Het werd met een grafstem gepresenteerd vrijdagavond door een dame van DNO.
Andermaal had een solist wegens ziekte moeten afzeggen.
Ik kan me voorstellen dat veel mensen voor Anne Schwanewilms, een grote naam op het gebied van Strauss, waren gekomen, maar het bood weer een Nederlandse zangeres de kans om bij DNO te debuteren in een van de mooiste rollen van het repertoire. Johanni van Oostrum had, net als Karin Strobos, de rol van de Marschallin niet lang geleden bij Opera Zuid gezongen, maar zou je zoiets zo makkelijk binnen een paar uur weer op kunnen halen en in een hele andere regie en met een andere dirigent zonder repetitie op de planken brengen?
Of zou ze er stiekem al rekening mee hebben gehouden?
Misschien was er een souffleur aanwezig, ik weet niet of dat tegenwoordig bij de opera nog gebruikt wordt. Je hoort zulke mensen nog weleens op oude live-opnames. Maar hoe dan ook, je moet als opera-zangeres gewoon een heleboel uit je hoofd kennen. Niet alleen de noten of de tekst, maar ook wat je geacht wordt te doen op dat toneel.
Ik realiseerde me van de week weer hoe anders dat ligt bij ons als instrumentalisten. Een regisseur vroeg, bij de voorbereiding van een produktie voor volgend seizoen in de Laurenskerk, wat de mogelijkheden waren om ons uit het hoofd te laten spelen. Die zijn er natuurlijk wel, maar voor ensembles en orkesten is zoiets erg ongebruikelijk en vraagt het veel meer voorbereiding. Afhankelijk natuurlijk van de muziek die je moet spelen. Melodieën zijn vaak makkelijker te onthouden dan begeleidingspassages, een overzichtelijke structuur kan helpen.
Voor zangers zal de tekst zeker ook een hulp zijn. Zeker als de tekst zo mooi is als die van Hofmannsthal en vervolgens zo natuurlijk op muziek is gezet. Ik las dat ze in Wenen weleens Der Rosenkavalier als toneelstuk hebben opgevoerd en dat dat heel goed werkte. Ik kan me dat wel voorstellen, hoewel de tekst, in tegenstelling tot Elektra, geschreven is voor het muziektheater, voor de werking als gezongen tekst. Maar ook zonder de muziek weet de tekst al een hele eigen sfeer neer te zetten. Hofmannsthal heeft een bijzondere taal gecreëerd die, in zijn eigen woorden, "wie alles in dem Stück - zugleich echt und erfunden war, voll Anspielung, voll doppelter Bedeutung".
Die dubbele betekenis is zeker een van de attracties van het stuk. Niet alleen in de tekst, maar ook in de muziek zal veel verborgen zitten wat pas na grondige studie naar boven zal komen.
Ik was gefascineerd door een passage aan het begin van de tweede acte. Geen belangrijke passage. Een zin van de Haushofmeister, waarin hij zijn baas Faninal aanspoort de bruidegom te gaan halen: "Der hochadelige Bräutigamsvater sagt: die Schicklichkeit muss ausgefahren sein, bevor der silberne Rose vorfahrt."
Het curieuze aan deze passage is dat componist en librettist beiden een fout maken: het gaat natuurlijk om de vader van de bruid, niet van de bruidegom. En de frasering die Strauss componeert na 'sagt' moet eigenlijk daarvoor staan: .., sagt die Schicklichkeit, muss ... Op deze manier is het onzin. Waarom hebben ze dat laten staan?
In onze productie wordt nu 'Brautvater'gezongen, maar aan de noten in de partituur kun je weinig veranderen.
Ik heb het er even met Rattle over gehad, die aangaf dat Strauss in zijn haast en enthousiasme wel meer slordigheden had laten staan. Hij zou ergens per ongeluk zelfs een regie-aanwijzing op muziek hebben gezet. Hij componeerde in de volgorde van de opera, dus zal weleens ongeduldig zijn geweest om bij een volgende scene te komen. Maar Hofmannsthal stond bekend als zorgvuldig en lettend op elke punt en komma.
Zouden ze deze gezamenlijke en dubbele fout met opzet hebben gemaakt, zich zo als het ware deelgenoot hebben gemaakt van de gebeurtenissen en de opwinding in huize Faninal hebben vertaald in slordigheden?
Dat zal wel te vergezocht zijn.
Maar ik ga met plezier op zoek naar die dubbele bodems.
Wat bijvoorbeeld te denken van 'Jedes Ding hat seine Zeit'. De Marschallin zingt het als zij gaan ontbijten, terwijl Octavian iets heel anders van plan is. Maar het kan ook heel goed slaan op de hele opera en de stijl die ze daarvoor gekozen hebben.
Overigens is deze passage zo ongeveer de eerste tekst waar Strauss een melodie bij heeft geschreven. Op de eerste schets van Hofmannsthal, vijf velletjes die hij aan Strauss stuurde, zijn enkele aantekeningen van de componist te zien. Voornamelijk toonsoorten, een paar accoorden, een enkel motief. Daar begon het ooit mee. Fascinerend om te zien!
Van Oostrum heeft zich, voor zover ik dat kon horen, goed van haar taak gekweten. Er waren voor ons natuurlijk wel wat verrassende momenten, effectief door Rattle opgevangen. Een enkele keer duurde daardoor een accoord in de trombones onverwacht lang, maar dat vingen de heren goed op.
Ik ben benieuwd of er de komende week nog meer zangers uit de produktie van Opera Zuid moeten worden gebeld. Laten ze zich er maar op voorbereiden.
zondag 22 mei 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten