Zoals beloofd in de vorige aflevering gaan we verder op ontdekkingstocht in de seizoensbrochures van het Rotterdams Philharmonisch met seizoenen 71/72 en 72/73. Geen foto meer op de voorkant en geen gekleurde losbladige serie-overzichten. Wel een paar mooie kleuren, behoedzaam ingezet binnen een cirkel met verder voornamelijk zwart-wit. Verrassend vond ik het welkomstwoord van 71/72. Een uitspraak van Igor Stravinsky over dat muziek niets hoeft uit te drukken maar een zaak op zichzelf is. Daaronder zijn datum van overlijden: 6 april 1971, vandaag precies 54 jaar geleden. Zelden zal een brochure zo snel op de actualiteit hebben gereageerd! En blijkbaar was het toen nog niet naar de drukker. Staat er dan ook veel Stravinsky op het programma? Ik zie Feu d'artifice, een Vuurvogel-suite, de Psalmensymfonie, Symfonie in 3 delen en Petroesjka. Best substantieel. Zou dat voor zijn 90-e verjaardag geweest zijn of was het niet uitzonderlijk? Het seizoen daarop is eigenlijk niet veel minder: Sacre, Vuurvogel, Jeu de cartes (door Leinsdorf) en Les Noces. Wij spelen volgend jaar slechts Petroesjka en een jeugdvoorstelling van de Vuurvogel.
Tegenover elke serie staat een pagina foto's, zwart-wit, allemaal zelfde formaat, van dirigenten en solisten. Dat zouden we nu te saai vinden. Achterin is een glimp van een enkele orkestmusicus te zien, een violist, een hoornist van zijn rus af gezien, slagwerkstokken, een onttakelde fagot tussen de data van de promenadeconcerten, de buitenconcerten en de reizen naar het buitenland, vooral België en Duitsland. In 72 geen tournee, behalve twee avonden in Wenen, en voorstellingen van Lohengrin als operabegeleiding in Amsterdam en Scheveningen. Bij de Promenadeconcerten staan dan inmiddels wel dirigenten vermeld, waaronder Boskovsky. Dat zal een avond Weense walsen geweest zijn.
Er wordt hoofdzakelijk met beide vaste dirigenten gewerkt. In 1971 staat David Zinman al vermeld, dan nog met het USO, maar zijn foto is verward met die van Wagasugi. Verder dirigeerden van Otterloo, Leitner en Erdelyi. Een jaar later is er veel meer variatie. Vonk, Foster, Mackerras, Kondrasjin, Leinsdorf. En er komen internationale orkesten als de London Philhamonic met Haitink (Mahler 6) en het Philharmonisch Orkest van Leningrad met Temirkanov met natuurlijk een flinke symfonie van Tsjaikovski. Orkestleden kregen ruim gelegenheid om zich solistisch te laten horen , opvallend vaak in programma's waar ook een andere solist optrad. Zo speelde Michel Roche de Epiphanie van Caplet nadat Szeryng een Vioolconcert van Paganini had laten horen en mochten Heinz Friesen en Wim Stok het dubbelconcert van Wagenseil spelen als ouverture voor het Tweede pianoconcert van Martinu met Rudolf Firkusny. Gerard Hettema speelt in één seizoen zowel een vioolconcert van Mozart als Bachs Vijfde Brandenburgse concert.
Het meest opvallende programma vond ik het Requiem van Josephs, voorafgegaan door Vespers van Mozart. Wie, in hemelsnaam, is Josephs? Na enig speurwerk ontdek ik Wilfred Josephs, overleden in 1997. Gerespecteerd door belangrijke musici. Giulini, die het Requiem dat jaar in Chicago uitvoerde, noemde het zelfs 'het belangrijkste stuk van een levende componist'. In Rotterdam was het Charles Mackerras die de Nederlandse première dirigeerde met Marco Bakker als solist. Het stuk blijkt een combinatie van een katholieke mis en een Joodse Kaddish, ter herinnering aan de Holocaust. Alle reden om het stuk weer eens uit te voeren. Als het te riskant is voor een te lege zaal is kun je ook rond 4 mei de drie delen voor strijkkwintet apart uitvoeren. Als rehabilitatie voor een ten onrechte vergeten componist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten