die zaken die zo bepalend zijn voor een goede Mahler-uitvoering. Je moet er wel, zoals gezegd, even de tijd voor nemen maar het levert volgens mij zowel de kenner als de nieuwkomer een schat van informatie op om nog meer te genieten van een uitvoering, die zonder twijfel prachtig gaat worden. 









 

vrijdag 5 mei 2023

Platenkast 1

De Intrada van vorige maand bevatte niet alleen mijn gebruikelijke column maar ook een interview met mij voor de rubriek De platenkast. Het bleek een onderwerp dat me nog steeds na aan het hart gaat. Meer dan ik verwacht had, dus kon ik er in de column verder op door mijmeren en ga ik hier rustig nog een paar afleveringen door. De platenkast als beeld van een deel van je muzikale verleden. En vast nog meer dan het muzikale deel. Vele gelukkige uren heb ik met mijn lp's doorgebracht. Luisterend, zoekend in platenwinkeltjes. Een gevoel van weemoed, van nostalgie kleeft er inmiddels aan de grammofoonplaten die nog in mijn kast staan. Gelukkig doet de platenspeler het nog, hoewel enige revisie geen kwaad kan, dus wat let me om die weer eens vaker te gebruiken?

Ik weet nog niet of deze zoektocht naar de ervaringen van toen veel op gaat leveren. Ik ben wel vaker aan ambitieuze projecten begonnen om toch vroegtijdig te stoppen. De nieuwe ervaringen van het beluisteren kunnen het onderzoek in de weg staan. Misschien kan Proust me nog een beetje helpen. Het eerste deel van zijn Op zoek naar de verloren tijd ligt toevallig, in twee Nederlandse vertalingen, voor herlezing naast mijn bed. Hoe werkt de herinnering, hoe dichtbij kun je komen bij je luisterervaringen van toen? De onbevangenheid van de eerste keer is sowieso weg. En alles wat je in de tussenliggende jaren gehoord en gespeeld hebt kun je moeilijk negeren, dus misschien wordt het een heilloze onderneming, die meer over nu dan over toen zal gaan. We zullen zien.


Een logische plaat om mee te beginnen, ook genoemd in het interview, is de opname waar pianist Glenn Gould zijn muzikale leven mee afsloot: de Goldbergvariaties. Ik heb in een eerdere tekst al uitgesproken hoe dat stuk in de loop der jaren steeds weer bij mij terugkeerde, me gezelschap hield, tot de concerten afgelopen weken met Domestica Rotterdam in de Laurenskerk en het Museum van Oudheden in Leiden. En ook daarmee was het nog niet afgelopen. Jean Rondeau, de klavecinist die onlangs bij het Philharmonisch als solist optrad, en die ik in de vorige aflevering had voorgesteld met een filmpje over diezelfde Goldbergvariaties, koos het thema na een van de concerten als toegift. Vanuit een improvisatie kwam hij uit bij de Aria en het voelde alsof het speciaal voor mij was, op de dag van mijn verjaardag. 

Bach. The Goldberg Variations. Glenn Gould. Een grote afbeelding van de pianist vult de voorkant van de platenhoes. Hoe vaak heb ik die niet in mijn handen gehad? Een dubbele hoes is het, die je kunt openslaan met ook tekst en foto's binnenin en op de achterkant. Geen verhaal over de muziek van Bach maar over de uitvoerder en de manier waarop zijn debuut-album ooit in 1955 insloeg als een bom. En in zekere zin gaat ook deze uitvoering uit 1981 daarover. De ene uitvoering als commentaar op de andere. Maar die oudere kende ik nog niet. Als ik de plaat opzet en naar de Aria luister - het begin heb ik zeker het vaakst gedraaid - hoor ik in de eenvoudige noten een verhaal vol emoties, in een langzaam tempo met talloze schakeringen in de klank, eerder melancholisch dan opgewekt. Het lijkt een persoonlijke geschiedenis over wat hij allemaal heeft meegemaakt met deze noten. En dat is niet mis. Het meezingen was ik een beetje vergeten maar heeft mij nooit gestoord en vind ik nu eerder een hulp om mee te bewegen met de uitvoering, om ook op die manier te horen wat de musicus voelt en in de muziek wil uitdrukken. Want dat het meer over de musicus dan over de muziek gaat is mij wel duidelijk.


Dat begin is een magisch onderdeel van de werking van het hele stuk, waardoor je meteen in de juiste sfeer gedompeld wordt. Bijna zoals het openingskoor van de Matthäus Passion. Terwijl het niet meer is dan een simpel stukje dat Bach eerder geschreven had voor het Notenbüchlein van zijn vrouw Anna Magdalena. Is dat persoonlijk, is dat de interpretatie, heeft dat met herinneringen te maken? Aan de hand van dertig 'veranderingen' laat Bach vervolgens horen welke rijke schat er verborgen zit in dit materiaal. Na die reis keer je als een veranderd mens, 'sadder and wiser' terug bij dat thema. Het wonderlijke aan deze opname is dat Gould dat in groter perspectief ook met deze muziek heeft gedaan, die het begin en eind vormde van zijn loopbaan als pianist. Voor zover die zich in de opnamestudio afspeelde, maar dat was vanaf 1964  de enige plek waar hij nog te horen was. Hij keerde terug naar waar hij begonnen was. Je zou willen denken dat hij dat zelf zo gepland heeft maar dat kan natuurlijk niet. Je kunt je wel afvragen of hij ander werk ook een tweede keer zou hebben opgenomen als hij langer geleefd had.

Het zijn vooral de verstilde passages waar ik een duidelijk gevoel bij krijg. De bijna agressieve aanslag van zo'n eerste variatie bevalt me nu minder. Ik vermoed dat ik de hele aanpak destijds beschouwd heb als de waarheid, als enige versie waar ik toen naar luisterde. Fascinerend vond ik toen zeker ook de werking van de meerstemmigheid, de balans tussen de stemmen, waar niet alleen de uitvoerder keuzes in maakt maar waar je als luisteraar ook nog enige vrijheid lijkt te hebben. Zoals bij de vissen & vogels van Escher. Een prachtig moment van inkeer is de gigue van variatie 7. Heldere tweestemmigheid, een linker- en een rechterhand, die in al hun eenvoud wonderen tot stand brengen.

En natuurlijk nummer 25, het grote Adagio in mineur. Als ik me de nachtelijke luistersessies, in het donker op bed, herinner is het vooral deze Erbarme dich onder de variaties. Ik kan me bijna niet voorstellen dat de associatie me toen ontgaan is, maar onlangs realiseerde ik me (weer?) hoe passend die luisterhouding was. Niet alleen wegens het verhaal dat Bach de muziek componeerde voor een vorst die niet kon slapen maar misschien meer nog Glenn Gould die nog weleens zijn dag-nacht-ritme verwisselde en graag de rust van de nacht opzocht om productief te zijn.
De stilte, het zich naar binnen keren, is wat ik toen vooral steeds opzocht. Een stilte die Gould nog verder verdiepte in de terugkeer van de aria, na de dertig variaties. En natuurlijk de gevulde stilte na de laatste noot, die, anders dan voor de eerste variatie, zonder voorhouding wordt gespeeld. Die is me zeker sterk bijgebleven. Dat gevoel waar ik mee achterbleef. Spijt dat het voorbij is en dankbaarheid dat ik het heb mee mogen beleven.