maandag 20 augustus 2012

Alweer vijf!

Het was geen onverdeeld genoegen, vrijdagavond, om dat warme zwarte pak weer aan te trekken.
En dan mochten we nog blij zijn dat we niet op zaterdag of zondag het podium op moesten.
Een Amsterdams Concertgebouw vol luchtige zomerse kledij ontving ons desondanks met gejuich.

Maar een genoegen was het natuurlijk ook.
Twee prachtige symfonieën van Brahms in die warme akoestiek, samen met Yannick, die op deze manier aan zijn vijfde seizoen bij ons begon. Toen hij dat zei was iedereen verbaasd dat het al zo lang geduurd had. Het lijkt nog zo kort geleden dat hij begon en het voelt nog fris en avontuurlijk.



En vertrouwd, want deze symfonieën hebben we allebei vorig seizoen gespeeld.
De Vierde en het Requiem komen dit najaar aan de beurt.
Zo ontwikkelen we met Yannick een Brahms-stijl, die weer heel anders is dan de manier waarop we bijvoorbeeld met Gergiev speelden. Bij het Deutsches Requiem kunnen we dat rechtstreeks vergelijken met de dvd-registratie van Valery's prachtige afscheidsconcert.
Yannick streeft een slanker klankideaal na, met vaak ook wat vlottere tempi.
Geen Bruckner-klank, geen 'plofkip'.
Ik denk dat dat vrijdag het beste lukte in de Tweede, die ook wat lichter van toon is.
Ik was blij met zijn keus om de finale attacca aan het scherzo te spelen.
Het legt wat minder gewicht op die eerste maat, met dat onhandige pp-accoord in het koper.
Als een Canadese 'corn-party' moest het klinken, maar dan op grote afstand. Ik ben niet zo'n mais-liefhebber.

Dat het programma opende met de Eerste was een verrassing. Zo stond het niet op onze lijst maar blijkbaar wel in het programma. Maar ach, wat maakt het uit?
Op zich is dat best een interessante vraag.
Ze eindigen beiden met krachtige accoorden in majeur, maar ze vertellen een heel verschillend verhaal.
De moeite die het hem kostte, de strijd die geleverd moest worden, om onder de machtige schaduw van Beethoven uit te komen bepalen vooral de hoekdelen van de Eerste. Dan lijkt het misschien logischer om de Tweede, componist inmiddels bevrijd van de last, zelfverzekerd en ontspannen, na de pauze te spelen.
Maar voor een ongekeerde volgorde valt ook wat te zeggen, met meer gewicht in de tweede helft, zoals vaak in orkestprogramma's.
Het voelde in ieder geval wat merkwaardig om na de slotmaten van de Eerste pas aan de pauze te beginnen. Dat zijn we niet gewend.

Je merkt natuurlijk ook de overeenkomsten in de stukken, zoals onze pizzicato-begeleiding aan het begin van de scherzi, de ene keer onder een klarinet-thema, de volgende keer met een melodie in de hobo.
En de manier waarop de Tweede naar de toekomst wijst.
Zoals die maten in de finale waarin hij Mahlers Eerste lijkt te citeren.
Dat kan natuurlijk niet. Mahler was als 17-jarige net in Wenen gaan studeren toen de Brahms-symfonie daar in premiere ging. Maar toch voelt het bij Brahms als een citaat en bij Mahler niet (bij 4.38):



Een vriend van mij, aanwezig in de zaal, reisde dit weekend door naar Edinburgh waar Valery Gergiev met zijn LSO Brahms 3 en 4 doet. Ik ben benieuwd naar zijn ervaringen. Kun je de vier symfonieën ervaren als een cyclus, als een groter geheel? Vullen Valery en Yannick elkaar aan in dit repertoire?

Met Yannick storten we ons de komende dagen op echt 'Gergiev-repertoire'.
Zo mogen we Tsjaikovsky's Pathétique toch wel noemen.
Een van de absolute meesterwerken uit de Russische symfonische literatuur.
Komt op cd bij DGG.
Het is maar goed dat de temperatuur inmiddels wat gedaald is want in de Doelen zal het warm genoeg worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten