dinsdag 13 december 2011

Abschied

En toen was het Mahler-jaar alweer bijna ten einde.
Een dubbel jaar was het zelfs, want ook 2010 (150-ste geboortejaar) was voor Mahler.
Alsof hij dat nog nodig heeft.
Mahler wordt bij alle orkesten veel gespeeld, vaak voor volle zalen. En wat kun je anders doen dan zijn symfonieën uitvoeren? Een nieuwe versie van de Tiende misschien of de Eerste weer eens met een vijfde deel. In Leipzig hadden ze een festival met verschillende orkesten, zoals eerder ook in Amsterdam is gebeurd.

Bij ons in Rotterdam hebben we weinig extra's in de Mahler-jaren gedaan. Het moment dat we nu met Yannick Das Lied von der Erde spelen zal wel toeval zijn. Maar het past goed.
Het past goed omdat het een van zijn mooiste, meest intense stukken is. Eigenlijk de Negende symfonie, die hij op dat moment niet durfde schrijven, omdat hij geloofde dat dan zijn laatste zou zijn.
Het past ook goed omdat het hele stuk toewerkt naar het laatste deel, Abschied. Geen afscheid van Mahler, want die spelen we dit seizoen nog wel een paar keer. En al helemaal geen afscheid van Yannick, waar we nog veel van dit soort concerten mee hopen te spelen. Wel een beetje afscheid van 2011 alvast, hoewel er nog een week Bach volgt, maar echt afscheid van een van onze solo-altisten. Ron Ephrat verlaat met dit programma na vele jaren het orkest. Er zijn slechtere programma's denkbaar om vaarwel te zeggen.

Zo'n avond moet voor elke musicus een emotioneel moment zijn. Ron zal zijn altviool niet aan de wilgen hangen en nog her en der op de wereld aan kamermuziekfestivals deelnemen, maar je verlaat toch je collega's op het podium, dat vol bijzondere herinneringen is. Overigens zie je op zo'n avond dan weer vele oud-collega's, die er vaak nog goed uitzien,dus zo slecht zal het leven na het orkest ook niet zijn. Zolang je gezond bent.

En dat was Mahler niet. Vanaf het moment dat er een ernstige hartkwaal bij hem geconstateerd werd, componeerde hij met de wetenschap dat hij niet lang meer te leven had.
De Dood is, vanaf het begin in al zijn muziek prominent aanwezig. Hoeveel treurmarsen zijn er niet in zijn symfonieën te vinden, te beginnen met dat 'Vader Jacob in mineur'-thema in de Eerste? Maar juist dat is dan weer opvallend afwezig in Das Lied. Of het zou het tussenspel moeten zijn voor het laatste gedeelte van Der Abschied, voordat de ruiter van zijn paard af stijgt en zijn vriend een afscheidsdronk aanbiedt.
Daarna volgt een van de ontroerendste momenten uit het hele stuk: "Du, mein Freund, mir war auf dieser Welt das Glück nicht hold!". Ik moet dan aan Schubert en zijn Winterreise denken. Niet omdat de muziek daarop lijkt, maar wel het gevoel van eenzaamheid, de emotionele lading.

Leonard Bernstein noemt een andere associatie in de poëzie van John Keats, met name zijn Ode to a Nightingale: " Darkling I listen; and, for many a time 
    I have been half in love with easeful Death." 
Hij maakt een interessante vergelijking met de Negende, waarin Mahler ook afscheid neemt van het leven, maar meer als een berusting, een overgave aan de Dood. Das Lied, en zeker dit laatste deel voelt hij meer als een omarming van de Dood, waarbij de Dood synoniem is met de eeuwigheid. http://www.youtube.com/watch?v=E2EyPu9mxTg
Want zo eindigt het, zonder te eindigen. Ewig....Ewig....

Zoals Mahler het componeert kan niemand onberoerd laten, of het nu je laatste concert is of niet.
Maar zeker ook niet de manier waarop Christianne Stotijn de tekst overbrengt, op het podium doorleeft. En niet alleen als internationaal een van de beste zangeressen voor dit repertoire, maar ook zo samen met Yannick en de musici in het orkest, zoals fluitist Herman van Kogelenberg. Zij is zo'n solist waarvan je niet graag afscheid neemt. Gelukkig spelen we het vanavond nog een keer in Amsterdam. En hopelijk doen we de komende jaren nog veel andere muziek met haar.






dinsdag 6 december 2011

Escher op het Voorhout

Tussen de repetities en concerten met Ono door en voordat Yannick Das Lied von der Erde komt doen staat er met Domestica een programma Nederlandse muziek op het programma. Het GENECO bestaat honderd jaar en om dat te vieren spelen we het nonet van oprichter Jan van Gilse. Helaas niet in Rotterdam maar alleen in de Haagse Kloosterkerk. Dat stuk is ook al bijna een eeuw oud en klinkt af en toe erg naar een mooie Brahms. We hebben het lang geleden weleens in combinatie met de Serenade van Brahms (nonet-versie) gespeeld, maar daar is weinig van blijven hangen. Heel veel mollen en onhandige dubbelgrepen, dus dat vraagt nog wel wat aandacht. Maar heerlijk om weer eens in zo'n kamermuziekcombinatie met blazers te spelen.

De combinatie die we nu gemaakt hebben is met twee trio's van Rudolf Escher. Escher is internationaal een bekende naam, maar dan toch vooral oom Maurits, M.C.Escher. Er is een Haags paleis met diens grafische kunst gevuld, vlakbij de Kloosterkerk, aan een van de mooiste straten van Europa. Ze hadden wel contact met elkaar maar uit de briefwisseling blijkt hoezeer ze van mening verschilden over veel artistieke kwesties.
Rudolf woonde in Rotterdam toen op 14 mei de bommen vielen, en zijn huis ging, met vele partituren in vlammen op. Het blazerstrio had hij net voor een wedstrijd ingeleverd en is zodoende bewaard gebleven. Hij is verhuisd naar Oegstgeest waar hij later Van Gilse een onderduikadres kon bieden. Van Gilse, die ooit een te Duitse componeerstijl was verweten, had zich, met zijn zoons, zeer duidelijk tegen de bezetter gekeerd. Bij Escher thuis zou hij zijn laatste adem uitblazen. In zekere zin dus wel toepasselijk om de componisten in eenzelfde programma op te nemen.

Het strijktrio hebben we ook al eerder in RPhO-verband gespeeld, namelijk in de Vrienden-serie in Boijmans. Dat moet toch ook al zo'n negen jaar geleden geweest zijn, want ik herinner me nog goed hoe Willem Vos het programma ingeleid en aan elkaar gepraat heeft. Willem Vos was jarenlang artistiek manager van het RPhO geweest, maar die tijd heb ik niet echt meegemaakt. Wel als student in de zaal gezeten bij Tennstedt, Ormandy, Rattle, Sanderling. Prachtige concerten. Componisten als Berio (zie foto) en Lutoslawski had hij voor het orkest gekregen. Ik heb het gevoel dat er toen ook meer Nederlandse muziek klonk dan de laatste jaren. Vos bleek de muziek die we speelden goed te kennen en had nog nuttige aanwijzingen tijdens de repetitie die hij ook bijwoonde. Hij overleed niet lang daarna, in februari 2003, veel te jong. Later zag ik dat hij een boekje over Escher gepubliceerd had.
Wat mij betreft is Escher een componist die we bij het orkest ook wel weer eens vaker mogen gaan spelen. Zo'n Musique pour l'esprit en deuil bijvoorbeeld, of zijn Univers de Rimbaud. (http://www.youtube.com/watch?v=g_eeE4YmpPE
Eerst maar eens even wat kamermuziek, dinsdag in de Kloosterkerk.

zondag 4 december 2011

Bekend

Mark Elder was al lange tijd niet meer bij ons geweest, maar gedurende de week herinnerde ik me steeds meer van vorige keren.
Een gewoonte waarin hij zich onderscheidt van bijna al zijn collega's is de manier waarop hij de orkestmusici bij hun (voor)naam aanspreekt. Hij zal vast ergens een lijst klaar hebben liggen maar veel namen onthoudt hij, inclusief de uitspraak, wat voor een Engelsman niet altijd eenvoudig zal zijn. Het is wel een merkwaardige ervaring om van een langsreizende gast namen te horen die ik zelf nog niet ken, zoals bijvoorbeeld een Koreaanse achtste hoornist.


Wat ik me van Elder ook had kunnen herinneren is de inleidende woorden op het podium. Janacek was het toen, Taras Bulba, als ik me niet vergis. Een collega, die net een inleiding voor de Vrienden had gehouden, en daar veel voorbereiding aan had gehad, was daar niet zo blij mee. Maar het kan zeker goed werken. Misschien dat niet iedereen in de zaal Engels verstaat of behoefte heeft aan achtergrondinformatie, maar Elder weet knap de sfeer van een stuk in woorden te vangen en de muziek in zijn historische omgeving te plaatsen. Ik sluit niet uit dat een deel van de verpletterende uitwerking die de Vierde Sjostakovitsj vrijdag blijkbaar op het publiek in de zaal had aan zijn introductie kan worden toegeschreven. En ook voor ons kan het nuttig zijn.

Komende week staan weer andere 'gems' op het programma, maar dan meer van het soort 'highlights', misschien wel 'music for the millions'. Zonder enige negatieve bijklank, overigens. Integendeel.
Het Eerste vioolconcert van Bruch werd, denk ik, een tijd geleden veel meer gespeeld dan nu. Net als het Pianoconcert van Grieg, het Tweede pianoconcert van Rachmaninov, dat soort stukken. Een vorm van romantiek waar nu misschien minder plaats voor is.
Bruch stond altijd, zonder uitzondering, op een lp samen met Mendelssohn. Milstein, Grumiaux, de piepjonge Mutter, Perlman, ik zie de hoezen nog voor me. Bruch heeft nog twee vioolconcerten geschreven, en een Schotse Fantasie, die vooral door Heifetz werd gepropageerd, maar geen van die stukken kon dat vioolconcert in g mineur van zijn troon stoten. En het blijft heerlijke muziek. Het zal zeker smullen worden met een solist als Sarah Chang. Zij combineert het op haar cd overigens met het concert van Brahms, maar op youtube zijn natuurlijk ook live-registraties van haar te vinden.
Die Orgelsymfonie van Saint-Saëns is weer een ander verhaal. De Derde en laatste van zijn symfonieën, en misschien nog niet zo heel lang zo populair. Dat begon vooral in de 70-er jaren, toen de popsong 'If I had words', met het thema uit de finale aan de haal ging. Later werd het stuk gebruikt als filmmuziek in Babe, ook nooit slecht voor de verkoopcijfers.  
Overigens is het aandeel van het orgel in deze symfonie ook weer niet zo dominant, eigenlijk meer een belangrijk orkestinstrument, dat in twee van de vier delen mee speelt. Wel duidelijk hoorbaar natuurlijk, want achter zo'n orgel, zeker dat in de Doelen, kun je je niet makkelijk verstoppen. Alle gelegenheid dus om Hajo Boerema, doorgaans verborgen achter het grote orgel in de Laurenskerk, eens te zien spelen. Hij is specialist in het Franse romantische repertoire en heeft een van de leukste websites die ik ken, onder musici. Een aanrader: http://hayoboerema.com/