donderdag 8 februari 2024

Mahler 6, symfonie van een gelukkige huisvader?

Ongeveer eens in het jaar krijg ik de kans een toelichting voor onze concerten bij het Philharmonisch te schrijven en dit seizoen mocht ik mij over de combinatie Mahler-Strauss buigen. Als je het zo zelden doet is het steeds weer opnieuw beginnen, van routine is geen sprake, maar dat is altijd weer een leuke en leerzame uitdaging. Net zo goed als het een uitdaging is om binnen die 900 woorden te zeggen wat je nodig vind voor de luisteraar in de zaal. Maar daar heb ik nooit eerder zoveel moeite mee gehad als deze keer. Zelfs als het alleen de symfonie was geweest had ik ruimte te kort gehad. Daarom neem ik de gelegenheid te baat om op deze plek nog een beetje verder te meanderen. Want die Zesde Mahler blijft een curieus geval. Ik had nooit zo gelet op het moment van 'net getrouwd, gelukkige vader' , maar daar kan ik in dit programma, met de liederen die Strauss voor zijn bruid en zijn zoon componeerde, niet omheen. Als echte tegenpolen.

Het leukste vind ik het als ik in zo'n toelichting eigen theorieën kan poneren, veronderstellingen die ik niet in andere boeken heb gelezen. Daarin voel ik waarschijnlijk iets meer vrijheid dan een 'echte' muziekwetenschapper. En dan kan ik me goed voorstellen dat het huwelijk hem ook aan het twijfelen heeft gebracht en hem terugwierp op pijnlijke herinneringen aan zijn jeugd. Heel anders dan Strauss dus. Hij voelde zich gezegend en gelukkig als vader van twee dochters maar het maakte hem ook kwetsbaar, met al die sterfgevallen in het gezin van zijn ouders in herinnering. Je kunt deze Zesde en Mahler zien als een voorbeeld van componisten die op de gelukkigste momenten hun droevigste muziek schreven en andersom maar daarvoor is, volgens mij, zijn muziek te veel met zijn leven verbonden, misschien wel meer dan welke componist ook. En dat hij zijn eigen noodlot voorzag, de voorspellende gaven van de kunstenaar, gaat er bij mij ook niet in. Je kunt je wel afvragen wat dat huwelijk met hem en zijn muziek heeft gedaan. Hoe zouden zijn composities eruit hebben gezien als hij Alma nooit had ontmoet of zij niet met hem had willen trouwen? Zij was dan wel zijn muze, ze heeft hem ook geïsoleerd van veel van zijn goede vrienden. Zou iets daarvan ook in deze muziek te horen zijn?

Dat de Zesde een bijzondere plek in zijn oeuvre inneemt is niet alleen de mening van Alma, die het zijn meest persoonlijke symfonie noemt. Want waarom is deze de enige die Bruno Walter nooit heeft uitgevoerd? Walter was een vertrouweling, zijn assistent, een musicus die hem door en door kende en die de premières van Das Lied von der Erde en de Negende na zijn overlijden zou dirigeren. Walter heeft een portret over Mahler geschreven waarin hij ook het oeuvre bespreekt. Als het over de Zesde gaat heeft hij het over een schaalvergroting van de symfonische idee, over een uitgesproken pessimistische gevoelstendens, eindigend in uitzichtloosheid en een nacht van de ziel. Hij heeft er zijn non placet over déze wereld in uitgesproken. Misschien staat dat te ver van Walters karakter en idealen als musicus af dat hij als voorvechter van zijn held toch dit werk negeert. Maar er was nog een ander verhaal. Mahler had Bruno Walter om zijn mening gevraagd die toen het 'Alma-thema' te sentimenteel noemde. Hij durfde zelfs de componist te bekritiseren! We weten niet hoe Mahler dat heeft opgevat. Tussen Bruno en Alma heeft het ook niet altijd geboterd. Er was in diezelfde tijd een affaire rond een opera van Pfitzner die Mahler ging uitvoeren, maar daar zal deze opmerking vast niets mee te maken hebben gehad.

Willem Mengelberg, die andere voorvechter van Mahlers muziek heeft de symfonie wel uitgevoerd, maar relatief zelden. Er is een brief van Mahler aan hem van 18 augustus 1906 waarin hij bedankt voor een brief die Mengelberg hem geschreven had maar die helaas verloren is gegaan. Dat moet over de Zesde zijn gegaan en werd door Mahler als troost ervaren door het inzicht en begrip van het wezen van deze symfonie dat eruit bleek. Tussen zoveel 'wüsten Zeug' dat hij blijkbaar van anderen ontvangen had. Mengelbergs suggestie over de hamer kwam helaas te laat voor de uitgave van de partituur, maar Mahler stelt voor het in Amsterdam wel volgens zijn methode uit te voeren en eventueel later met een apart vel aan de partituur toevoegen. Natuurlijk ben ik het Mengelberg-archief in gedoken maar heb helaas niet meer kunnen vinden dan dat er ondersteuning van alle andere slagwerkinstrumenten bij de hamerslag ingezet wordt.


 Mahler belooft in januari 1907, na concerten in Frankfurt naar Amsterdam door te reizen om zijn Zesde te dirigeren, maar dat ging helaas niet door. Hij moest voor verplichtingen naar Wenen terug en heeft het stuk, na de première in Essen, waar Mengelberg bij was, alleen nog maar in München en Wenen gedirigeerd. De Amsterdamse première met Mengelberg was pas in 1916. Het is natuurlijk ook tijdens het Mahlerfeest in 1920 gegaan maar lijkt geen favoriet van Mengelberg geweest te zijn. Hij moet er uitgebreid met de componist over gesproken hebben, maar de partituur leverde mij weinig verrassende inzichten op. Het meest opvallend, en eigenlijk onbegrijpelijk, vond ik het schrappen van de herhaling in het eerste deel.
De volgorde van de middendelen is zo'n heet hangijzer waar altijd ingewikkeld over gedaan wordt. Alma schijnt zich daar later ook nog mee bemoeid te hebben. Het is natuurlijk ook uitzonderlijk dat een componist tussen de laatste repetitie en de eerste uitvoering zo'n wijziging heeft doorgevoerd. In de beide volgende uitvoeringen elders heeft hij daar aan vastgehouden, om welke reden dan ook, maar er is geen reden om aan te nemen dat dat definitief zijn laatste woord geweest zou zijn, als hij het nog vaker had gedirigeerd. Mengelberg grijpt terug op de oorspronkelijke volgorde: 
Toen ik ooit ontdekte dat je met de toonsoorten de naam van Alma kunt vormen (ik heb dat nooit ergens genoemd zien worden!), 'A-La-Mi-bemol-A' leek me dat een argument voor de oude versie, met het scherzo als tweede deel, maar je kunt het even goed als argument tegen gebruiken. Ik denk dat we blij mogen zijn met de keuzevrijheid die dirigenten gekregen hebben en ik vind het mooi om te zien dat bijvoorbeeld iemand als Dudamel onlangs zijn standpunt wijzigde en nu voor de oude versie gaat. Het gaat er natuurlijk om welk effect het op de luisteraar heeft en daar heeft Ivan Fischer een goed verhaal over gehouden. Zou zo'n keuzemogelijkheid ook bij ander repertoire kunnen werken? 

Ik heb twee liederen genoemd in mijn toelichting. Je kunt er over discussiëren hoe nauw verwant deze liederen met de symfonie zijn maar ik vind het altijd fijn als zo'n link te maken is. Geen componist die zo in de wereld van zijn liederen leeft en componeert als Mahler. En het idee dat zijn Wunderhorn-periode afgelopen is met zijn Vierde symfonie klopt in mijn beleving zeker niet. In de Vijfde hoor ik sterke echo's van Das irdische Leben en de doorgaande militaire mars uit Revelge keert terug in deze Zesde. Natuurlijk is het lied minder ongenaakbaar, zeker met het bijna dansende ritme in de trompetten maar het stevent even onontkoombaar op het noodlot af. Hij noemde het bij voltooiing zijn mooiste en belangrijkste lied en liet het in 1905 voor het eerst uitvoeren.
Maar de tijd van de Zesde is natuurlijk vooral de tijd van zijn Kindertotenlieder, de tijd van dichter Friedrich Rückert. Het enige symfoniedeel dat zich in de lied-sfeer afspeelt is het Andante en binnen die vijf liederen komt dan het vierde, Oft denk' ich, sie sind nur ausgegangen, het meest in aanmerking. Zelfde toonsoort, Es groot, en tempi lijken ook wel op elkaar, Andante moderato en Ruhig bewegt, de één twee, de ander vier slagen in de maat. Een milde droevige stemming. Maar het mooiste om te ontdekken vond ik de verbinding met de koeiebellen in de symfonie. Vooral in het eerste deel vormt die klank van de bellen, met de celesta en de hoge violen een oase van rust, als de bergwandelaar die zich op grote hoogte, ver weg van de bewoonde wereld, gelukkig voelt en tot zichzelf kan komen. In de tekst van Rückert zijn het de kinderen die vertrokken zijn naar de hoge gebieden waar we ze kunnen terug vinden. Bergtoppen of de hemel? Der Tag ist schön auf jenen Höhn!' 
De combinatie van de symfonie met de liederen van Strauss heeft me in mijn verhaal in de richting van de pas getrouwde componisten gestuurd. Maar ik had ook graag de echtgenotes meer aandacht gegeven. Alleen al het verschil tussen Pauline, gestimuleerd in haar carrière en Alma die moest stoppen met componeren. Er wordt vaak gezegd dat Mahler vond dat getrouwde vrouwen niet mochten componeren, maar volgens mij was het vooral zijn eigen positie binnen het gezin die beschermd moest worden. Als hij, bij wijze van spreken, met een man getrouwd was had zich hetzelfde probleem voorgedaan. Dat beide vrouwen als muzes in de muziek doorklinken is zeker, maar in welke vorm dat bij Alma het geval was is lastiger te bepalen. Daar kun je een heel boek over schrijven. 

Van mij had die symfonie ook als enige stuk op het programma mogen staan. Voldoende lengte, voldoende inhoud en je kunt in de toelichting wat dieper op het werk ingaan. Maar de combinatie met deze Strauss levert zeker iets op. Ik had deze concerten ook een mooie gelegenheid gevonden om de Drei Orchesterstücke van Berg met Lahav te hernemen. Die heeft hij een paar jaar geleden heel mooi met ons gedaan en combineert ook ideaal met deze Mahler. Nu met deze liederen kan ik me ook voorstellen dat het vocale element, wat bij Mahler altijd ongelooflijk belangrijk is maar bij deze Zesde misschien wat verstopt is, op deze manier meer naar de voorgrond treedt. En we moeten ook niet vergeten dat Mahler in het dagelijks leven vooral een operadirigent was. Nu we tussendoor nog operavoorstellingen bij DNO hebben pikken we daar misschien nog een gevoel van mee. Niet dat er veel van La Traviata in zijn Zesde zal zitten, waarschijnlijk meer van Wagners draak Fafner. Maar het was wel repertoire dat hij door en door kende. Ik verheug me zeer op de concerten en de nieuwe inzichten die die ongetwijfeld weer gaan opleveren.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten