Bij mij staat het het apparaat, als ik in de auto zit, eigenlijk steevast op radio 4.
En zelfs die zender kan regelmatig voor verrassingen zorgen.
De verrassing van het onbekende, of van bekende maar nog niet herkende muziek, of de namen van de musici. Vorige week zondag duurde dat niet zo lang.
Prokofjev 6.
Ik wist dat Gergiev die de afgelopen week met de collega's in Amsterdam had gedaan.
En dan denk je het KCO ook te herkennen, voor zover dat kan op zo'n radio, met alle geluiden van het verkeer. Een eitje, dus.
Maar heerlijk om die muziek weer eens te horen.
De symfonie staat hoog op mijn persoonlijke lijstje 'Meesterwerken van de 20e eeuw'.
Een oordeel dat nog niet breed wordt gedeeld. Maar daar houd ik wel van.
Misschien komt dat ook omdat er weinig dirigenten zijn die er chocola van kunnen maken.
Gergiev kan dat.
En met Gergiev hebben wij het in Rotterdam ook gespeeld.
Meer dan eens, maar alweer (te!) lang geleden.
De laatste keer was vermoedelijk het slotconcert van het Gergiev Festival van 2003, toen Prokofjev centraal stond. Mariinsky- en RPhO-musici gebroederlijk op het podium van de Doelen.
Sterkere herinneringen heb ik aan het allereerste festival, in 1996, met de troika Prokofjev-Stravinsky-Debussy als krachtig statement.
En daarna naar de Proms in Londen, met een nog onbekende Netrebko in liederen van Moesorgski.
Het was hetzelfde stuk, dat ik vorige week door de radio hoorde, maar het klonk anders dan mijn herinneringen.
Alle waardering voor het KCO.
Een prachtig orkest, dat ik graag regelmatig ga beluisteren.
Maar ik miste de rauwheid, de energie, brutaliteit in de klank, drama, de Russische tongval, die in mijn geheugen met het stuk verbonden waren.
Dat lag natuurlijk in de eerste plaats aan de radio en de goedkope boxjes.
Het lag ook aan de jaren sinds onze concerten die de klank in mijn geheugen gekleurd hebben.
En misschien omdat ik het zo wilde horen.
Dat dit repertoire is waarvoor het Nederlandse publiek beter naar de Doelen kan afreizen dan naar de Van Baerlestraat.
Of omdat ik, ik geef het ruiterlijk toe, gewoon jaloers ben op mijn KCO-collega's.
Dat zij die Zesde nu met Gergiev spelen en wij niet.
En dat is, na het recente advies van de Raad voor Cultuur, dan nog een onschuldige reden om jaloers te zijn. Het enorme verschil in (financiële) waardering tussen beide orkesten wordt er weer een stukje schrijnender, mag ik zeggen: onredelijker, op.
Maar wij kunnen ons in september in Rotterdam gelukkig weer verheugen op een portie Prokofjev.
Geen Zesde symfonie, maar wel alle vijf de pianoconcerten, met absolute toppers als Gavrylyuk en Trifonov op de pianokruk.
En Iwan de Verschrikkelijke, ook zo'n mooie herinnering uit de vorige eeuw.
Er is een Philips-cd van gemaakt in 1996, zeer goed beoordeeld, maar nog indrukwekkender vond ik het concert in 1990.
Misschien omdat het de eerste keer was, maar zeker ook door de bijdrage van een acteur.
Een Rus, ik ben zijn naam vergeten.
En we verstonden er geen woord van, maar het had zo'n ongelooflijk dramatisch effect!
Dat past voor mij bij Gergiev. De onontkoombare voortgang van de muziek (luister vanaf 8:00, met zo'n geniale Prokofjev-melodie in de alten!), de ritmische energie (als de machine begint te lopen, 35:25), de verstaanbaarheid van de harmonieën, de diepte van de klank. Bijvoorbeeld in een wagneriaans moment als 19:00, waarin ik altijd een Parsifal-citaat hoor.
Aan de hand van een uitvoering met zijn Mariinsky orkest:
En dan zal ik vast ongelijk krijgen met mijn kritiek.
Maar kom dan vooral ook naar het Gergiev Festival.
Of luister tegen die tijd op uw eigen autoradio.