maandag 3 december 2012

Signature piece

Mijn celloleraar raadde me vroeger weleens aan om bepaalde stukken paraat te hebben. Altijd in je geheugen en altijd in je vingers. Zelfs etudes hoorden daarbij. Je kunt ze spelen als je onverwacht iets nodig hebt, zelfs zonder partituur en zonder piano.
Ik heb die keuzes inderdaad af en toe gemaakt, hoewel ik er niet zo heel vaak mijn voordeel mee heb kunnen doen.

Maar bij het meedenken over het repertoire dat we als orkest spelen heb ik die vraag ook weleens gesteld.
Jaren geleden speelden we de Zevende symfonie van de onlangs overleden componist Hans Werner Henze.
Een zeer gecompliceerd maar interessant werk, dat bij het publiek in goede aarde viel.
Henze staat niet vaak bij ons op de lessenaars, dus ligt het voor de hand om een volgende keer je publiek met een van zijn overige symfonieën of andere orkestwerken te laten kennismaken.
Maar de discussie die ik toen aangezwengeld heb was of we ons publiek niet een beter product zouden leveren door dezelfde symfonie, met de ervaring van de eerdere concerten, in een van de volgende seizoenen eventueel met een andere dirigent te herhalen. En daarna nog een keer. Dat is de manier waarop we het standaard repertoire benaderen.

We zijn er toen niet uitgekomen en hebben de symfonie nooit meer gespeeld.
Hedendaagse muziek vormt een te klein gedeelte van onze programmering en trekt waarschijnlijk ook onvoldoende publiek om ons die luxe te kunnen veroorloven.
Maar ik moet er aan denken nu de Vierde symfonie van Sjostakovitsj weer op onze lessenaars staat.

Ik herinner me de eerste keer nog goed.
Ook de dirigent was voor mij nieuw: Gennadi Rozhdestvensky.
Een fenomeen!
Met een minimum aan bewegingen en een enorm assortiment aan gezichtsuitdrukkingen wist hij de inhoud van de symfonie en zijn interpretatie daarvan op ons over te brengen.
Ik heb hem later nog in verschillende andere programma's heb meegemaakt. De humor en relativering bleef. Maar nooit meer maakte hij zo'n verpletterende indruk als die keer. Ik weet het jaartal niet meer. Rond 1994 moet het geweest zijn.


Niet veel later, november 1996, kwam Bernard Haitink met dezelfde partituur.
Een heel ander soort dirigent, met een grote beheersing van de structuur van de gigantische symfonie.
Weinig Westerse dirigenten heb zo een lans gebroken voor het werk van Sjostakovitsj als juist onze landgenoot. Prachtige uitvoeringen, maar ik herinner me ook nog zijn wanhoop toen de celestaspeler zijn motieven in de coda van de finale maar niet op de juiste plaats kreeg. Dat was in Antwerpen, in de Singel.

En dan Gergiev natuurlijk, een jaar later, die als geen ander het onvermijdelijke, het onontkoombare in de muziek naar voren brengt. Als de waanzin ten top wordt gevoerd met een pijnlijk aantal herhalingen van eenzelfde motief twijfel je bij hem geen moment aan de logica en de noodzaak.
We zijn, ondanks de gigantische orkestbezetting, er nog mee naar de Verenigde Staten geweest, waar we ook, als onderdeel van een complete cyclus, zelfs de Derde speelden.. Die zullen we vast niet vaak meer doen.



Die stond ook niet op het programma van het Gergiev Festival 2001: Sjostakovitsj. The War Symphonies.
De Vierde stond op de openingsavond van 13 september geprogrammeerd. Het orkest werd geformeerd uit leden van het RPhO en het orkest van het Mariinsky Theater.
Twee dagen daarvoor hadden zich twee vliegtuigen in de torens van het World Trade Center in New York geboord en was er een heel andere oorlog begonnen. Gergiev zat vast in Los Angeles want het luchtruim was voor enkele dagen gesloten. Via Mexico, dat hij met de auto kon bereiken, is het hem wel gelukt Rotterdam te bereiken, maar niet meer op tijd.
De Vierde werd overgenomen door Maxim Sjostakovitsj, zoon van de componist.
Niet helemaal een dirigent van hetzelfde niveau maar natuurlijk zeer ingevoerd in het repertoire.
Toen de Vierde werd gecomponeerd was Maxim nog niet geboren, maar bij de verlate wereldpremiere in 1961 was hij 23 jaar, dus daar moet hij veel van hebben meegekregen.
'In the Fourth there is no exit.'
Onder deze omstandigheden en in de samenwerking met de collega's uit Petersburg werd het een gedenkwaardige avond.


De laatste die het stuk met ons heeft uitgevoerd was Mark Elder, nu een jaar geleden.
Sir Mark is een Engelse gentleman en een uitstekende dirigent, die bovendien goed van de tongriem gesneden is. Hij houdt bij zijn concerten altijd een mondelinge inleiding en dit keer kwam er een emotioneel betoog over de moeilijke omstandigheden in de Soviet Unie van de jaren '30 en de doodsangst waaronder Sjostakovitsj moest leven. Voor het publiek was dat een zinvolle introductie, maar je merkte ook dat het orkest extra geïnspireerd was door het verhaal.
Tijdens de repetities had hij zich laten ontvallen dat hij merkte hoezeer deze muziek in onze genen zit, hoe veel beter we het idioom blijken te kennen dan de Amerikaanse toporkesten waarmee hij het recent had uitgevoerd.

Hoewel er natuurlijk inmiddels veel orkestleden zijn die het bovenstaande niet allemaal hebben meegemaakt, geloof ik wel dat dit juist een stuk is dat we echt goed kunnen spelen, waarschijnlijk beter dan veel andere symfonieën.
Hoe moet je dat noemen?
Een 'warhorse', een 'signature piece'?
Ik kan er geen Nederlandse term voor bedenken.
En zeker als Valery er voor staat verwacht ik memorabele concerten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten