zaterdag 2 augustus 2025

Seizoensbrochure 5

Ik heb zijn naam regelmatig van oudere collega's gehoord, als van een dirigent uit een andere tijd, die alles kon, veeleisend, vooral op zoek naar een volle aantrekkelijke klank uit het orkest, met dubbel bezette houtblazers. Een dirigent die grote indruk had gemaakt. En hier zie ik zijn naam staan, in de brochure van seizoen 76-77: Eugene Ormandy. Hongaar van geboorte en opleiding maar al jong naar Amerika verhuisd. Hij zou, vanaf 1936, 44 jaar (!) lang als chefdirigent van het Philadelphia Orchestra fungeren, een van de Big Five van de Verenigde Staten. Ik vermoed dat Yannick daar zelfs nu nog van kan profiteren, vooral in de klank van de strijkers. Hij was een levende legende, waarvan het bepaald niet vanzelfsprekend was dat hij naar Rotterdam zou komen. Als ik de Kroniek mag geloven had de Amerikaanse tournee de reputatie van het RPhO goed gedaan en leek een weekje Rotterdam in 1977 een geschikte manier om een vakantie in Europa af te ronden. Het programma zonder solist, met vier uiteenlopende werken, tussen een symfonie van Haydn en de Vijfde van Tsjaikovski zou een hoogtepunt van het seizoen worden. Als element uit zijn (nieuwe) vaderland had hij Barbers Second Essay meegenomen. Een stuk dat veel te weinig wordt gespeeld. 

De drie concerten werden, op initiatief van een enthousiaste Ormandy, nog gevolgd door een benefietconcert op maandag met een heel Beethovenprogramma. Het geld ging naar de inrichting van een huis voor daklozen. En hij belooft terug te komen. In 1980, na zijn afscheid als chef in Philadelphia, komt hij weer naar Rotterdam.

 Na de brochure van 75-76, met (bijna) alle orkestmusici onder een kleurrijke regenboog, lijkt de affiche van 76-77 een stapje terug. De kleuren zijn verdwenen, op een paar rood geschreven namen na, en van het orkest is niemand meer zichtbaar, behalve de chef. Edo de Waart staat afgebeeld, samen met twee gastdirigenten, waaronder uiteraard Ormandy, en negen componisten, met de namen erbij. De andere dirigent is Kirill Kondrasjin. Deze had eveneens een grote reputatie opgebouwd met zijn Russische orkest, het Filharmonisch Orkest van Moskou, zoals een seizoen eerder te horen in de Doelen. Kondrasjin was ook de dirigent van de spectaculaire finale van het Tsjaikovski Concours in 1958, toen Van Cliburn een overwinning voor Amerika in de wacht sleepte. Belangrijker, en moediger, waren een tweetal belangrijke en beladen premières van symfonieën van Sjostakovitsj, nummers 4 en 13. In 1978 zou hij in Nederland politiek asiel aanvragen. Het is wel toevallig dat twee van deze grootheden, uit zulke 'contrasterende' culturen, binnen enkele weken hun debuut in Rotterdam konden maken en beide, tot groot genoegen van orkest en publiek, terug zouden keren.
De keuze van de negen afgebeelde componisten lijkt zo op het oog redelijk willekeurig. Ze staan allemaal geprogrammeerd, maar niet vaker of prominenter dan vele andere. Händel ontbreekt zelfs helemaal in het overzicht, maar misschien is die nog tijdens een Prom-concert gespeeld. De aandacht voor de enige nog levende onder hen, Per Norgard, is zeker terecht. Een programma in de Z-serie is uitsluitend met zijn muziek gevuld, waarvan hij een deel ook mocht dirigeren. Hij zou een maand lang in Rotterdam actief zijn als 'composer in residence'. Dit jaar overleed hij op 92-jarige leeftijd. Het wervende verhaal onder de afbeeldingen voelt wat houterig. Over componisten die de codes leveren die door de vertolkers vertaald worden in klank. 'De een kan niet zonder de ander... dat is 'n feit. Voor meer feiten z.o.z.' 
En aan die ommezijde staan uiteraard de programmering en de prijzen van abonnementen en losse kaarten. En wat zijn dan opvallende zaken? De bezoekende orkesten komen uit Hamburg, Den Haag, Hilversum en Amsterdam. Het Concertgebouworkest neemt componist Lutoslawski als dirigent van uitsluitend eigen werk mee. De Waart zou het seizoen afsluiten met Verdi's Requiem met stersolisten als Katia Ricciarelli en Vinson Cole, maar constateert kort daarvoor dat het Toonkunstkoor niet het gewenste niveau heeft. Eerder al had hij, zowel ontevreden met de politiek als met de organisatie van het orkest, zijn vertrek aangekondigd. wat in 1979 zou ingaan. Maar dat lees je natuurlijk allemaal niet in de brochure. Beide Sinfonie Concertante van Mozart staan geprogrammeerd met de blazers uit eigen gelederen en als strijkers twee jonge supersterren uit Amerika (of is het Israël?) Perlman en Zuckerman. Dat moet een feest geweest zijn, hoewel de Bach, die ze ook speelden, verre van stijlgevoelig klonk, aldus de recensies. Daar moet je hun natuurlijk niet voor vragen. Fournet, de vroegere chef, brengt weinig gespeeld Frans repertoire, zoals de Vierde van Roussel en een symfonie van Dukas, terwijl Van Otterloo met Les Eolides van Franck komt. Een curieus geval is het pianoconcert De gele rivier, van een Chinees componistencollectief, waar Daniel Wayenberg zich aan waagt.
Mao was nog maar net overleden, maar inmiddels is het vooral een interessant tijdsdocument. Het zou nog wel vele jaren duren voordat het orkest welkom was in China. Ik ben benieuwd welke kleur de brochure van 77-78 zal laten zien.





  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten