vrijdag 9 september 2011

Britten and the Sea

Met de zee als thema van het Rotterdam Philharmonic Gergiev Festival is het niet meer dan gerechtvaardigd dat daar muziek van Benjamin Britten klinkt.
Een twintigste-eeuwse componist die nog steeds ondergewaardeerd wordt.
Niet omdat hij nu zo modern componeerde, misschien juist omdat hij dat niet deed.
Hij werd nooit gerekend tot de avant-garde, maar ontwikkelde een hele eigen stem, een taal die vooral vocale wortels heeft. Natuurlijk en menselijk.



Als Engelsman die hield van de zee, de kust en de mensen die er wonen, verwerkte hij die liefde in veel van zijn opera's. Opera's die zelden in Nederland geklonken hebben. Alleen Peter Grimes misschien.
Billy Budd ging gelukkig afgelopen seizoen in Amsterdam, maar dat zou best eens voor het eerst geweest kunnen zijn.
Of Death in Venice hier ooit te zien was, weet ik niet, maar zo niet, dan wordt het hoog tijd.

Gergiev dirigeerde gisteren een suite uit deze laatste opera van Britten.
Instrumentale suites uit opera's hebben altijd iets problematisch, maar het is wel een manier om deze krachtige muziek, althans gedeeltelijk, vaker uitgevoerd te krijgen.
En hoe fascinerend is het dan om mee te maken hoe Gergiev zo'n partituur, voor ons en voor hem nog nieuw, benadert! Tijdens een zeer geconcentreerde repetitie duidt hij alle klankeffecten, ritmes (veel prominent slagwerk!) en balanskwesties en bereikt een expressief en uitgesproken verhaal.
Het zal moeilijk te vatten geweest zijn voor de mensen die niet weten waar de muziek in het verhaal past, de meesten zonder twijfel, maar ik ben blij dat het stuk op het, toch al lange, programma stond.



Ik verwacht dat Gergiev een belangrijke rol kan gaan spelen in de uitvoeringspraktijk van Brittens werk. Afgelopen seizoen klonk al Midsummernightsdream bij Mariinsky en er zullen er vast meer volgen. Britten had zelf een belangrijke band met de Russische muzikale cultuur, en dan vooral Sjostakovitsj, Rostropovitsj en zijn vrouw Vishnevskaja. Een passend eerbetoon als het belangrijkste operahuis van Rusland zijn mooiste werken op het repertoire gaat zetten.
Ik kan me overigens goed voorstellen dat ook Yannick op dat gebied mooie dingen kan gaan doen. Een eerste proef maken we zondag mee als hij het Festival afsluit met de Four Sea Interludes. Eigenlijk een soort
Peter Grimes suite, maar dan met vier zelfstandige delen. Waarmee Britten, als ideale zee-componist, het begin en het einde vormt.  


De combinatie met Mahler Negen, gisteravond, was een gelukkige.
Het zijn beide werken van kunstenaars die weten dat ze niet lang meer te leven hebben, met een zwak hart en een sterke geest. Britten heeft zich als dirigent en componist intensief met Mahler bezig gehouden, in een tijd dat dat nog niet erg vanzelfsprekend was. Na het horen van Das Lied von der Erde, toch een soort zusterwerk van de Negende, schreef hij: 'It is cruel, you know, that music should be so beautiful.'
En dat is zeker een thema uit Death in Venice, het wrede van schoonheid. Dat kan voor Visconti, bij zijn verfilming van het verhaal van Thomas Mann, ook het gevoel geweest zijn, toen hij voor Mahler en zijn adagietto koos. Britten specificeert de verschillende schoonheden als: loneliness & pain, strength & freedom, disappointment & neversatisfied love.
Het zit allemaal in zijn opera en het zit in die ongelooflijke symfonie van Mahler.
En het was Gergiev die ons daarin gisteren weergaloos de weg wees.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten