woensdag 2 november 2022

Reisgezel

Er zijn van die stukken die een leven lang met je meegaan. Het zijn er niet veel, en 'een leven' is natuurlijk wat overdreven maar met het grote Divertimento voor strijktrio van Mozart is in de loop der jaren een warme vriendschap ontstaan. Die begon tijdens mijn conservatoriumtijd, en dat is toch alweer bijna veertig jaar geleden. Een tijd lang had ik daar een vast strijktrio, gecoacht door Ferdinand Erblich, destijds altviolist van het Orlando Kwartet. We begonnen ooit met het Trio van Beethoven in c mineur, opus 9 nr. 3. Ik weet nog goed hoe intensief we gewerkt hebben aan het idioom en de klank. Met zijn drieën is dat toch harder werken dan als strijkkwartet. Uiteindelijk kom je dan onvermijdelijk bij Mozart uit. En niets ten nadele van het andere repertoire, maar dat staat op eenzame hoogte. Het eerste en het grootste werk in het genre.

Het is groot. Het is groots. Maar het is ook lastig. En dat blijft, hoewel je ook wel leert. Een paar van die loopjes. Ik verander nog steeds weleens, maar een aantal opties voor vingerzettingen zijn inmiddels afgevallen. Toch zit de uitdaging vooral in het hele verhaal dat verteld wordt. Vanaf de dalende drieklank, unisono naar de laagste regionen. Een stijgende drieklank als motief voor een diepzinnig langzaam deel. Geen echte tragiek maar wel een soort uitgebalanceerd spectrum aan emoties. En dat verdeeld over drie strijkers. Geniaal. En het voelt ook altijd als een loutering als je alle zes delen gespeeld hebt. Waar dat vandaan komt is nog een raadsel, maar de symbolen uit de Vrijmetselarij zouden er iets mee te maken kunnen hebben.

Het was een idee waar ik al langer mee rond liep, maar komende week gaan we het Divertimento spelen als onderdeel van een programma over Mozart als Vrijmetselaar. Een programma met gesproken tekst waarin de vraag gesteld wordt of dit werk, gecomponeerd voor een logebroeder die hem regelmatig geld leende, ook als muziek van een Vrijmetselaar voor een logebroeder beschouwd kan worden. Welke symbolen in de muziek zouden kunnen duiden op het maçonnieke gedachtegoed? En geeft dat de muziek daarmee een extra betekenis? Antwoorden heb ik nog niet, maar het publiek zal vast een aantal dingen gaan horen.

Ik heb een tekst gemaakt die als verbinding tussen de muziek zal worden gesproken. Het is niet de eerste keer dat ik het doe, maar het is voor mij altijd een lastige klus. We werken bij Domestica al jaren met de combinatie tekst en muziek, misschien wel een beetje onze specialiteit. En zo ontdek je steeds beter wat wel en wat niet werkt. Maar we zullen dat deze week weer aan de praktijk moeten toetsen. En verbeteren waar nodig. De bedoeling is vooral om de muziek te laten spreken. Ik heb veel gelezen en veel geluisterd en ik ga steeds meer herkennen. Vooral de momenten dat Mozart een onverwachte afslag neemt zouden iets kunnen zeggen. De toonsoorten, de drieklankfiguren, de ritmes. Er is veel over geschreven maar de auteurs geven zelden uitsluitsel. Intuïtie is een belangrijke factor. Zo hoorde ik vandaag weer een deel van de Gran Partita voor blazers en dan krijg ik sterk het gevoel dat een vergelijking tussen beide stukken nieuwe inzichten zou kunnen opleveren. En dan wordt die louterende werking, die ik al ervoer vanaf de eerste keren dat we het Divertimento speelden, misschien nog beter te duiden. 

Ik heb wel het gevoel dat er nog een lange weg te gaan is. Een mooie en bevredigende weg, waarin veel andere kamermuziek van Mozart meegenomen kan worden. Als inwijding in de gedachtewereld van Mozart. En daarvan zijn de concerten deze week in Epe en Rotterdam het begin.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten