zondag 14 augustus 2022

Celibidache

Ik had het onderwerp al even aangeraakt toen we met de opnames van de Zevende Bruckner bezig waren in juni. Bruckner is voor mij onlosmakelijk verbonden met één bepaalde dirigent. Een legendarische naam die ik gelukkig nog in de concertzaal heb mogen mee maken. Twee keer was hij met zijn Münchner Philharmoniker in Amsterdam en beide keren zat ik in de zaal. Bevoorrecht. Maar in zekere zin ook verpest. Niets komt meer in de buurt van die ervaringen, van die herinneringen. En eigenlijk sluit dat naadloos aan bij zijn overtuiging van de onmogelijkheid die ervaring op een geluidsdrager vast te leggen. Toch wil ik onderzoeken wat nog wel overblijft van het werk van Celibidache. Wat de waarde is van de films en de cd's. Te beginnen met een film die gemaakt is tijdens de voorbereidingen van concerten in 1992 met de Berliner Philharmoniker. Voor het eerst sinds Karajan in de jaren 50 tot chef gekozen was stond Celibidache weer voor zijn oude orkest en repeteerde de Zevende van Bruckner. Een documentaire onder de titel The triumphant return laat de repetities zien, beperkt tot het eerste deel, en blikt met orkestleden uit die tijd terug op de na-oorlogse jaren. Ik heb geen abonnement op de digital concerthall maar vond op youtube een versie die ook nog prima te volgen is: 

De film geeft niet alleen een inkijk in het repetitieproces en in de persoon Celibidache maar ook een terugblik op de samenwerking in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog. Een tijd en omstandigheden die nu moeilijk meer voorstelbaar zijn. Een stad waar geen huis meer overeind stond, waar gebrek aan alles was, waar de bezettingslegers bepaalden wat er gebeurde. Een tijd ook waarin de behoefte aan muziek veel groter geweest zal zijn dan nu. Moeilijke omstandigheden waarin een orkest als de Berliner Philharmoniker probeert te overleven. Een van de problemen is dan het vinden van goede dirigenten. Wilhelm Furtwängler zat in Zwitserland in afwachting van zijn Entnazifizierung. Dat gold voor de meeste dirigenten van zijn niveau voor zover ze in Duitsland waren blijven dirigeren. De gevluchte en geëmigreerde collega's stonden niet meteen klaar om naar Berlijn af te reizen. Duitsland zou door veel musici lange tijd om begrijpelijke redenen gemeden worden. Iemand als Yehudi Menuhin, die ook in deze film te zien is, was een uitzondering. Hij vond het belangrijk om juist wel terug te keren en heeft een belangrijke rol gespeeld in het proces van verzoening. Onder deze omstandigheden werd Leo Borchard tot chefdirigent werd gekozen. Borchard was in Moskou geboren en als assistent van Klemperer bij de Kroll-opera in Berlijn gekomen. Vanaf 1933 dirigeerde hij bij de Berliner Philharmoniker maar het nazi-regime vertrouwde hem niet en spoedig werd hij in de ban gedaan. Hij was tijdens de oorlogsjaren zelfs lid van de verzetsgroep Onkel Emil. Een ideale kandidaat dus. Maar het mocht niet lang duren. Dat zijn naam zo onbekend is komt zeker door het noodlottige ongeval eind augustus 1945 waarbij hij per ongeluk werd doodgeschoten bij een controlepost.

Na nauwelijks drie maanden moet het orkest opnieuw op zoek naar een dirigent. Vooral om de periode te overbruggen tot het moment dat Furtwängler zijn positie weer kan en mag innemen. En dan duikt, schijnbaar uit het niets, Sergiu Celibidache op. Hoe dat gelopen is is moeilijk te achterhalen. Hij zou kort daarvoor de aandacht op zich gevestigd hebben bij een dirigentenconcours en zeer overtuigend een proefdirectie bij het orkest hebben gedaan. Een briljante Roemeense jongeman van 33  die in 1936 naar Berlijn verhuisd was om alle mogelijke studies te doen. Niet alleen compositie en directie maar ook filosofie en musicologie. Hij studeert in 1944 af op Josquin dez Prez en verdient zijn brood onder meer als pianist in de lichte muziek en begeleider van dans. Ervaring met het dirigeren van grote orkesten heeft hij praktisch niet. Dat gaat hij leren voor de Berliner Philharmoniker! Het orkest is blij met hem, zeker de jonge musici en ook bij het publiek valt hij bijzonder in de smaak. Zijn uiterlijk zal daarbij ook een rol gespeeld hebben. De voornaamste kritiek in de kranten was zijn overmatige beweeglijkheid. In dat opzicht is er in de bijna halve eeuw veel veranderd.

Wat volgt op de aanstelling is natuurlijk in alle opzichten een spannende tijd. Voor hem en voor het orkest. Vanaf 1947, na een uitgebreide procesgang waarbij Celibidache nog een belangrijke rol heeft gespeeld, is het Furtwängler weer toegestaan te dirigeren. maar pas in 1952 pakt hij zijn verantwoordelijkheden als chef weer op. Zijn gezinsleven en het componeren geeft hij aanvankelijk prioriteit. Celibidache bewondert hem enorm maar de situatie was toch ingewikkeld. Het is interessant om de orkestleden, uiteraard de jongeren van toen, daarover te horen vertellen en waarom de scheiding uiteindelijk onvermijdelijk was. Met name tijdens een productie van Brahms' Deutsches Requiem in 1954 moet de bom gebarsten zijn. De spanning was groot. Iedereen wist dat Furtwängler niet lang meer te leven had, dat er binnenkort een opvolger gekozen moest worden en Celibidache uitte volop zijn ontevredenheid over vooral oudere orkestleden die niet aan zijn eisen meer voldeden. Niet lang daarna was het Karajan die unaniem tot chef voor het leven gekozen werd en was er geen plaats meer voor Celibidache. Die keuze zou het orkest veel goeds brengen, zeker ook in financieel opzicht en voor de ontwikkeling van Celi was het misschien ook niet slecht. Wat zou er van hem in Berlijn geworden zijn? Is het wel zo gunstig om bij zo'n toporkest het vak te leren? Dat hij helemaal niet meer is teruggekeerd tot deze concerten in 1992 was jammer en zeker niet nodig geweest, maar past helemaal bij de karakters van beide dirigenten. Twee giganten. Twee uitersten. Daar werpt deze documentaire haar eigen licht op. Wat er van Celi's kwaliteiten als dirigent getoond komt een volgende keer wel ter sprake.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten