vrijdag 30 mei 2025

Seizoensbrochure 3

Afgelopen week nam ik eindelijk de gelegenheid om een mooie en verrassende tentoonstelling over Parijs in het Haagse Kunstmuseum te bezoeken. Er werd een interessante verbinding gelegd tussen de grondige 'verbouwing' in de tijd van Napoleon III, toen Haussmann de brede boulevards heeft aangelegd en het zonnige beeld dat onder meer de impressionisten van de stad schilderden. Uniek fotomateriaal liet nog een deel van de oude situatie zien. Maar het meest opzienbarend vond ik nog de manier waarop daar vanuit het urinoir de reclamezuil ontwikkeld werd. Het urinoir was een geschikte plek om reclame op te hangen, maar daar werden in de eerste vooral producten voor mannen aangeprezen. Om 'wildplakken' in zijn mooie Parijs te voorkomen ontwikkelde Haussmann de reclamezuil waarop dan  ook affiches met bijvoorbeeld zeepreclames het straatbeeld gingen verlevendigen. 


Twee eeuwen later kiest het Rotterdams Philharmonisch ervoor de seizoensbrochure in de vorm van een affiche te gieten. Dat zou een goede keus blijken, want vanaf 1973 zijn er twaalf seizoenen op die manier gepresenteerd, voordat weer teruggegrepen werd op het traditionele boekje. Zou Edo de Waart zelf dat op zijn geweten hebben? 73/74 is het seizoen dat hij wordt gepresenteerd als 'dirigent en artistiek leider'. Dirigent was hij al een tijdje in Rotterdam maar vanaf dat moment nam hij de artistieke leiding over van Jean Fournet en heeft, volgens de tekst ook de 'differentiëring in de verschillende series aangebracht'. Zijn verantwoordelijkheid strekte ongetwijfeld een stuk verder dan tegenwoordig gebruikelijk is.

Het formaat van de affiche is opvouwbaar in acht vlakken tot een handzaam formaat en op de voorkant is voldoende ruimte om het hele programma, verdeeld over zes series, te vermelden. Zes vrolijke kleuren zijn als ondergrond gebruikt, die erg veel lijken op de kleuren in het losbladige systeem van drie jaar daarvoor, maar dan anders verdeeld. Alleen de Z-serie heeft zijn frisgroene kleur behouden, wellicht passend bij het profiel van 'bijna elk concert een modern werk', terwijl de E-serie, ook op donderdag, 'niet verder gaat dan Bartók'. Bij modern zie ik namen van Van Vlijmen, Ton de Leeuw, Peter Maxwell-Davies en Ginastera. Maar waarschijnlijk vonden de spannendste, meest hedendaagse concerten plaats bij de Knaakconcerten. Dat was op vrijdag of zaterdag rond middernacht en voor een rijksdaalder (2,5 ouderwetse guldens) kon je dan in de hal van de Doelen komen luisteren, op een stoel of een 'voetbalkussentje'. Ensembles uit het orkest maar ook uit New York en Straatsburg (de befaamde slagwerkgroep) traden op. Daar zou ik graag bij geweest zijn.

Er is gezocht naar een laagdrempelige uitstraling met als motto 'de Doelen is er voor iedereen'. Opvallende programma's zijn voor mij bijvoorbeeld de Vijfde Mahler met Bruno Maderna, de ene avond gecombineerd met Argerich in Mozart, de andere met Wayenberg in Ravel. David Oistrach speelt Beethoven, voorafgegaan door Psalm 100 van Reger. Na de vorige twee seizoenen alweer een derde keer het Vioolconcert van Berg, dit keer met Isaac Stern, gecombineerd met een cantate van Bach, een symfonie van Mozart en een blazersserenade van Van Vlijmen. In Lorin Maazel, in de Pathétique, hadden ze een topdirigent weten te strikken. Er waren gastorkesten uit Den Haag, Hilversum, Edinburgh en Praag 

De affiche van 74/75 gaat min of meer op dezelfde voet verder. Iets minder kleuren die nu, in de vorm van een rookpluim uit een tuba, in elkaar overgaan. Voor de programmering is, door een efficiëntere verdeling nog slechts de helft van het oppervlakte nodig. De korte tekst op de achterkant focust nog meer oo Edo de Waart, die bij Phonogram een eerste succesvolle lp met het orkest heeft opgenomen en op tournee het Engelse publiek had veroverd. Hij wordt vaste gast in San Francisco en gaat bij de Berliner Philharmoniker debuteren. M.a.w. kom luisteren zolang hij nog in Rotterdam dirigeert! De Knaak- en Prom-concerten zie ik niet meer genoemd, maar misschien hadden die geen publiciteit meer nodig. Een feestelijke opening van het seizoen in 'Sportpaleis Ahoy' ' (toen nog als sporthal en met een apostrof na de y) met de Piet-Hein-Rhapsodie en Ouverture 1812. De mededeling dat de woensdagavond-concerten nimmer zullen samenvallen met een Europacupduel, zal vooral aan het manlijke deel van het publiek (de helft?) en het orkest (het grootste deel) gericht zijn. Feyenoord had in 1974 zowel de UEFA-cup en het kampioenschap van Nederland gewonnen.  Het RPHO gaat in april de VS veroveren. In die tijd nemen orkesten uit Londen, Liverpool en Frankfurt de concerten waar. Verder is de programmering in lijn met de seizoenen daarvoor. Haitink dirigeerde, net als ruim 15 jaar later, de Tweede van Mahler in februari en voorafgegaan door een cantate van Bach. Fournet is terug op zijn oude honk met het Requiem van Fauré en een volledig Ravel-programma, om diens honderdste verjaardag te vieren. Met als openingswerk de Fanfare voor L' éventail de Jeanine, een stuk waar ik nog nooit van gehoord heb. Blijkbaar was het geschreven als onderdeel van een ballet waar nog negen andere Franse componisten aan hadden bijgedragen. Minder dan twee minuten muziek maar een goed idee om het programma mee te openen. André Previn lijkt de grote naam van dit seizoen te zijn als dirigent van zijn eigen gitaarconcert, met John Williams, en de Vierde Tsjaikovsky. 

Om te kijken wat er van de plannen terecht is gekomen heb ik de Kroniek van Jan Kosten er nog even op nageslagen. Dan blijkt de praktijk weerbarstig. De maand voordat Maderna naar Rotterdam zou komen overleed hij. Oistrach was ziek geworden en moest vervangen worden, evenals dirigent Leitner, en Isaac Stern verruilde het Berg-concert voor Beethoven. Als reden werd opgegeven dat hij geschokt was door de (Jom Kipoer-)oorlog in Israël. Zou dat dan te maken hebben met de nodige voorbereidingen voor het stuk of de muzikale inhoud? Kosten schrijft overigens ook over uitverkochte abonnementsseries  en een zaalbezetting van 98%. Het waren mooie tijden.