dinsdag 5 mei 2020

Schemering

We zijn inmiddels ruim anderhalve maand verder sinds het orkest besloot om niet naar Amerika te reizen en we elkaar als orkest voor het laatst zagen, voelden en hoorden.
Een groot deel van de maatschappij ligt stil en voor veel mensen wereldwijd zijn er grote zorgen, qua gezondheid, qua toekomstperspectief en financieel.
Met mij persoonlijk gaat het nog wel goed, maar ik kan niet ontkennen dat er veel sombere momenten zijn, zeker wanneer het dagelijkse nieuws tot je komt. Ik las altijd veel kranten en keek naar actualiteitenprogramma's maar heb mezelf nu wel op rantsoen gezet.
Gezondheid gaat boven alles maar gelukkig wordt inmiddels vanuit het Outbreak Management Team met nadruk gevraagd om bredere expertise en om daar bijvoorbeeld ook historici bij te betrekken. Leren van de geschiedenis, van eerdere vergelijkbare situaties, lijkt me een kans om de kwaliteit van te maken keuzes te verbeteren. En ik hou van geschiedenis.
Zo zit ik vol spanning te wachten op het nieuwste boek van Hilary Mantel, De spiegel en het licht. 
Zo vul ik dus een deel van mijn tijd met het lezen van boeken over het verleden, en dan met name ons culturele en muzikale verleden.
Ik probeer dat een beetje thematisch en in samenhang te doen om niet te verdrinken in alles wat me interesseert.
En om iets van discipline te behouden.
Deze week was de beurt aan de Duitse Romantiek. Dat is tenslotte ook de muziek die we in het orkest het meeste spelen, en nu dus met nadruk niet spelen.
Die Romantiek blijkt nog niet zo'n duidelijk begrip, maar waar je wel heerlijk in rond kunt dwalen en op alle mogelijke verbanden en parels stuiten.
Parels, zoals de gedichten van Eichendorff en de liederen die Schumann daarop maakte. Die Liederkreis opus 39 was nu mijn uitgangspunt. En je hoort dan bij het luisteren dat de componist innig vertrouwd is met de piano. Maar het zijn de zangpartijen, zeker in opnames van de groten, die me uitnodigen om mijn cello te pakken, de liederen te spelen en daarin hun klank en uitdrukking te benaderen. Van een Fischer Dieskau natuurlijk, maar in dit geval meer nog van tenor Peter Schreier en bariton Matthias Goerne. Heerlijk om te doen. En ik denk dat je daar als strijker veel van kan leren.
En ik ben zeker niet de enige die dat doet. Zo kwam het ook herhaaldelijk naar voren in de necrologieën van de onlangs overleden cellist Lynn Harrell. Maar bij hem was het niet de klank van zomaar een zanger, maar specifiek het geluid van zijn eigen vader, de beroemde Mack Harrell, overleden toen Lynn nog jong was, dat hem zijn leven lang bleef inspireren.

En vergelijk dat dan met het cellospel van zijn zoon.
Lynn Harrell is met zijn prachtige toon ook regelmatig bij ons als solist te gast geweest.
Een aimabele persoonlijkheid.
Hoe vaag Romantiek als begrip ook is, je denkt wel meteen aan zingen.
Of zoals Eichendorff geciteerd wordt aan het begin van Safranski's boek over het onderwerp:
Je hoeft het toverwoord maar te zeggen en de wereld begint te zingen.
En Schumann is een zanger op zijn piano en een dichter in zijn liederen.
Safranski noemt wel een aantal kenmerken, zoals een verlangen naar het verleden, herontdekking van het gevoel voor het wonderbaarlijke, een hang naar de nacht en naar poëtische mystiek, een gevoel van een nieuw begin na de Franse Revolutie en de Napoleontische oorlogen. Hij beschrijft het vooral als een Duits fenomeen maar beperkt het daar niet toe. En ook na de 19e eeuw zijn nog voorbeelden te vinden, tot op de dag van vandaag.
Maar voor mij toch eerst even die Duitse cultuur. En daar kan ook nog best een schilder bij. Uit de nalatenschap van mijn vader heb ik nog een paar prachtig uitgegeven boeken over Caspar David Friedrich staan. Dit is mijn kans om daar eens wat aandacht aan te besteden.
Hij is de oudste van dit drietal maar er zijn veel overeenkomsten. De ervaring van het oneindige, de angst voor de afgrond, voor een wereld zonder god, innerlijke eenzaamheid zie je overal in zijn schilderijen opduiken.
Eigenlijk ook nog wel actuele thema's in deze tijd.
Bij Friedrich is het ook vaak donker, een maanbeschenen nacht of het moment dat de zon opkomt of ondergaat. Dat brengt me op misschien wel mijn favoriete lied uit Liederkreis: Zwielicht.
In de schemering ziet alles er anders uit, kun je niets en niemand meer vertrouwen.
Was will dieses Graun bedeuten?
Aan die onzekerheid weet Schumann op een ongelooflijke manier klank te geven.
Hier voor de gelegenheid in een versie door een van de mooiste liedduo's die Nederland rijk is en die hopelijk ook snel weer in de concertzaal te horen kan zijn.
Het is prettig om zo zonder haast met dit onderwerp bezig te kunnen zijn.
Lezen, kijken, luisteren, spelen.
Hopelijk kan ik de vruchten daarvan in de nabije toekomst ook weer op het podium gebruiken.
En ondertussen zijn we natuurlijk ook bij het orkest druk bezig plannen te bedenken waarmee we ons in de nieuwe situatie kunnen laten horen en van waarde kunnen zijn.
Dat is een spannende uitdaging.
En een belangrijke verantwoordelijkheid.
Om niet verloren te laten gaan wat in meer dan honderd jaar is opgebouwd.
Of, om met de laatste regels van het Schumann-lied te spreken:

Manches geht in Nacht verloren -
Hüte dich, sei wach und munter!





Geen opmerkingen:

Een reactie posten