En over de zalen viel ook weinig te klagen.
Beetje warm misschien.
En zo was ook de ontvangst van het publiek.
Dat begon al in Praag: het celloconcert van Dvorak in het Rudolfinum. Historische grond, mooie akoestiek, en natuurlijk een zaal vol kenners. Het was onderdeel van een Dvorak-festival en dit is zonder meer een van zijn bekendste en meest geliefde stukken.
Een klein detail herinnerde nog aan zijn problemen: de stemsleutel van de C-snaar was afgezaagd, zodat zijn nek meer ruimte naar achteren heeft. Dat is overigens een truc die ook cellisten zonder rugpoblemen wel gebruiken.
Freiburg bood mij de gelegenheid oude vrienden terug te zien en kort bij te praten. Ik was al te lang niet in de buurt geweest.
Zo'n tournee geeft je natuurlijk ook meer tijd voor de vrienden en collega's binnen het orkest.
Bovendien bezochten we steden die nauw verbonden zijn met componisten die we vaak spelen. Dat is ook een vorm van vriendschap die je kunt verdiepen.
Hamburg, waar we onze vrije dag hadden, is de stad van Brahms. Zijn geboortehuis staat er niet meer maar er is nog wel een aardig Brahms-Museum. Twee verdiepingen vol foto's, brieven en andere handschriften. Elke verdieping werd beheerd door een vriendelijke oudere dame, die allebei blij waren dat, ondanks het warme weer, iemand de moeite nam de verzameling te bekijken. Ze wisten veel te melden, eindeloze verhalen, en verzekerden mij dat Brahms, ondanks zijn langdurige verblijf in Wenen, altijd een Hamburger gebleven is. Net zo gesloten als de poort in het wapen van de stad. Heel anders dan de mensen uit Bremen, want die hebben de sleutel in het wapen. Ze wisten me nog over te halen op de piano van Brahms te spelen, voordat ik van de rest van de stad kon gaan genieten. Ik geloof wel dat je een componist en zijn muziek beter kunt 'verstaan' als je een indruk hebt van de omgeving waar hij is opgegroeid.
Een volgende gelegenheid deed zich voor in Bonn. De stad stond op zijn kop vanwege de viering van de Dag van de Duitse eenheid, maar verscholen in een smalle straat vond ik met enige moeite toch nog het geboortehuis van Beethoven. De kamer waar hij ter wereld kwam is nog te bezichtigen. Geen piano om op te spelen, maar de altviool waarop hij gespeeld zou hebben in het orkest van de keurvorst hing in een vitrine. En natuurlijk weer talloze handschriften en oude partituren.
Bij het keurvorstelijk paleis lieten alle Duitse deelstaten zich met aantrekkelijke presentaties van hun beste kant zien. Ik bedenk me dat ik me makkelijker kan voorstellen dat de jonge Ludwig daar ooit met pruik en altviool rondliep dan dat Bonn de hoofdstad van de Bondsrepubliek was. Echt de sfeer van een provinciestad, zoals het dat in de 18e eeuw ook geweest moet zijn.
Het laatste concert van de reis vindt in de Philharmonie van Keulen plaats.
Voor het concert besteed ik een laatste vrij uurtje in het Wallraf-Museum.
Ik had gelezen dat er een Titiaan zou hangen, maar dat bleel valse informatie.
Wel weer een mooie Dürer en Rembrandts laatste zelfportret, dat mysterieuze schilderij waar de oude man zichzelf lachend heeft afgebeeld. En zo was de Duitse cirkel dan toch mooi rond.
De ontmoeting met Titiaan zal komende week in de Laurenskerk plaatsvinden. Daar beginnen we met Domestica Rotterdam aan een nieuwe serie Lof&Lust, die heel mooi dreigt te worden.
Daarover valt nog veel te melden, waarop ik mij, ook als blogger, de komende weken vooral ga richten.
Voor degene die de verhalen en activiteiten wil volgen, kijk op http://domesticarotterdam.nl/blog