maandag 15 augustus 2016

Opmaat

Is het de mooiste opmaat als opening binnen het symfonische repertoire?

Voor mij staat hij zeker heel hoog op de lijst.
Het is niet de beroemdste.
Dat moet de Vijfde van Beethoven zijn.
Het noodlotsmotief dat iedereen zo kan zingen.
En misschien dat Mahler met zijn Vijfde inmiddels ook een heel eind komt.
Een soortgelijk ritme in een eenzame trompet, maar eerder de dood dan het noodlot dat aan de deur klopt.
Niets van dat al in de Vierde van Brahms.
Een enkele noot gespeeld door beide vioolgroepen, een octaaf van elkaar verwijderd en, bij ons deze week, verspreid over beide zijden van het podium.
Een b.
De b van Brahms, zou je kunnen zeggen, ware het niet dat hij die noot 'h' genoemd moet hebben.
Een enkele noot die een wereld van emoties, van klanken, misschien ook wel herinneringen in gang zet.
Men noemt het een opmaat, maar eigenlijk is dat een wat merkwaardige term.
Meestal, ook hier, gaat het maar om een klein gedeelte van een maat.
Als aanloop, als beweging naar de eerste echte maat, waar de nadruk op ligt.
De Duitsers noemen het Auftakt, maar de Engelsen zeggen upbeat.
Dat dekt de lading in dit geval zeker beter.
Maar soms leidt een hele eerste maat naar een zwaardere tweede maat.
Dat is in wezen een echte opmaat, alleen wordt dan die term niet gebruikt.
Een fantastisch en duidelijk voorbeeld is het andere stuk op ons eerste programma van het nieuwe seizoen, het Vioolconcert van Beethoven. 
Vier paukenslagen.
Of eigenlijk vijf, maar de laatste valt samen met de inzet van de melodie in de houtblazers.
En daarmee zijn meteen de belangrijkste bouwstenen van het eerste deel gepresenteerd.
Je moet wel het genie van een Beethoven bezitten om zo'n bij uitstek lyrisch en apollinisch werk te openen met twee paukenstokken.
Ik weet niet of het eenvoudig is om te spelen, maar je hoort meteen de persoonlijkheid van de paukenist, zoals bij verschillende uitvoeringen op internet.
De namen van de spelers ken ik niet, maar de ervaren rot bij de Berliner Philharmoniker bijvoorbeeld, geeft elke noot gewicht en aandacht.
In Frankfurt krijgen de vier noten veel meer richting en energie. Waarschijnlijk komt dat ook van dirigent Herreweghe, of misschien meer nog soliste Kopatchinskaja.
En de paukenist van de New York Philharmonic heeft zo zijn eigen aanpak, met beide stokken in de eerste maat.
Rust of richting lijken de belangrijkste opties.
We zullen horen wat Danny van der Wal er van gaat maken.
En dirigent Lahav Shani natuurlijk.
Een groot talent dat bij ons in juni al veel indruk maakte met een enerverende Pathétique, maar voor dit programma zal hij uit een heel ander vaatje tappen. En dan kun je zo'n begin van Brahms wel een toetssteen noemen.
Hoeveel gewicht leg je op die eerste noot?
Zit daarin al iets van wat nog komen gaat?
Geef je een paar slagen vooraf of neem je de violen in één beweging mee?
Hoe gebruik je de stilte, die ook een wezenlijk onderdeel van de muziek vormt? 
Ook daarvoor biedt youtube een rijk scala aan mogelijkheden.
De eerlijke eenvoud van Haitink, het grote romantische gebaar van Barenboim, de ongelooflijke energie en lichtheid van Kleiber, of Jansons, die de eerste noot niet aan het toeval overlaat en twee duidelijke slagen vooraf geeft.
Stuk voor stuk topdirigenten met allemaal hun eigen visie.
We zullen er deze week met Shani in het Concertgebouw een nieuwe versie aan toevoegen.
Daarmee krijgt Amsterdam de opmaat voor een mooi nieuw RPhO-seizoen, dat meteen daarna stevig begint met een tournee langs onder mee de festivals van Edinburgh en Luzern onder de leiding van onze chef en uiteraard het jaarlijkse Festival met onze eredirigent in Rotterdam.
Maar daarover later meer.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten