maandag 3 april 2023

Passietijd

Het is voor mij niet elke Lijdenstijd prijs maar dit jaar doe ik mee met de Mattheus bij het Philharmonisch. Dat betekent dat partituur en literatuur weer tevoorschijn worden gehaald. Bachs meesterwerk blijft een bron van studie en inspiratie. En zo vlak na de Goldbergvariaties met Domestica in de Laurenskerk zitten we nog aardig in die sfeer. Voor de achtergrondinformatie heb ik dit keer het boek van onze landgenoot Hans Brandts Buys weer eens ter hand genomen. Hij schreef De Passies van Johann Sebastian Bach in 1950 dus het geeft niet alleen een beeld van het muziekwerk maar ook hoe er ruim zeventig jaar geleden tegenaan werd gekeken. Ik vrees dat het alleen nog maar antiquarisch te krijgen is maar zou het iedereen aanraden het eens te lezen.

Wat dat tijdsbeeld betreft is het hoofdstuk over de onwenselijkheid van coupures een sprekend voorbeeld. Nu is het echt ondenkbaar maar toen meer regel dan uitzondering. Grappig dat hij dan juist een romantisch dirigent als Bruno Walter aanhaalt die zich in zijn autobiografie nog voor deze zonde verontschuldigd had. En die het goedmaakte, in de herfst van zijn loopbaan, bij de New York Philharmonic, waar hij vanaf 1942 jaarlijks met de Saint Matthew Passion het seizoen afsluit. In het Engels, omdat de luisteraar dan meer meekrijgt van het verhaal. Met de vertaling schijnt hij zich overigens intensief te hebben beziggehouden. Het zonder coupures spelen kon een dure grap worden want de Amerikaanse vakbonden stuurden bij het overschrijden van een tijdsduur van drie uur, inclusief pauze, een fikse rekening. Er is een opname van gemaakt. Op youtube staat alleen de eerste helft: 

Hij had jaarlijks een vaste bezetting met als Christus de bariton Mack Harrell, vader van Lynn. Het tempo van het openingskoor zal velen doen denken aan Mengelberg, maar dat was toen normaal. Furtwängler, Karajan, ze deden het allemaal. De vraag is of je dat nu nog steeds, of weer, zo langzaam zou kunnen doen, en waarom dan eigenlijk niet. Interessant hoe smaken veranderen. Mengelberg heeft in Nederland een maatstaf gezet, maar wel altijd met coupures, waar hij in de loop der vele jaren mee bleef experimenteren. Zo ontbreken op de beroemde opname uit 1939 onder meer de 'Geduld'-aria en de scene vanaf de zelfmoord van Judas, inclusief de virtuoze vioolsolo. Gelukkig blijft er nog heel veel moois over. Ik las dat hij zich de jaarlijkse Mattheus zo toe-eigende, dat in de jaren dat hij rond Pasen in Amerika zat de uitvoeringen werden verschoven naar januari! Jammer dat hij toen niet een traditie in New York is begonnen, anders had Walter daarop voort kunnen borduren.

Dit was allemaal nog niet zo lang geleden toen Brandts Buys zijn boek schreef. Deze werd geleid door een ideaal om stijlbewuster Bach te spelen. 'Bachs muziek moet met een grote levendigheid en expressie worden gespeeld. Geen middel mag men ongebruikt laten om zijn muziek te laten overtuigen. Alleen twee dingen mag men niet: lawaai maken en het tempo verbroddelen. (...) De zogenaamde objectieve muziekmakerij der ouden is een fictie van onmuzikale en onartistieke musicologen.'  Wat BB adviseert is om stelselmatig met een groep musici te werken tot de beheersing van stijl is bereikt. Als lichtend voorbeeld noemt hij de Schola Cantorum van Paul Sacher in Basel. Wanneer volgt Nederland? Die achterstand is sindsdien ruimschoots ingehaald!

Het wordt interessanter als Brandts Buys over de bouw van het werk gaat filosoferen, en verschillende voorgangers bespreekt. Voor de verhoudingen van de verschillende delen beschouwt hij muziek als tijdkunst en zoekt hoe lang alles gemiddeld duurt. Voor het openingskoor hanteert hij 8'15".  Dat verschilt niet zoveel van de 8' die de Nederlandse Bach Vereniging in 2014 voor hun project All of Bach klokten, maar behoorlijk met Mengelberg, die met een groot ritenuto aan het eind bijna de 11' haalt. Als lengte voor het totaal noteert BB (die het stuk zelf ook vaak dirigeerde) 192'10" als een bruikbaar gemiddelde. Willem Pijper dirigeerde overigens veel sneller met 150' , terwijl de uitvoeringen van bijvoorbeeld Harnoncourt meestal niet ver onder de 3 uur komen. Als Pijper geen coupures maakte kan het al dan niet spelen van de herhalingen in de aria's ook nog een rol spelen. Waar BB met die tijdmeting vervolgens naar zoekt is waar de belangrijke momenten in het werk vallen. Precies in het midden wordt Christus neergezet als Zoon van God en beschuldigd van godslastering, vlak na de tenor-aria met gamba, 'Geduld'. Op 2/3 klinkt 'Aus Liebe', op 3/7 begint deel 2 etcetera. Getallen en verhoudingen spelen ongetwijfeld een belangrijke rol bij Bach, maar conclusies worden in dit boek niet getrokken. Hij komt wel met een interessante theorie over de kruisvorm die er in zou zitten waarbij het kortere eerste deel de dwarsbalk is die doormidden gesneden wordt door het langere tweede deel. Het snijpunt wordt gevormd door het recitatief waarin Jezus Petrus vertelt dat hij hem zal verraden (het midden van het eerste deel) en het recitatief waarin Jezus wordt geslagen en beschuldigd van godslastering (het midden van het hele stuk). 

BB komt nog met een zevental leidmotieven, of symboolmotieven, waarbij, naast het bekende kruismotief de koralen 'O Lamm Gottes' en 'O Haupt voll Blut und Wunden' een dominante rol spelen. De koralen, de aria's, het evangelie, ze worden allemaal uitgebreid behandeld in dit boek wat mij de komende repetities en concerten tot gids kan gaan dienen. Misschien vind ik nog tijd om daar wat opvallende elementen uit te pikken en op deze plek te benoemen.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten