Hoe langer je meedraait in het muziekleven hoe vaker je momenten kunt ervaren als een terugblik. Het programma van deze week met Haydns Schöpfung voelt als zo'n moment. Een terugblik naar de tijd, toen ik als student regelmatig werd ingehuurd voor koorbegeleidingen. Bij menig Zuidhollands amateurkoor ben ik aangeschoven, talloze kerken in de omgeving heb ik van binnen gezien. Natuurlijk voor de Passies van Bach, oratoria van Händel en Mendelssohn en requiems van Fauré, Brahms en Mozart. Maar Haydn was zeker een favoriet. Die Schöpfung was ook de laatste die ik toen gedaan heb. Het moet vast winter geweest zijn want ik herinner me nog de hoest die ik voortdurend probeerde te onderdrukken, niet altijd met succes. Die hoest is er nu ook weer, helaas. We doen ons best.
Merkwaardig hoe zo'n stuk, een van de meesterwerken van een geliefde componist, vervolgens meer dan dertig jaar buiten beeld kan blijven. Een meesterwerk uit zijn laatste jaren. Zijn broodheer had hem met pensioen gestuurd en hij kreeg de gelegenheid wat van de wereld te zien. Hij maakte een tweetal reizen naar Engeland, waar hij gevierd werd en in aanraking kwam met de koorwerken van Händel. En dat hoor je op verschillende momenten terug. Een vleugje barokmuziek in deze Weense klassiek. Dat kan ook te maken hebben met de tekstschrijver, onze landgenoot Gottfried van Swieten, in Wenen de belangrijkste promotor van de muziek van Bach en Händel. Hij speelde onlangs ook al zo'n prominente rol in ons Mozart-programma Ook in dit geval zijn er overigens vermoedens van Vrijmetselaars-elementen in de partituur, hoewel Haydn minder actief als logebroeder was dan Mozart. Een intrigerende man die een van de mooiste schilderijen van Vermeer in Wenen achterliet. Als iemand nog eens een biografie over Van Swieten gaat schrijven zou ik die graag willen lezen.
Dit oratorium is eigenlijk één grote terugblik: op het begin van ons bestaan, op het begin van de wereld, op het begin van de Bijbel. De verhalen zoals ik ze vroeger op de zondagschool hoorde en in de kinderbijbel las. Mooie verhalen, maar welke rol zouden ze in mijn wereldbeeld toen hebben gespeeld. En welke rol speelden ze in de tijd van Haydn, die niet alleen een vroom man was maar ook geïnteresseerd in de ontwikkelingen van de wetenschap. Het voelt wel raar om Adam en Eva als personages te horen zingen. Nog ver voordat ze in de verleiding komt een appel te plukken. Alles is pais en vree. Dat is op zich al een wonder. Een groot werk zonder conflict of wanklank dat van begin tot eind blijft boeien en doen genieten. Dat kan alleen een Haydn op het toppunt van zijn kunnen.
Haydn was een van mijn eerste liefdes als cellist. Mijn ouders hadden een grammofoonplaat met het Celloconcert in C. Een wereldpremière want het stuk was in de 60er jaren ontdekt in een Praagse bibliotheek en voor het eerst gespeeld door Milos Sadlo. Ik was er technisch nog lang niet aan toe maar ik haalde een partij uit de muziekbibliotheek, octaveerde wat passages en ging aan de slag. Ik heb het later nog wel een keer echt met het Zeeuws Orkest mogen spelen en het is nog steeds een van mijn favorieten, meer dan het andere Celloconcert in D, dat steevast bij onze audities klinkt.
De laatste keer dat ik met dirigent Jan Willem de Vriend Haydn speelde was tijdens onze studententijd, de jaren 80. We hadden een strijkkwartet samen en hebben bij mijn leraar René van Ast een van de Zonnekwartetten opus 20 ingestudeerd. Maar het waren vooral ook de avonden bij hem op zijn Amsterdamse etage waar we met ontzettend veel plezier talloze andere opusnummers hebben doorgejast, steeds weer verrast door de inventieve wendingen van de componist. Dat gevoel komt deze week weer een beetje terug. Het was een leerschool die nooit ophoudt. Ook weer heerlijk deze week!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten