woensdag 31 augustus 2011

Bijzondere band

Over de band tussen een dirigent en zijn orkest, zoals in Berlijn, valt veel te melden.
De muziekwereld is vol mooie voorbeelden maar kent ook vele mislukkingen. En zelfs waar het goed gaat is het nog een kunst zo'n relatie tenslotte bevredigend te beëindigen.

De geschiedenis van Herbert von Karajan en de Berliner Philharmoniker is een bijzonder geval. In 1955 werd hij daar benoemd tot dirigent voor het leven en dat heeft hij vrij probleemloos, zeg maar: succesvol en winstgevend, volgehouden, tot in de jaren 80, toen een conflict over de benoeming van een vrouwelijk orkestlid uit de hand liep. Toch heeft dat niet geleid tot een definitief afscheid en stierf hij in 1989 als chef van de Berliner Philharmoniker. Een samenwerking van 34 jaar dus.
Dat komt niet vaak meer voor.
James Levine, die in 1973 tot chefdirigent bij de Met werd benoemd, is een zeldzaam voorbeeld, maar zijn gezondheidsproblemen zorgen voor veel speculaties over zijn opvolging.
Het past meer bij het verleden, toen dirigenten nog niet zo makkelijk en snel de wereld over reisden.
Ormandy in Philadelphia (44 jaar), Mengelberg in Amsterdam (50 jaar), en natuurlijk Eduard Flipse in Rotterdam ( 36 jaar).

Die heb ik natuurlijk niet meer meegemaakt, maar misschien dat het goede werk dat hij verricht heeft nog in de genen van het Rotterdams Philharmonisch zit.
Toen ik kwam had Jeffrey Tate net afscheid genomen.
Dat kun je wel een voorbeeld noemen waarbij de samenwerking tussen orkest en dirigent mislukt is en voortijdig werd stopgezet.
In mijn eerste seizoen speelden we daarom elke week met een andere dirigent. Dat had voordelen, maar vooral ook nadelen. Al spoedig volgde de benoeming van Gergiev tot chef-dirigent. In de achttien jaar dat ik nu in het orkest zit heb ik dus nog maar twee chef-dirigenten meegemaakt: Valery zou dertien jaar blijven, tot 2008. En in die jaren is zeker een bijzondere relatie gegroeid. Iets daarvan is te zien en te horen in de registratie van het afscheidsconcert met Ein deutsches Requiem van Brahms, wat ik nog altijd een waardevol document vind.

Maar het grootste deel zit natuurlijk in onze herinnering. En als je over herinneringen gaat praten heb je aan Valery een goeie. Hij weet nog precies welke stukken we waar hebben uitgevoerd en hoe het ging. Ik ken niemand met zo'n fenomenaal geheugen op dat gebied. Het zegt ook iets over de intensiteit waarmee hij elke keer weer een concert beleeft.
Er zijn veel hoogtepunten geweest. Niet alle collega's hebben daarbij dezelfde ervaringen, maar een die velen met me zullen delen was Mahler Negen in Kyoto. Een bijzonder stuk in een bijzondere stad. Een symfonie met een finale waarin de componist alles lijkt los te laten spelen tussen de Japanse Zen-tempels. Maar het was ook een speciale dag, want ver weg in Nederland werd Kees Hillen, onze voormalig artistiek leider, naar zijn laatste rustplaats gebracht.


En komend Festival komt het stuk weer terug.
Het zal zeker anders zijn. Elk concert is anders en al helemaal met een man als Gergiev.
Maar er zal ook worden voortgeborduurd op wat geweest is, wat we ooit hebben opgebouwd en meegemaakt. Hij heeft de partituur sindsdien vele malen gedirigeerd. Vooral met zijn LSO, de cd daarvan komt deze week op de markt. En hij is zeker weer gegroeid in het stuk.
En wij hebben het vorig jaar nog gespeeld met Yannick.
Wat voor concert het gaat worden valt niet te voorspellen, maar ik heb hoge verwachtingen.
Zo'n moment waarop ik me bevoorrecht voel op het podium te mogen zitten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten