De uitdaging was om een honderdtal citaten aan bekende en minder bekende mensen toe te schrijven.
Wie heeft wat gezegd?
Gelukkig zaten er een paar eenvoudige bij en met zijn allen kom je een heel eind maar in de buurt van een oplossing zijn we toch niet gekomen. We zullen wachten totdat de uitslag gepubliceerd gaat worden. Ik kan niet zeggen dat ik er goed in ben maar het was leuker dan ik had gedacht,
Deze week zitten we bij het orkest ook met een soort citatenkwis in de vorm van een symfonie:
Sjostakovitsj' Vijftiende, tevens laatste.Het is niet een stuk dat we vaak spelen.
Veertien jaar en een groot aantal andere symfonieën geleden voor het laatst in Rotterdam, met James Conlon.
Hetzelfde jaar, 2006, namen we de symfonie mee naar de VS, waar we met Gergiev een viertal symfonieën van Sjostakovitsj speelden, als onderdeel van de viering van zijn honderdste geboortejaar.
Het stuk verdient zeker meer aandacht.
Dan maar eens wat minder vaak de Vijfde, of de Tiende.
Een citatenkwis dus.
We kennen Sjostakovitsj wel als iemand die regelmatig met passages uit eigen werk strooit.
Zijn Achtste strijkkwartet, ofwel de Kammersinfonie, is natuurlijk bekend, met zeer prominent en veelvuldig zijn initialen DSCH.
Die handtekening heb ik nog niet in deze symfonie ontdekt maar misschien zit ie wel ergens.
Er zijn mensen die zeggen dat wel al zijn eerdere symfonieën geciteerd zijn en dat geloof ik graag.
Van dat strijkkwartet is bekend dat hij het als terugblik op zijn leven beschouwde, vast van plan daar een einde aan te maken. Die terugblik op zijn leven, nu vele jaren later kan ook op deze symfonie van toepassing zijn.
Het verrassende van deze symfonie is wel het aantal citaten uit andermans werk en de manier waarop ze allerminst verborgen zijn. Willem Tell in het eerste deel, Wagners Walküre en Tristan in de finale.
Uit Walküre komt de Todesverkündigung: het motief dat klinkt als Siegmund, de voor en door Wotan gecreëerde held, hoort dat hij moet sterven. De oppergod had in een meningsverschil met zijn vrouw het onderspit moeten delven.
Sjostakovitsj zelf heeft nog enkele jaren te leven als hij deze passages componeert maar heeft de dood al wel enkele malen in de ogen gekeken, zowel als hartpatiënt als als kunstenaar overgeleverd aan de grillen van Stalin.
Zulke overduidelijke verwijzingen naar wat dan ook nodigen nadrukkelijk uit om ze in het grotere geheel te plaatsen, het achterliggende verhaal te construeren.
Zonder dat blijft er een volkomen originele partituur over, vol verrassende en bevreemdende details.
Het oplossen van de puzzel is absoluut niet nodig, dus.
Maar er is één aanwijzing die mij bijzonder intrigeert en waarvoor ik nog nergens een bevredigende verklaring heb kunnen vinden.
Het karakteristieke motief in de fluit waar het stuk mee begint en wat gedurende het eerste deel talloze malen herhaald wordt bestaat uit vijf noten: es, as, c, b, a.
Als je de b als h spelt, het Duitse systeem dat hij ook voor zijn initialen DSCH gebruikt, ontstaat overduidelijk de naam Sascha.
Maar wie is Sascha?