woensdag 28 maart 2018

Dichter bij Bach

Vroeger hield ik erg van het lezen van biografieën.
Componisten, historische figuren, kunstenaars, wat al niet.
Ik vond het fascinerend om me in te leven in hun wereld, hun omgeving, in wat er met hen gebeurde.
Die fascinatie is er nog steeds, maar ik zoek nu liever naar directe bronnen.
Brieven, handschriften, het werk zelf.
Als er dan zo'n bericht over de uitgave van Bachs bijbel, de vertaling van Luther met vele persoonlijke aantekeningen van de componist, langskomt word ik wel onrustig. Maar de prijs, hoewel voorlopig nog 700 euro goedkoper, stelt me weer gerust. Dat ga ik er toch niet aan uitgeven. Ik bekijk 'm graag een keer in een bibliotheek.
Het spelen van de Matthäus Passion is ook een manier om dichter bij het genie en de persoon Johann Sebastian Bach te komen. Het getal van zijn naam 41, JSBACH, wordt meteen door ons lage strijkers neergezet aan het begin van het openingskoor met precies dat aantal herhalingen van de grondtoon.
Alsof hij meteen zijn handtekening zet, zoals Rembrandt die zichzelf schildert bij de mensen die Jezus van het kruis afnemen.
Bij het orkest gaat het stuk min of meer jaarlijks, maar meestal zit ik daar niet bij.
Richard Egarr, met al zijn kennis en misschien wat overmatige energie, is een boeiende dirigent om weer eens goed in de materie te duiken.
Hij strooit gul met talloze wetenswaardigheden, die meestal ook bepalen hoe we de muziek moeten spelen. Als je een as tegenkomt, bijvoorbeeld, of de toonsoort As groot, weet je dat je diep in modder zit.
Hij begon ook nog over een geit, fis klein?, maar dat heeft hij (nog) niet verder uitgelegd.
En ik zie nu de kans, hoewel er altijd weer te weinig tijd is, om boeken open te slaan die daar al te lang op wachten.
Het boek van John Eliot Gardiner, Music in the Castle of Heaven, is  alleen al door de mooie uitgave uitnodigend om vast te pakken. En ik vind de combinatie van zijn wetenschappelijke achtergrond en zijn ervaringen als musicus zeer aantrekkelijk.
Maar ik heb ook geen spijt van de aanschaf van De passies van Johann Sebastian Bach van H. Brandts Buys, al jaren alleen nog antiquarisch te krijgen. Jan Willem de Vriend raadde het me ooit aan, en ik lees dat ook mensen als Koopman en Leonhardt zich ooit door deze Nederlandse collega van Gardiner, die in 1959 overleed, hebben laten leiden.
Ik weet niet of Gardiner veel herhaalt wat in andere boeken al genoemd staat, maar zijn beeld van het openingskoor als gelovigen die de berg Sion beklimmen, spreekt mij wel aan. Een andere berg dan die van Goethes Faust vorige week, maar we gaan ook weer omhoog.
Onze pedaaltoon, de 41 e's, plaatst hij in de stijl van de Franse tombeau.
En Maarten Luther is alom aanwezig. De protestantse eredienst, waarin voorafgaand aan deze passie het koraal O Lamm Gottes unschuldig al geklonken heeft en dus meteen herkend zal worden.
Het openingskoor vergelijkt hij met een groot altaarstuk van Veronese of Tintoretto.
En de musicus Gardiner die bij het begin van het slotkoor van de eerste helft, O Mensch, bewein dein Sünde gross, altijd even moeite heeft met de overgang naar een andere 'versnelling': 'it lasts only a few seconds and then all is well again.' Heb ik dat ook?
Talloze details noemt hij nog. Hij stelt een indeling in vijf actes met een proloog, voor beide helften een exordium en aan het slot een conclusio, voor. Als een klassiek drama.
Dat vind ik wel een mooie structuur om bij de concerten mee te voelen.
Brandts Buys heeft natuurlijk een achterstand van meer dan een halve eeuw in Bach-onderzoek en uitvoeringspraktijk. Dat merk je vooral in wat uitgelegd wordt, in hoe lezers aangesproken worden. Maar ook dat verhaal biedt veel meer dan wat ik in deze paar dagen verwerken kan.
Hij onderzoekt de structuur op verschillende manieren, en komt onder meer tot een kruisvorm, die ik elders ook weleens gelezen had. Het blijft verbazingwekkend.
Zelfs tijdsduur probeert hij erbij te betrekken, in de zin van een verdeling in minuten in plaats van maten of noten, waarbij vooral de zeven- en veertientallen gezocht worden, aan de hand van gemiddelden van de uitvoeringen.
En dan lees je dat Willem Pijper het stuk in 150', als een van de snelsten, dirigeerde!
Daar zullen dan vast coupures in gezeten hebben, zoals ook in de beroemde opname van Mengelberg.
Zinvol vind ik de ruime aandacht die hij aan de verschillende koralen besteedt. Je luistert er makkelijk overheen, als overgang naar de volgende evangelietekst of aria, maar ze zijn eigenlijk heel belangrijk en ongelooflijk gevarieerd.
Dus dat worden voor mij zeker drie mooie avonden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten